Preken

Make Israel great again?

Tekst: Lukas 4:14-32

Geliefde gemeente van Jezus Christus,

Wie van jullie weet wat de belangrijkste campagneleuzen waren van Donald Trump?
Die hoorde je heel vaak.
America first!
Of die andere, die ook heel bekend is:
“Make America Great Again!”.
Het zijn woorden die Trump in de jaren dat hij president was steeds weer heeft herhaald.
Woorden waar je blijkbaar populair mee kunt worden.
Waar je het zelfs mee tot president kunt schoppen:
eigen mensen eerst!
We kiezen eerst voor onszelf!

De boodschap van Jezus, in het verhaal dat we vandaag hebben gelezen,
is precies omgekeerd.
Jezus spreekt in de synagoge in Nazaret.
de plek waar de mensen hem kennen.
Het zijn Jezus’ éigen mensen.
Maar zíjn boodschap is niet: eigen mensen eerst!
Zijn boodschap is: ik ben niet gekomen voor júllie.
Ik ben gekomen om ánderen te helpen.
En dat maakt de mensen boos.

Nazaret was een kleine plaats in Galilea, in het Noorden van Israël.
Het is de plek waar Jezus is opgegroeid, als kind van Jozef en Maria.

We weten maar weinig over hoe Jezus is opgegroeid.
De meeste verhalen over Jezus die we kennen,
gaan over wat er gebeurt vanaf dat hij zo’n dertig jaar oud is.
Als hij begint rond te trekken door Galilea,
En de mensen vertelt over het Koninkrijk van God.

In elke plaats waar Jezus komt gaat hij naar de synagoge, om daar te spreken.
De synagoge, dat is de plek waar de Joodse gemeente samenkomt.

En overal waar Jezus komt, worden de mensen geraakt door wat hij zegt.
Als Jezus spreekt over God, dan blijft het niet ver weg,
dan komt het heel dichtbij.

En hij doet wonderen!
Overal waar Jezus is, worden mensen genezen.
Hij zegt: het Koninkrijk van God is dichtbij gekomen.

Het nieuws over hem verspreidt zich door de hele streek!
Steeds meer mensen gaan achter hem aan, zoeken hem op.
Met hem is iets bijzonders!, zeggen ze.

De mensen in Nazaret horen ook verhalen over Jezus.
Galilea was niet groot.
Overal vandaan horen ze over de wonderen die hij doet.
Ze horen de mensen met ontzag over hem praten,
met verwondering, met blijdschap.
Deze Jezus zou wel eens de Messias kunnen zijn!

En de mensen uit Nazaret denken:
Zouden al die dingen die we over hem horen echt waar zijn?
Want wij kennen Jezus toch? Dat is er een van Jozef!

Net zoals mensen in Scherpenzeel elkaar wel kennen,
zo kenden de mensen Nazaret de ouders van Jezus.
Ze wisten nog goed wie Jezus was.

En als hij dan zelf naar Nazaret komt,
dan doet hij wat hij overal doet.
Hij gaat naar de synagoge.
In de synagoge wordt Jezus uitgenodigd om te lezen uit de Joodse Bijbel,
Voor ons het Oude Testament.

De verwachtingen zijn hoog.
Wat zal Jezus te zeggen hebben?
Je herkent dat misschien wel:
als je voor een groep staat die je goed kent,
is dat vaak spannender dan als je voor een groep staat die je nog nooit gezien hebt.
Zeker als je écht iets te zeggen hebt.
Jezus heeft iets te bewijzen tegenover deze mensen.
Zij zijn Jezus’ éigen mensen.
En ze willen weten of al die dingen die ze over Jezus horen, waar zijn!
Het liefst willen ze dat met hun eigen ogen zien.

Jezus loopt naar voren, om te lezen uit de Tenach, de Joodse Bijbel.
Voor elk Bijbelboek was er één boekrol.
Jezus heeft gevraagd om een hele specifieke rol:
Die van de profeet Jesaja.

Jezus rolt hem open, hij zoekt naar het juiste gedeelte, en begint te lezen.
Jesaja 61.
‘De Geest van de Heer rust op Mij,
want Hij heeft Mij gezalfd.

