Tekst: Hebreeën 12:1-3
Geliefde gemeente van Jezus Christus,
Vandaag is het oudjaarsdag.
Dat is iets dat we niet zomaar aan ons voorbij laten gaan.
Het is nu nog 2017.
En morgen is het 2018.
We vieren feest met elkaar.
Zoeken de gezelligheid op.
We volgen een oudejaarsconference op TV, of gaan spelletjes doen met elkaar.
Aan het einde van de avond, om 12.00 uur, tellen we af, naar het nieuwe jaar,
En er is knallend vuurwerk.
En natuurlijk ook daarvoor al, en daarna nog een tijdje.
De een houdt daar meer van dan de ander.
Maar je kunt er in elk geval niet omheen.
Een jaar is weer voorbij.
En het nieuwe jaar is begonnen.
Van tevoren weet je niet wat dit nieuwe jaar je zal gaan brengen,
Maar je hoopt wel ergens op.
Dat je gezondheid goed mag blijven, en dat van de mensen om je heen.
Dat je vervulling mag vinden in je werk, of in je persoonlijke leven.
Soms lijkt het erop alsof er niet zoveel bijzonders zal gaan gebeuren komend jaar.
En misschien vind je dat wel fijn.
Hoop je dat het allemaal bij het oude blijft.
Omdat het leven goed is zo.
Maar soms heb je juist grote verwachtingen van het nieuwe jaar.
Wie weet hoop je in het komende jaar naar een nieuwe school te gaan,
Of zelfs te gaan studeren.
Wie weet wil je gaan werken,
Of nieuw werk gaan zoeken.
Of hoop je al met pensioen te gaan.
Wie weet krijg je in het nieuwe jaar wel een vriend of een vriendin.
Hoop je te trouwen, of kinderen te krijgen, of zelfs kleinkinderen.
Of is dit een jaar dat je voor het eerst alleen in gaat,
of al niet meer voor het eerst, maar blijft dat moeilijk.
Het liefst zou je van 2018 al helemaal weten wat dat nieuwe jaar je gaat brengen.
Hoe het er allemaal uit gaat zien.
Het liefst zou je het allemaal al bij voorbaat helemaal vast willen leggen.
Oud en nieuw is ook een moment waarop je terugkijkt.
Een jaar geleden was het ook oud en nieuw.
En misschien had je wel gedachten over hoe dat nieuwe jaar eruit zou gaan z0ien.
Wat je in het nieuwe jaar zou gaan beleven.
En als je terugkijkt, naar het afgelopen jaar,
Naar de verwachtingen die je van dat jaar had.
Wat is daarvan waar geworden?
Zijn er dingen uitgekomen?
Of juist niet?
Is het bij het oude gebleven?
Naast dat we veel verwachten van een nieuw jaar,
Verwachten we daarbij ook veel van onszelf.
We verwachten van onszelf dat we succesvol zijn.
Dat we het goed voor elkaar hebben.
Misschien heb je zelf wel een ideaalbeeld waaraan je zou willen voldoen.
Je ziet het aan de goede voornemens die veel mensen hebben.
Het komende jaar hoop ik iets te bereiken.
Het komende jaar wil ik gaan stoppen met roken, of meer aan sport doen.
Hoop ik leuk werk te vinden.
Wil ik beter worden in wat ik doe.
Wil ik meer voldoen aan wat mensen om mij heen van mij verwachten.
Aan wat ik zelf van mijn leven verwacht.
Want stilstand is achteruitgang.
Als je het goed bedenkt, dan verwachten we ontzettend veel van onszelf.
Maar soms kom je er gewoon niet uit.
Lukken de dingen niet die je wilde doen.
Gaat het leven niet zoals je had gehoopt, of gepland.
Misschien kijk je terug naar het afgelopen jaar, en denk je:
Ik ben weer een jaar ouder,
maar ik heb nog steeds niet bereikt wat ik wilde.
