Tekst: Esther 2:5-18
Geliefde gemeente van Jezus Christus,
Een aantal mensen in Spijk,
en misschien ook wel in Bierum en in ’t Zandt en de andere dorpen,
heeft vast wel van de schrijver Hans Werkman gehoord.
In Spijk is hij vooral bekend vanwege zijn hulp bij de 8e druk van het boek ‘Kinderen in verstand en boosheid.’
En vanwege de rondleidingen die hij soms geeft over Willem de Merode,
de dichter die in Spijk heeft geleefd.
Ik kwam Hans Werkman pas tegen in een tijdschrift,
waarin aan verschillende auteurs werd gevraagd of zij leestips hadden voor de zomer.
En Hans Werkman raadde dit boek aan:
Viktor, van Judith Fanto.
Dus ik heb het maar gekocht, want ik was wel nieuwsgierig!
Als Hans Werkman dat boek aanraadt, moet het wel goed zijn, dacht ik.
Het verhaal gaat eigenlijk over het leven van de schrijfster zelf, en over haar eigen familiegeschiedenis.
De hoofdpersoon van het verhaal is Greetje,
een meisje dat opgroeit in Nijmegen in de jaren ’90.
De familie van Greetje is Joods.
Maar daar is in de praktijk heel weinig van te merken.
Haar familie doet er álles aan om net zo te leven als andere mensen,
om zo min mogelijk Joods te zijn.
Om zo min mogelijk op te vallen.
Dat betekent ook voor Greetje dat ze altijd alleen maar bezig is om zich aan te passen.
Zelfs haar naam, Greetje van den Berg, is een hele Hollandse naam.
Die hebben haar ouders haar heel bewust gegeven,
om te zorgen dat niks aan haar laat zien dat ze Joods is.
Over het verleden wordt in haar familie niet gepraat.
Ze moet zelf het verleden stukje bij beetje ontrafelen.
Haar familie is erdoor getraumatiseerd.
Als ze vraagt naar een oom die is omgekomen in de oorlog,
is het enige antwoord dat ze krijgt: ‘die is er niet meer’.
En dat komt natuurlijk door wat er is gebeurd in de oorlog.
Alleen door zich aan te passen, heeft haar familie de oorlog overleefd.
En dat aanpassen zit nu helemaal in hun zijn verweven.
In het boek wordt de vraag gesteld:
wat hebben mensen toch tegen de Joden?
En het antwoord dat wordt gegeven, is:
omdat ze zo’n makkelijke zondebok zijn.
Het is makkelijk om alles wat misgaat, alles wat verkeerd gaat,
op hen af te schuiven.
En dan lezen we vandaag uit het boek Esther, in de Bijbel.
En dan denk ik: er is niets nieuws onder de zon.
Ook het boek Esther gaat over het Joodse volk,
dat leeft als een kwetsbare minderheid.
Een volk, verspreid over het Perzische rijk,
nadat een paar generaties eerder Jeruzalem is verwoest,
en de inwoners in gevangenschap zijn weggevoerd.
Een deel van dat volk was inmiddels weer teruggekeerd naar Jeruzalem,
en was begonnen om Israël weer op te bouwen.
Maar een groot deel bleef verspreid wonen over dat grote Perzische rijk,
dat zich uitstrekte van India tot Soedan.
Als tweederangs burgers.
Altijd op hun hoede.
Ook in Esther zie je dat:
dat de mensen zich aanpassen, om maar zo min mogelijk op te vallen.
“Zeg niet dat je Joods bent, laat het niet merken”,
geeft pleegvader Mordechai mee aan Esther als ze naar het paleis wordt gebracht.
Hij weet dat ze anders geen kans heeft.
Het boek Esther gaat over leven in een tijd,
waarin je bent overgeleverd aan machten die groter zijn dan jezelf.
Wat zijn Esther en Mordechai en het Joodse volk nou in dat enorme rijk,
tegenover die koning die alles kan doen wat hij maar wil?
Die buitensporig rijk is,
die elke nacht met een andere vrouw slaapt,
die zijn koningin wegstuurt als ze niet wil komen paraderen voor een groep dronken mannen?
Het boek begint met een enorm feest,
dat koning Ahasveros houdt voor al zijn ministers en gouverneurs.
Dat deden ze vaker voordat ze oorlog gingen voeren.
Met zo’n feest liet de koning zien dat er genoeg geld was om dat te doen.
Daarom duurde dat feest een half jaar lang!
En daarna richtte hij ook een feestmaal aan voor alle bewóners van de hoofdstad, van Susa.