In Spijk was ooit een predikant boos.
Ik was het zelf niet, het was een van mijn voorgangers.
Toen hij begon te preken, was alles wat hij zei was:
Here zegen deze spijze amen.
En toen ging hij weer zitten.
De mensen waren helemaal verbaasd: is dit het?

Dat gebeurt hier met Jezus ook!
Jezus begint te lezen uit Jesaja.
Daarna doet hij de boekrol weer dicht, en hij gaat zitten. (ook gaan zitten).

De ogen zijn op hem gericht. Wat gaat Jezus doen? Gaat hij nog iets zeggen?
Het is doodstil in de synagoge.
Maar Jezus blijft zitten.

(weer gaan staan)
En uiteindelijk zegt hij, vanaf de plek waar hij zit:
Vandaag is de lezing die jullie gehoord hebben in vervulling gegaan.

Jezus houdt geen preek, zoals ze verwacht hadden.
Hij spreekt de mensen niet toe.
Hij zegt alleen maar: deze Bijbeltekst heeft geen uitleg nódig!
Want vandaag is deze Bijbeltekst in vervulling gegaan!
Die tekst die ik jullie heb voorgelezen, die gaat over Mij.
Dat is nogal wat, dat Jezus dat zegt!

Wat bijzonder is aan wat Jezus zegt, is dat hij heel duidelijk is.
Op andere plekken probeert Jezus het vaak stil te houden, als mensen zeggen:
U bent de Messias, de zoon van God!
Dan zegt Jezus: vertel het niet verder.
Maar hier kiest Jezus ervoor om déze tekst te lezen.
En dan stopt hij met lezen, en gaat weer zitten,
En zegt hij: deze tekst gaat over Mij!

De mensen in de synagoge, de mensen van Nazaret,
die zijn heel sceptisch naar Jezus.
Jezus doet wonderen?
Dat geloven ze nog wel.
Ze willen het dan wel met hun eigen ogen zien!

Maar dat Jezus de Messias zou zijn?
Dat Jezus door God gestuurd is?
Die zoon van Jozef en Maria?
Dat is toch een heel gewoon gezin?
Jozef is toch een timmerman?
Hoe kan hún zoon nou dé Messias zijn?
Dé redder, waar ze al eeuwen op hopen?
Daar geloven ze weinig van.

En Jezus zet ook nog eens een heel ander beeld neer van de Messias dan ze verwacht hadden.
De mensen dachten bij de Messias aan een strijder.
Iemand die koning zou kunnen worden.
Iemand die alles recht kwam zetten.
En recht, daar verlangden ze naar.
Ze verlangden naar iemand die Israël zou bevrijden van de bezetter,
van de Romeinen, en die het weer groot zou maken.
Make Israel great again!

En dan komt Jezus naar Nazaret.
En hij leest uit Jesaja de tekst die gaat over de gezalfde.
Dat is wat de Messias betekent. De gezalfde.
Jezus zegt: Ik ben gekomen om aan armen het goede nieuws te brengen
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken,
om aan blinden het herstel van hun zicht te geven,
om onderdrukten hun vrijheid te geven,
om een genadejaar van de Heer uit te roepen.

Wat heel erg opvalt, is dat Jezus daar stópt met lezen.
Jezus stopt namelijk mídden in een vers.
Als je verder leest in dat vers, dan staat er:
Ik ben gekomen om een genadejaar van de HEER uit te roepen
en een dag van wraak voor onze God.

Jesaja zegt: alles zal worden omgedraaid.
de volken die jullie hebben verdrukt, die zullen jullie dienen.
Jullie zullen je aan hun rijkdom tegoed doen.
Israël wordt bevrijd.
Het wordt weer op de kaart gezet.
Wie Israël onderdrukte, zal worden overwonnen.

Dat is de boodschap van Jesaja.
Maar Jezus leest dat niet.
Jezus stopt daarvoor.
Jezus zegt alleen: Ik ben gekomen om een genadejaar van de HEER uit te roepen.

