Onrecht
In het Rijksmuseum is op dit moment een tentoonstelling over het slavernijverleden van Nederland. 10 persoonlijke verhalen brengen dat harde verleden een stukje dichterbij. De verhalen van mensen die gedwongen werden om als slaaf te werken op plantages, en die soms op probeerden te komen voor hun vrijheid. De rijke eigenaren van de plantages, die hun slaven hard lieten werken, en zich vrij voelden om hun slaven te straffen, te martelen, te laten doden als ze ‘ongehoorzaam’ waren.Het komt mij altijd onbegrijpelijk over als je leest over de wreedheid waarmee de slaven behandeld werden. En ook ongemakkelijk: wat als ik zelf in die tijd geleefd had? Had ik er dan anders tegenaan gekeken? Het is onbegrijpelijk, wat macht en rijkdom en de drang om die voor jezelf te houden, met mensen kan doen. Hoe wij ons daardoor als mensen gerechtigd kunnen voelen om over anderen te heersen.
Tijdens Dodenherdenking op 4 mei en Bevrijdingsdag op 5 mei zeggen wij: wij herdenken de oorlog, om te zorgen dat de geschiedenis zich niet herhaalt. Om niet te vergeten hoe kostbaar vrijheid is. In Nederland gaan stemmen op om om dezelfde reden op 1 juli ‘Keti Koti’ te vieren. Dat betekent: ‘Verbreek de ketenen’. Een van oorsprong Surinaams feest, om de afschaffing van de slavernij te gedenken en te vieren. Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik denk: terecht. Al is het al om die reden: dat het onrecht uit het verleden, ook óns verleden, herdacht wordt, omdat het in onze tijd niet herhaald mag worden.
Het is niet te vergelijken met de wreedheid van de slavernij op de plantages, maar hier in Groningen zijn ook schrijnende verhalen bekend over onrecht uit het verleden. De rijke boeren die de arbeiders maar erg weinig betaalden, bewust ‘dom’ hielden, en die het leven van arbeiders konden maken of breken. Al was er hier vrijheid, de mogelijkheid om weg te gaan en ergens anders een nieuw bestaan op te bouwen. En waren er gelukkig ook boeren die goed waren voor hun arbeiders. Maar ook hier zijn wonden uit het verleden.
Ik las vanmorgen in de krant over de tentoonstelling in het Rijksmuseum. Pal naast het bericht daarover stond een heel ander bericht: verschillende grote kledingmerken hebben in de coronatijd het salaris van hun fabrieksarbeiders niet uitbetaald, blijkt uit interviews met arbeiders uit Bangladesh, Cambodja en Indonesië. Mensen die het al voor de coronacrisis zwaar hadden door hun lage lonen. Zij moeten de klappen opvangen van gedwongen sluitingen van fabrieken, geschrapte orders en vertraagde betalingen door opdrachtgevers. Ik val stil, merk ik. Het zijn niet meer de wreedheden van de plantages. Maar is dit zoveel beter?
Deze column is verschenen in de Eemsbode op 7 juli 2021