Dat feest duurde geen half jaar, het duurde ‘maar’ een week.
Maar het was wel even uitbundig!
De enige regel was dat er geen beperkingen golden.
Veel eten, goede wijn uit gouden bekers. Overvloed!
Het was een enorm contrast met hoe de meeste mensen in het rijk van Ahasveros moesten leven.
Een geweldig feest.
Maar het feest kent ook een dieptepunt.
Ik lees met jullie een kort stukje uit hoofdstuk 1:
Op de zevende dag, toen de koning door de wijn in een vrolijke stemming was,
beval hij om koningin Wasti bij hem te brengen;
hij wilde de rijksgroten van de volken haar schoonheid laten zien,
want zij was mooi.
Maar toen haar het bevel van de koning door de eunuchen werd overgebracht,
weigerde koningin Wasti te komen.
Dat ergerde de koning zeer en hij ontstak in woede.
De koning viert feest met volle teugen.
En dan, op het eind van het feest,
besluit hij in een dronken bui dat zijn vrouw moet komen.
7 dienaren moeten haar gaan halen.
Maar Wasti, de koningin, weigert om te komen.
Indrukwekkend is dat.
Om nee te zeggen tegen een koning die alle macht heeft.
En die misschien wel nooit in zijn leven het woord ‘nee’ heeft gehoord.
Waarom Wasti weigert, weten we niet.
Maar het is niet moeilijk om het in te vullen.
Het kan zijn dat het tegen de Perzische gebruiken in ging om zo als vrouw voor een groep mannen te verschijnen.
Of Wasti had er zelf absoluut geen zin in om voor een groep mannen te worden geshowd, alsof ze een stuk vlees was.
Het is in elk geval heel erg duidelijk dat het Wasti is die hier een verstandige keuze maakt.
Het is geen luiheid, maar een bewuste keuze.
En ook nog eens een hele dappere.
Ze staat op tegen haar man, tegen de koning.
Ze komt voor zichzelf op.
Ze laat zich niet door een groep dronken mannen zeggen wat ze moet doen.
Het zadelt de koning met een groot probleem op.
Zijn mácht wordt door de weigering van Wasti op de proef gesteld.
Hij laat meteen zijn belangrijkste adviseurs komen, en vraagt aan ze:
wat zegt de wet hierover?
Hoe kan ik hier het beste op reageren?
De wet blijkt er niets over te zeggen.
Maar zijn adviseurs hebben er wel wat over te zeggen.
De koning moet íets doen. Anders zal het hier niet bij blijven, vrezen ze.
Want álle vrouwen zullen horen wat de koningin heeft gedaan.
En als ze dat horen, zullen zij ook tegen hun mannen opstaan.
Als de koningin haar man al geen respect laat zien,
waarom zullen andere vrouwen dat nog wel doen?
Ze zullen hun mannen minachten!
De adviseurs zijn bang dat vrouwen in het hele land de weigering van Wasti aan zullen grijpen om tegen hun mannen in te gaan.
Het was een samenleving waarin een vrouw maar weinig te zeggen had.
Ook naar Joodse maatstaven was de Perzische samenleving ontzettend ongeëmancipeerd.
Vrouwen moesten doen wat hun mannen zeiden.
Daarom is Wasti, de koningin, zo’n krachtig voorbeeld.
Ze tolereert niet dat ze als een voorwerp behandeld wordt.
Ook al kost het haar alles.
Nou kun je zeggen: dat is allemaal al zo lang geleden,
nou is alles toch heel anders?
Maar de afgelopen jaren, met de #MeToo-beweging,
werd duidelijk dat er ook nu nog heel vaak door mannen misbruik wordt gemaakt van de macht die ze hebben ten opzichte van vrouwen.
Van een politicus, tot een regisseur, of je baas:
ze permitteren zich van alles, en oh wee als je er iets van zegt.
Wat dat betreft is het de vraag óf er zoveel is veranderd in 2500 jaar.
De adviseurs van de koning,
die bang zijn voor wat er gebeurt als vrouwen een voorbeeld gaan nemen aan Wasti, weten de koning zo te plooien dat hij haar wegstuurt.
Wasti zal niet meer zijn koningin zijn.
Een koning mag je nooit tegenspreken.
Maar al snel gaat het verlangen van koning Ahasveros weer uit naar Wasti, zijn mooie koningin.
Zo hard als hij had geprobeerd om haar uit het paleis te verbannen,
zo snel verlangde hij weer naar haar.