Elk vijftigste jaar was volgens de Joodse wet een genadejaar.
Net als de Sabbat op de zevende dag de rustdag was,
moesten boeren elk zevende jaar het land laten rusten.
En na zeven keer zeven jaar, 49 jaar,
Moest het vijftigste jaar een genadejaar zijn.
Een jaar waarin schulden werden kwijtgescholden,
Waarin slaven weer werden vrijgelaten.
Een jaar waarin iedereen een nieuw begin kon maken.

Jezus zegt: ik ben gekomen om de mensen een nieuw begin te geven.
En misschien wel juist die mensen waar anderen niet aan denken!

Jezus zet daarmee een heel ander beeld neer van de Messias dan de mensen op dat moment in hun hoofd hebben.
Niet van een strijder.
Maar van iemand die is gekomen om armen het goede nieuws te brengen,
om gevangenen vrij te zetten,
om blinden herstel van hun zicht te geven,
om onderdrukten te bevrijden.

Woorden die je letterlijk kunt lezen, want dat is wat Jezus letterlijk deed.
Maar ook figuurlijk.
Jezus is de Messias.
Hij is gekomen om mensen het goede nieuws te brengen,
om mensen vrij te zetten,
Om ze te helpen zien,
om ze te vertellen over de liefde van God.

Alleen de vraag is: wélke mensen?
De mensen in Nazaret denken:
wij zijn Jezus’ plaatsgenoten.
Wij kennen Jezus, hij kent ons.
Als hij ergens begint, zal hij toch zeker wel bij ons beginnen?
Hij vindt ons toch het belangrijkst?
Wij zijn zijn eigen mensen!

Als je allemaal wonderen doet in Kafarnaüm is dat mooi,
Maar doe ze eerst maar eens bij je eigen mensen!
Wij gaan voor!
En ze staan sceptisch tegenover Jezus.
Ze geloven niet dat hij ís wie hij zegt dat hij is.
Schoenmaker, blijf bij je leest.

En Jezus weet dat.
Maar hij probeert ze anders te laten kijken.
Anders te laten denken.
Jullie denken dat de Messias komt om Israël weer op de kaart te zetten.
Make Israël great again.

Maar kijk naar de profeten. Elia, en Elisa.
Werden die niet ook door God gestuurd naar de mensen die hen het meeste nodig hadden?
Naar een buitenlandse weduwe, en een buitenlandse man?
Terwijl er ook mensen waren ín Israël die in nood waren.
Waarom doet God dat?
Omdat God niet denkt: eigen mensen eerst.
God is als een herder, die op zoek gaat naar dat ene schaap dat van de kudde is weggedreven.

Zo zegt Jezus: het is niet mijn roeping om eerst bij jullie te komen,
en jullie te overtuigen dat ik de Messias ben.
Jullie moeten me maar op mijn woord geloven.
Dat moet genoeg zijn.

Ik word door God eerst naar anderen gestuurd.
Om daar wonderen te doen.

Je kan je afvragen: waarom moet Jezus het de mensen in Nazaret zo moeilijk maken?
Waarom kan hij niet iemand genezen in Nazaret, zoals hij ook in Kafarnaüm deed?
Waarom doet hij niet gewoon een wonder?

Omdat Jezus wíl dat juist de mensen in Nazaret,
in zijn geboorteplaats, eerst open staan voor wat hij zegt,
voordat hij wonderen gaat doen.

Stel je voor dat Jezus iemand zou genezen.
Dan zouden ze nog steeds zeggen:
Die Jezus, dat is de zoon van Jozef.
Een bijzondere jongen, zeker! Dat heb ik altijd al gezegd.
Maar de Messias? Nee, dat geloof ik niet.

En door juist dit gedeelte te lezen, en te stoppen waar hij stopt,
Wil hij aan de mensen duidelijk maken wie hij is: de Messias.
En hij wil aan de mensen laten zien dat hij een hele ándere Messias is dan zij denken.

Hij is gekomen om de mensen over God te vertellen, en Zijn liefde te laten zien!
Júist aan mensen die niet voor de hand zouden liggen.
De armen, de verdrukten, de blinden, de gevangenen.
Dát zijn de mensen waar Jezus voor is gekomen.
Dát zijn de mensen die hij gaat helpen.
Niet zijn ‘eigen’ mensen, maar de mensen die buiten de boot vallen.