Of: ik had gehoopt om hier of daar meer mee bezig te gaan.
Om ergens beter in te worden.
Maar dat lijkt niet echt gelukt te zijn.
Of zijn er dingen op je pad gekomen,
die je leven op een ander spoor hebben gezet dan je had verwacht.
Het verlies van iemand van wie je houdt.
Ziekte en lichamelijke ongemakken waar je mee te maken hebt gekregen.
Ruzie, of zelfs een echtscheiding.
Als je dan die doelen die je in gedachten had niet hebt bereikt,
Dan kan dat voelen als falen.
Alsof je tekort geschoten hebt.
Je had zulke grote verwachtingen.
Maar ze zijn niet uitgekomen.
De Bijbeltekst die we hebben gelezen,
Lijkt daar wel op aan te sluiten.
Bij dat je moet presteren.
Dat je iets neer moet zetten, iets van je leven moet maken.
Laten we vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt.
Daar zit iets maakbaars in.
Er moet vooruitgang in zitten.
Je moet doorgaan, het moet beter worden.
Toch?
Maar dat lijkt in te gaan tegen wat de rest van de Bijbel wil zeggen.
Bij God gaat het toch niet om presteren?
Gaat het toch niet om doelen halen?
Je kunt toch bij God terecht,
wat er ook gebeurt in je leven?
Een wedstrijd lopen heeft te maken met focus. En toewijding.
Je werkt ergens naartoe, naar een doel.
Dat je de eerste wordt, dat je de finish haalt.
Dat is niet alleen hard werken tijdens de wedstrijd,
daar gaat jaren aan training vooraf.
Een olympisch kampioen is meestal iemand die al van kinds af aan met die sport bezig is.
En als hij of zij dan een medaille haalt, dan voelt dat als een beloning.
Voor al dat harde werk.
Alles waar hij of zij zich zo voor heeft ingezet.
Maar het kan ook anders lopen.
Soms haalt ook een topsporter zijn doel niet.
Denk aan Sven Kramer, die per ongeluk net op de andere baan terecht kwam, waardoor hij werd gediskwalificeerd, en zijn medaille mis liep.
Of aan Yuri van Gelder, die niet meer mee mocht doen met de spelen,
omdat hij teveel gedronken had.
Overwinning gaat zo vaak ook gepaard met teleurstellingen.
Die gouden medaille haal je nooit in één keer.
En soms helemaal niet.
Zo staat er op YouTube een filmpje van Derek Redmond, een sprinter.
Het is zijn laatste wedstrijd. Hierna gaat hij stoppen.
Dus de verwachtingen zijn hooggespannen.
Hij heeft alles op alles gezet om deze wedstrijd te winnen.
Het startschot gaat, en hij maakt een vliegende start.
Maar hij heeft nog maar een stukje gesprint, als hij ineens mank gaat lopen,
En al heel snel zit hij ineengedoken op de grond.
Hij heeft zijn hamstring gescheurd. Dat betekent einde verhaal.
Hij gaat niet meer winnen. En dat beseft hij heel goed.
Maar na even verslagen op de grond te hebben gelegen, staat hij op.
En hij hinkelt door.
Hij wil door naar de finish, ook al weet hij dat hij nooit meer zal winnen.
De rest van de sporters hebben de eindstreep allang gehaald.
En het kost hem zichtbaar veel pijn.
Maar toch gaat hij vastberaden door. Hij wil de eindstreep halen.
En dan verschijnt er een man uit het publiek, die naar hem toe rent.
Die hem ondersteunt, en met hem oploopt.
Eerst willen de scheidsrechters de man tegenhouden,
maar hij roept iets, en ze laten hem door.
De man is zijn vader.
Hij slaat zijn arm om zijn zoon heen,
En samen lopen ze naar de eindstreep.
Als in de Bijbel wordt gesproken dat het leven is als een wedstrijd,
Dan denk ik dat het gaat over een wedstrijd als deze.