Alleen de wet is de wet, die kan zelfs hij niet terugdraaien.
Daarom moet hij op zoek naar een nieuwe vrouw.
En om een nieuwe vrouw te vinden, wordt er een miss-verkiezing uitgeschreven. Onvrijwillig. Inschrijven was niet nodig, je werd gewoon gehaald.
Als je werd uitgekozen, kreeg je een schoonheidsbehandeling van een jaar.
En daarna moest je een nacht met de koning doorbrengen.
De vrouw die hem het meest beviel, zou zijn koningin worden.
En alle andere vrouwen zouden in het paleis blijven wonen,
als bijvrouw van de koning.
Maar waarschijnlijk zou hij nooit meer naar ze omkijken.
Bij Ahasveros lijkt het alleen maar te draaien om het uiterlijk.
Wasti was prachtig.
En zijn volgende vrouw moet ook supermooi zijn.
Zijn dienaren gaan voor hem op zoek.
En dát is het moment waarop Esther in het verhaal wordt geïntroduceerd.
En Mordechai, haar pleegvader.
En met hen ook het Joodse volk, want Esther en Mordechai zijn Joods.
Wist je dat het boek Esther de eerste plek is waar het woord ‘Jood’ voorkomt in de Bijbel?
Daarvoor werden alleen de woorden Israëliet, of Hebreeër gebruikt.
De overgrootvader van Mordechai was als gevangene uit Jeruzalem weggevoerd.
De Joden woonden al 103 jaar in ballingschap.
Verspreid over het Babylonische, en later het Perzische rijk.
Esther en Mordechai waren neef en nicht.
Maar toen Esthers ouders waren overleden,
had Mordechai haar aangenomen als pleegkind.
Hij zal dus wel wat ouder zijn geweest dan Esther.
Esther heette trouwens helemaal geen Esther. Dat is haar Perzische naam.
Haar echte, Hebreeuwse naam, is Hadassa.
Ook zij had dus een naam gekregen waar ze niet teveel mee op zou vallen.
Esther was een mooie vrouw.
Zij was een van de vele vrouwen die werden uitgekozen om naar het paleis van de koning te worden gebracht.
En daar valt ze meteen op, door haar schoonheid.
Het klinkt als een sprookje. Esther, een wees, uit het Joodse volk,
die in het paleis mag wonen, en zeven dienaressen krijgt,
en een schoonheidsbehandeling van een jaar.
Een mooi uiterlijk levert veel op!
Maar er wordt nergens gezegd dat Esther daar ook maar iets over in te brengen had.
Het was totaal onvrijwillig.
Ze mocht in dat jaar niet gaan of staan waar ze wilde.
En Mordechai had haar op het hart gedrukt om niet te laten weten dat ze Joods was.
Daarom kon hij ook niet zomaar bij haar op bezoek gaan.
Elke dag ging hij vragen hoe het met haar was.
Maar hij mocht Esther zelf niet zien.
Joden hadden namelijk minder rechten en vrijheden.
Als ze erachter kwamen dat Esther Joods was,
was de kans heel klein dat ze koningin zou worden.
Ze kon zich beter stilhouden.
Na een jaar was haar schoonheidsbehandeling voltooid,
en werd ze bij de koning gebracht om met hem te slapen.
We lezen niet hoe Esther die nacht ervaart, maar het is geen keuze van haar.
Zoals het voor heel veel vrouwen op deze wereld geen keuze is.
Wereldwijd schijnt 1 op de 3 vrouwen slachtoffer te zijn van seksueel geweld.
Seksueel misbruik is een hele erge vorm van geweld.
Dat het de koning is die zo zijn macht gebruikt maakt niet dat het aanvaardbaar is.
Wat moet dat spannend zijn geweest, na zo’n lange voorbereiding.
Esther is heel bescheiden.
Ze mag uit de koninklijke schatkist meenemen wat ze maar wil.
Maar ze wil alleen maar meenemen wat de dienaar van de koning haar aanraadt.
En dan staat iedereen versteld van haar schoonheid.
Ook de koning, die verliefd op haar wordt zodra hij haar ziet.
Esther wordt ter plekke door hem tot koningin gekroond.
En dat na één nacht…
Er wordt een groot feest gegeven voor Esther.
Eind goed al goed, zou je denken.
Maar daar begint het verhaal pas echt.
Dat Esther koningin was,
maakte haar niet meteen tot een machtige vrouw.
Zelfs zij mocht alleen bij de koning komen als hij om haar vroeg.