En de mensen in Nazaret, die kunnen het niet hebben van Jezus, dat hij zo praat.
Maar Jezus heeft daar geen boodschap aan.
Als ze zo boos zijn dat ze hem wel van een rots zouden kunnen duwen,
Dan loopt Jezus gewoon weg.
Hij gaat verder.
Hij laat Nazaret achter zich.
Niet omdat hij deze mensen niet belangrijk vindt.
Maar omdat hij het belangrijkste wat hij wilde zeggen, heeft gezegd.
Ze krijgen geen bewijs.
Ze moeten eerst openstaan voor wie hij is, en voor wat hij zegt.

Het is een bijzonder Bijbelgedeelte.
Een gedeelte dat aan de ene kant heel bemoedigend is.
Want het zijn zulke mooie woorden die Jezus leest, over zichzelf!
De mensen in Nazaret zijn ervan onder de indruk.
Jezus vertrouwt het ze toe: Ik ben de Messias.
Er zijn niet veel plekken waar hij dat zo ronduit zegt.
En het beeld dat hij van zichzelf neerzet, als de Messias, is zo liefdevol.

En tegelijk zíe je wat er gebeurt als Jezus daarvoor uitkomt.
De mensen gelóven het niet.
Ze worden jaloers, en boos.
Wie denkt hij wel dat hij is?
Ze willen hem zelfs dood hebben.

In Nazaret zie je in het klein gebeuren,
wat later in Jeruzalem in het groot zal gaan gebeuren,
Als Jezus aan het kruis wordt geslagen.

Het is een Bijbelverhaal dat ons aan het denken zet.
Dat ons misschien wel heel bescheiden mag maken.
Wie is voor God, voor Jezus, het belangrijkste?
Voor wie is Jezus gekomen?
Hij is gekomen voor wie zijn hulp nodig heeft.
Hij is gekomen om aan armen het goede nieuws te brengen,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken,
Om blinden te laten zien,
En onderdrukten te bevrijden.
Letterlijk, én figuurlijk.

Jezus is niet gekomen om wraak te nemen.
Hij is ook niet gekomen om zijn eigen mensen voor te trekken,
Hij is gekomen om aan wie dat nodig heeft te vertellen over de liefde van God.

En dan is er nog een boodschap in dit verhaal.
Jezus gaat naar Nazaret. Hij spreekt in de synagoge.
Maar niet om de mensen in Nazaret te pesten.
Hij wíl niet dat ze boos worden, ook al is dat wel wat er gebeurt.

Jezus gaat naar Nazaret, omdat hij de mensen daar deel wil maken van wat hij doet.
Hij vertrouwt het ze toe:
dít is waar ik voor ben gekomen.
Ik hoop dat jullie dat begrijpen.
Het is niet dat ik jullie niet belangrijk vind,
Maar jullie zijn niet de groep die mij het meest nodig hebben.

Je kan het zelfs zien als een uitnodiging:
kom met mij mee, ga achter mij aan.
Juist naar die mensen die het wél nodig hebben.
Blijf niet in je synagoge zitten, of in je kerk,
Maar ga naar buiten! Kom met me mee.

Deze tekst laat precies zien waar Jezus zich toe geroepen weet.
En daarmee laat het ook aan ons zien waar wij ons toe geroepen mogen weten,
als we achter Jezus aan willen gaan.
Het is niet: eigen mensen eerst.

Onze roeping is, net als die van Jezus,
om aan armen het goede nieuws te verkondigen,
Aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken,
om blinden de ogen te openen,
En verdrukten te bevrijden.

Jezus verlangt dat mensen uit Nazaret hem vertrouwen, hem geloven.
Met hem mee gaan, achter hem aan gaan.
Misschien is wat Jezus in Nazaret heeft gezegd wel groter en bijzonderder dan wat hij op andere plekken heeft verkondigd.
Hij heeft ze een blik in zijn hart gegeven.
Dít is waar ik voor ben gekomen, zegt Jezus.
Wat doen jullie? Amen.

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *