Overstapdienst: ik ga op reis en ik neem mee…
Tekst: Handelingen 8:26-39
Ik ga op reis en ik neem mee…
Als je op reis gaat, op vakantie bijvoorbeeld,
Wat zou jij dan allemaal meenemen?
Ik heb hier een tas meegenomen.
Eens kijken wat ik daar allemaal in heb gedaan.
Een spel. Want ik vind het erg leuk om spelletjes te doen met andere mensen.
En eens kijken… Schone sokken. Heel belangrijk. Oh wacht, of zijn dit vieze sokken?! Gauw weer in de tas ;p
Mijn toilettas, met mijn tandenborstel. En tandpasta, anders heb je er nog niks aan.
Mijn wandelschoenen. Want ik hou van lekker lange stukken wandelen.
Mijn e-reader. Dan kan ik lekker lezen.
En puzzelboekjes.
En zonnebrandcrème.
En ik neem ook vaak een Bijbel mee!
Je neemt dus van alles mee, als je op vakantie gaat.
Maar soms neem je ook wel eens iets mee terug!
Een souvenir.
Iets heel moois of speciaals dat je onderweg bent tegengekomen.
Ik heb deze hoed gekocht toen ik een keer op vakantie was.
Dat was lekker tegen de zon.
Soms kom je hele exotische dingen tegen.
Dingen die echt horen bij het land waar je bent.
Toen ik ooit in Zambia op vakantie was, dat is de verste reis die ik ooit heb gemaakt, hebben ze dit shirt speciaal voor mij gemaakt!
Daarop staat de naam van de kerk waar ik toen te gast was:
De United Church of Zambia, in de wijk Kwacha East, in Kitwe.
Ik ben heel voorzichtig met dit shirt.
Want ik heb er mooie herinneringen aan!
Nou was er heel lang geleden ook een soort toerist, die op bezoek was in Jeruzalem.
Jeruzalem was in die tijd de hoofdstad van het Joodse geloof.
Misschien weet je dat wel:
Joden geloven in dezelfde God als wij. Alleen ze geloven niet altijd in Jezus.
Veel Joden in die tijd hadden zelfs nog nooit over Jezus gehoord.
Want dat verhaal van Pasen,
Over de opstanding van Jezus, dat was nog maar net gebeurd.
Dus dat kon nog niet iedereen weten!
Ze hadden ook dezelfde Bijbel als wij (Bijbel erbij pakken),
Maar het deel waarin het gaat over Jezus, dat noemen we ook wel het Nieuwe Testament,
Dat kenden zij niet.
Ze hadden alleen het Oude Testament, met verhalen over het Joodse volk, en over het land Israël.
Dat is dit deel van de Bijbel (laten zien).
Nou was die toerist dus op bezoek ín Jeruzalem.
Hij kwam zelf uit een heel ver land. Uit Ethiopië.
Israël is voor ons al heel ver.
Maar Ethiopië is nog eens anderhalf keer zo ver.
Het ligt in het Noorden van Afrika.
Ik kan dat wel even laten zien,
Gelukkig heb ik een kaart bij me:
(Kaart uit tas halen)
Jeruzalem is een stad die ligt op een soort kruispunt.
Kijk, dat staat hier ook: kruispunt van culturen!
Vanuit Jeruzalem gaan de wegen overal naartoe.
Naar Turkije, en Griekenland, en Europa.
Naar het Oosten, naar Irak, en Afghanistan, en zelfs India en China.
En naar het Zuiden, naar Afrika. Naar landen als Egypte, en Ethiopië.
Dus uit al die landen kwamen soms mensen naar die stad.
Misschien had de toerist uit Ethiopië wel gehoord over Jeruzalem,
En over de God waar de Joden in geloofden.
En was hij nieuwsgierig geworden.
Daarom ging hij naar Jeruzalem!
Omdat hij daar meer over wilde weten.
Zo’n reis was niet voor iedereen weggelegd in die tijd.
Vanuit de hoofdstad van Ethiopië is het bijna 4.000 kilometer naar Jeruzalem!
En in die tijd hadden ze echt geen vliegtuig!
Volgens Google Maps is het een maand reizen, als je te voet gaat.
Maar dit was een rijke en belangrijke man.
Hij was minister van financiën in zijn eigen land.
Hij beheerde de schatkist van de koningin.
Nou is hij in Jeruzalem op bezoek geweest,
en als hij daar weggaat is hij zo mogelijk nóg nieuwsgieriger geworden!
Dus heeft hij een deel van de Joodse Bijbel gekocht.
Een boekrol.
Kijk, zo zag die eruit!
(Boekrol uit de tas halen).
In die tijd hadden ze nog geen printers, dus moest alles met de hand worden overgeschreven.
Dus zo’n boekrol was ontzettend duur!
En mensen hadden ook nog nooit gehoord van zacht lezen.
Dus hij was hardop uit die boekrol aan het lezen.
Het was een stukje van een profeet. Jesaja.
Een profeet, dat was iemand die namens God iets vertelde over wat er in de toekomst zou gaan gebeuren.
Dat is iets anders dan de toekomst voorspellen. Want dan gaat het over iets heel specifieks. Bijvoorbeeld: hoe ziet mijn leven eruit over 10 jaar?
Profeten deden nooit zomaar een voorspelling als iemand daarom vroeg.
Het waren mensen die anderen vertelden over dingen die God zelf tegen ze zei.
Nou is het boek van Jesaja best een heel moeilijk boek.
Want Jesaja zegt allemaal moeilijke dingen over wat er zal gaan gebeuren.
Soms dingen die later ook echt gebeurd zijn, met het volk Israël.
Hij zegt bijvoorbeeld dat een vreemde koning het land binnen zal vallen,
En het volk gevangen zal nemen.
En hij zegt ook dat de mensen uit Israël op een dag weer terug mogen naar hun eigen land.
Maar soms staan er dingen in die maar moeilijk zijn.
En die toerist zit daar vanuit zijn mooie kar mee te worstelen.
Hij leest een stukje uit Jesaja dat hij maar niet kan begrijpen:
Hij zweeg, hij deed zijn mond niet open.
Hij was zo stil als een lam dat geschoren wordt.
Hij werd meegenomen als een schaap dat geslacht gaat worden.
De mensen hebben hem slecht behandeld, maar God heeft hem gered.
Als jij dat zou lezen, zou je het dan begrijpen?
De Ethiopiër leest het, en leest het, steeds opnieuw, maar hij kan er niks van maken.
Over wie zou het gaan?
Wie kan dat aan hem uitleggen?
Want hij is weer onderweg naar zijn eigen land.
En daar is niemand aan wie hij het kan vragen!
Maar dan gebeurt er iets bijzonders.
Er is een man, Filippus heet hij, die een van de leerlingen was van Jezus.
Hij reist rond om de mensen over Jezus te vertellen.
En op een dag zegt God tegen hem:
Filippus, je moet naar de weg gaan van Jeruzalem, naar het Zuiden.
Dus de weg richting Ethiopië. Het land van die toerist.
Filippus was toen heel ergens anders, een heel eind uit de buurt, maar hij ging toch.
Want hij dacht: God zal dat niet voor niets tegen mij zeggen.
En zo komt het dat hij die dag op de weg loopt waar de Ethiopische man uit de Bijbel aan het lezen is.
Toeval bestaat niet!
Filippus hoort de Ethiopische man hardop lezen uit die boekrol.
En hij gaat naar hem toe.
Begrijp je wat je leest?, vraagt hij.
Nee!, zegt de man.
Ik begrijp er helemaal niets van!
Over wie gaat het? Wat wordt ermee bedoeld?
Wie kan dat aan me uitleggen?
Filippus gaat naast hem zitten, en legt hem uit waar het over gaat.
Als schapen worden geslacht, of geschoren, dan zeggen ze helemaal niks.
Ze maken geen geluid, ze geven geen kik.
Zo was er ook iemand die zijn leven heeft gegeven voor alle mensen.
Die het gewoon toeliet dat ze hem aan het kruis sloegen.
Die niet schreeuwde, niet schold.
En dat was Jezus.
Hij gaf zijn leven voor de mensen, omdat Hij van ze hield.
Om ze te vergeven voor alles wat ze verkeerd hadden gedaan.
En ze te laten zien hoeveel God van ze houdt!
Hij kijkt die Ethiopische man aan, en zegt:
Door wat Hij heeft gedaan, doordat Hij zijn leven heeft gegeven,
mogen alle mensen bij God horen.
De Ethiopische man zit ademloos te luisteren naar de uitleg van Filippus.
Hij zegt tegen hem: wat goed dat ik jou tegenkom!
Want anders had ik dit nooit begrepen.
Ik wil ook bij die Jezus horen. Wat moet ik daarvoor doen?
Nou moet je begrijpen:
als buitenstaander was het heel erg moeilijk om Joods te worden.
Dat kon niet zomaar.
Daar moest je heel lang voor studeren.
En zelfs dan duurde het heel lang, en was het heel moeilijk.
Maar nu kreeg die Ethiopische man te horen dat hij er ook bij mocht horen!
En dat wilde hij heel graag.
Want hij vond het geloof in de God van de Joden heel mooi.
En wat hij nu over Jezus hoorde maakte hem heel blij!
Filippus zei tegen hem: daar hoef je helemaal niets voor te doen.
Het enige wat we dan moeten doen, is jou dopen.
En dan mag je erbij horen.
Want dat dopen laat zien dat je een nieuwe start mag maken.
Dat je gelooft dat God van jou houdt, en dat je vanaf nu bij Jezus hoort.
Nou, zegt de Ethiopische man: laten we dat dan maar meteen doen!
Daar is water! Kom op!
(naar het doopvont lopen)
En zo wordt de Ethiopische man door Filippus gedoopt.
In de naam van de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest.
Zoals met veel van jullie ook is gebeurd, toen jullie klein waren.
Als de toerist uit het water komt, is Filippus ineens weg.
God had weer een nieuwe opdracht voor hem.
Maar de Ethiopische man is helemaal blij!
Want eindelijk begrijpt hij die moeilijke tekst.
Hij heeft gehoord over Jezus.
En hij weet dat hij nu bij hem mag horen!
En vrolijk gaat hij weer verder.
Op weg naar zijn land, om de mensen daar ook te vertellen over die Jezus.
Als je dat zo hoort is het toch best een bijzonder verhaal, hè?
Die Ethiopische man neemt nu niet alleen maar een souvenir mee naar huis,
Maar ook zijn geloof.
Hij is gedoopt, en mag nu bij God horen.
En dat maakt hem blij.
Het geeft hem moed om weer naar huis te gaan, want Hij staat er niet meer alleen voor!
Soms kan dat heel fijn zijn.
Weten dat je er niet alleen voor staat.
En dat er altijd iemand is bij wie jij mag horen.
Dat er altijd iemand is die om jou geeft.
Bijvoorbeeld als je van de basisschool naar de middelbare school gaat.
Dat is best heel erg spannend.
Je moet straks een heel eind fietsen naar school.
En je moet dan elke dag een grote stapel boeken meenemen, voor elk vak één, of soms zelfs twee.
En je moet ook nog eens nieuwe vrienden maken!
Want veel van je oude vrienden gaan naar een andere school, of een andere klas.
Aan de ene kant ben je daar wel aan toe.
Je bent de basisschool zo langzamerhand een beetje ontgroeid.
Maar het is ook wel spannend om het vertrouwde achter je te laten.
En zo’n hele nieuwe school, een hele nieuwe wereld binnen te stappen.
Weet je wat ook wel spannend is?
Misschien heb je daar nog niet eens zo over nagedacht.
Maar wat ook wel spannend is, is dat geloven ineens niet meer zo vanzelfsprekend is als het altijd was.
Want op de basisschool hoorde je nog wel eens een Bijbelverhaal.
Of je zong een christelijk lied met de klas.
Maar straks ben je misschien wel de enige van je hele klas die in God gelooft!
En dat terwijl je zelf ook nog moet uitvinden wie je bent,
en wat je zelf belangrijk vindt.
Soms kan dat best wel moeilijk zijn.
Net als voor die man uit Ethiopië,
die helemaal alleen terug ging naar zijn eigen land.
Die zelf nog niet eens zo goed wist wat hij geloofde,
En die wist dat er in zijn eigen land niemand was die het aan hem uit kon leggen.
Als je de enige bent in je omgeving die gelooft,
dan moet je daar best sterk voor in je schoenen staan.
Dat vraagt soms best wel iets van je.
Zeker als je het zelf ook nog een beetje aan het uitvinden bent.
Misschien dat God daarom juist wel Filippus naar deze man stuurde.
Want Filippus was in een heel ander gebied aan het werk.
Maar God zei tegen Filippus: ga naar die weg toe!
En vervolgens ontmoette Filippus die man uit Ethiopië, die toerist,
En kon Filippus hem helpen om uit te vinden wat hij geloofde, en waarom.
Soms heb je daar andere mensen voor nodig.
Want dat kun je niet altijd helemaal alleen doen.
Dan is het best wel fijn om ook mensen om je heen te hebben die je daarbij kunnen helpen,
om uit te vinden hoe je dat doet, geloven.
En wat dat betekent.
Voor Luc en Pieter was dat tot nu toe de kindernevendienst.
Maar straks komen jullie misschien wel bij de tienernevendienst.
Of bij de catechisatie. Of bij de clubs.
Dat kan je echt helpen!
Want het is fijn om te weten dat je niet de enige bent die gelooft.
Dat er mensen zijn die tegen jou kunnen zeggen:
Jij hoort er ook bij!
God houdt ook van jou!
Soms heb je dat gewoon even nodig, dat iemand dat tegen jou zegt.
En om samen met andere jongeren die geloven uit te zoeken wie God nou is.
En wat jouw geloof betekent voor jouw eigen leven.
Na de ontmoeting met Filippus moet de Ethiopische man wel weer alleen verder.
Maar gek genoeg vindt hij dat helemaal niet meer erg.
Want hij weet nu dat hij er niet meer helemaal alleen voor staat.
Hij weet dat hij bij God mag horen.
En dat God met hem mee gaat.
En dat maakt hem blij!
Want geloven is niet alleen maar iets moeilijks. Of iets serieus.
Maar het is vooral iets waar je blij van mag worden!
Omdat je mag weten dat je er niet alleen voor staat.
Dat God er altijd is.
En dat Hij met je meegaat.
Ik ga op reis, en ik neem mee: God!
Altijd, en overal is Hij bij me.
En Hij is ook bij jou.
Waar je ook heen gaat.
Je mag weten dat je bij Hem mag horen.
Omdat Hij zoveel van je hield,
Dat Hij alles voor jou over had.
Hij gaat met je mee.
Amen.