Als ze zomaar uit zichzelf naar hem toe zou gaan,
en hij zou dat niet accepteren,
dan zou ze ter dood worden gebracht.
En ze is ook niet meteen de enige vrouw van de koning.
Hij blijft elke nacht met een andere vrouw slapen.
Ze was zijn pronkstuk.
Én ze had hem nog steeds niet verteld dat ze Joods was.
Als hij daarachter zou komen, wat zou hij dan zeggen?
Het verhaal van Esther is een heel bijzonder verhaal.
Voor de Joden is het een heel belangrijk verhaal.
Misschien weet je wel hoe het verder gaat,
en anders kan ik je aanraden om het eens te lezen.
Het is geen lang Bijbelboek.
Het verhaal gaat namelijk niet in de eerste plaats over Esther.
Esther is van weinig betekenis, in dat hele grote rijk.
En dat beseft ze zelf ook heel goed.
Maar door haar positie, en door haar band met de koning,
weet ze uiteindelijk een hele grote ramp af te wenden voor het Joodse volk.
Als Haman, een machtige man,
alle Joden in het hele rijk wil laten ombrengen,
weet zij er een stokje voor te steken.
Het verhaal lijkt van toevalligheden aan elkaar te hangen.
Het woord ‘God’ komt in heel het Bijbelboek Esther nergens voor.
Esther en Mordechai zijn hele gewone mensen.
Het overkomt Esther dat ze koningin wordt.
Ze heeft daar zelf nooit om gevraagd.
En tegelijk brengt dat een hele verantwoordelijkheid met zich mee.
Het wordt haar taak om haar volk te representeren bij de koning.
En God wordt nergens genoemd.
Maar dat de naam van God niet genoemd wordt,
betekent niet dat God er niet is!
Hij werkt door hele gewone mensen als Esther en Mordechai heen.
Dat maakt het Bijbelboek Esther zo mooi,
en brengt het ook zo dicht bij ons eigen leven.
Hoe vaak wordt God in jouw eigen leven genoemd?
Dan bedoel ik niet op zondag in de kerk,
Maar gewoon door de week, als je bezig bent met je werk,
Als je met je familie en vrienden optrekt.
Als je aan het sporten bent.
Hoe vaak ben je je er bewust van dat God er is?
En toch is Hij bij je. Kent Hij je.
En zorgt Hij voor je.
Zoals Hij ook Esther, en Mordechai kent.
En zoals Hij zorgt voor het Joodse volk,
Dat zo onbelangrijk en onbeduidend lijkt in dat grote Perzië.
En dat is zo mooi aan dit verhaal:
God gebruikt hele gewone mensen,
om dingen te doen waaruit blijkt dat Hij een God is die macht heeft over hemel en aarde.
Want achter de schermen heeft God alle touwtjes in handen in het verhaal van Esther.
Het is heel duidelijk dat Mordechai en Esther geloven dat God er is.
Wat dit verhaal ademt, ook al wordt de naam van God niet genoemd,
is dat niet de koning van dat grote, machtige rijk,
uiteindelijk degene is die alles bepaalt.
Maar dat God werkelijk de macht heeft.
Het mooiste vind ik dat tot uiting komen in het derde hoofdstuk.
Als Esther via Mordechai hoort van het wrede plan van Haman,
om alle Joden om te brengen,
Dan heeft ze helemaal geen zin om naar de koning toe te gaan.
Ze is bang.
Wat zal hij zeggen als hij erachter komt dat ze Joods is?
Ze durft het niet.
En dan zegt Mordechai tegen haar:
Als jij het niet doet, dan komt het wel op een andere manier goed.
Oftewel: God is niet afhankelijk van ons!
En toch, zegt Mordechai, ben jij niet voor niets koningin geworden.
Ben je niet voor niets op dit moment op deze plek.
Dit is jouw taak.
Dit is jouw roeping.
Dat maakt Esther tot een heel boeiend boek.
Dat ons allemaal de vraag stelt:
Wat is mijn taak, in het klein of in het groot?
Leven met God gaat niet alleen om wat je zegt te geloven.
Het gaat ook om de keuzes die je elke dag maakt.
Wat is mijn roeping?
Durf ik net zo dapper te zijn als Esther, als het er echt op aankomt?
Want uiteindelijk, nadat ze aan Mordechai heeft gevraagd om voor haar te bidden,
gaat Esther toch naar de koning toe, en vertelt hem alles.
Met gevaar voor eigen leven.
Ze komt uit voor wie ze is.
En het Joodse volk wordt gered.
Amen.