Geen wedstrijd waarbij je hoeft te winnen.
Misschien zelfs een wedstrijd waarbij je niet eens kúnt winnen.
Maar waarbij je wel gericht blijft op die eindstreep.
Waarbij je het doel van je leven in het oog houdt.
Er staat: laten we de last van de zonde,
waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen,
en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt.
Dat betekent dat je je niet door andere dingen in de weg moet laten zitten.
Laat je niet stoppen als je voor je gevoel ergens in faalt.
Als je baalt omdat iets niet lukt, of niet gaat zoals je had gehoopt.
Laat teleurstelling en wanhoop je niet in de weg zitten.
Maar hinkel door naar de finish.
Die finish, waar de Bijbeltekst over spreekt,
is niet dat je zorgt voor je eigen succes.
Dat je het goed voor elkaar hebt in je leven.
Die finish, dat doel, dat is God.
Dat je je leven met Hem gaat.
Dat je niet alleen zoekt naar wat je zelf van het leven verwacht,
Maar ook zoekt naar wat Hij verwacht,
Wat Hij in jou, en door jou heen wil doen.
Alleen daarbij gaat het niet alleen over iets wat jíj moet doen.
Wat jij zelf voor elkaar moet krijgen.
Als je die wedstrijd loopt, zegt deze Bijbeltekst,
Dan sta je er niet alleen voor.
Je hebt een wolk van getuigen om je heen.
Je zou kunnen zeggen: een tribune vol supporters.
Mensen van vroeger, en mensen van nu.
Vol mensen, die zelf ook hun leven met God proberen te gaan,
En die je aanmoedigen.
Vol mensen die naast je staan.
Je kunt elkaar helpen om het doel in het oog te houden.
Elkaar een hart onder de riem steken.
Elkaar helpen opstaan als je valt,
Elkaar troosten en moed inspreken als je met teleurstelling te maken krijgt.
En naast die wolk van getuigen,
mag je je ook omringd weten door God.
Want Hij trekt die weg met je op. Hij komt naast je lopen.
Hij heeft in zijn zoon Jezus die wedstrijd zelfs al voor je gelopen.
Zodat je niet meer hoeft te winnen.
Want Jezus heeft de eindstreep al gehaald.
Hij heeft voor ons de gouden medaille al gewonnen.
Hij is de grondslag van ons geloof,
En degene die het voor ons voltooid heeft.
Hij hield stand,
en liet zich niet afschrikken door de mensen die hem tegenwerkten.
Zelfs niet door het kruis.
Hij liep de wedstrijd, zodat wij niet de moed hoeven te verliezen.
Het niet op hoeven te geven.
Omdat we weten dat het er niet om gaat dat wij als eerste de finish halen.
Het gaat erom dat we de weg daarnaartoe met God en met elkaar mogen gaan.
We mogen ons door Hem en door anderen gedragen weten.
Dat doel, God, voor ogen houden,
Dat daagt je uit, zoals een wedstrijd je ook uitdaagt.
Om er vol voor te gaan. Om het niet op te geven.
Maar het mag ook ontspanning geven.
Omdat je weet wat je doel is.
Omdat je weet dat dat doel zelfs al ís gehaald.
Dat kan helpen om andere dingen,
En ook teleurstellingen waarmee je te maken krijgt, in een ander licht te zien.
En ook omdat je weet dat je de weg naar dat doel niet alleen hoeft te gaan.
Omdat God bij je is.
Je erdoor heen sleept.
Dat Hij is zoals die vader,
Die zijn zoon ondersteunde, en met hem naar de finish liep.
Voor zijn zoon was het waarschijnlijk het moeilijkste moment van zijn leven.
Maar je kunt je afvragen wat meer voor hem betekende:
Dat hij toch de eindstreep haalde.
Of dat zijn vader hem hielp om daar te komen.
Daarom zegt deze Bijbeltekst:
Verlies je moed niet!
Geef het niet op!
Maar ga je weg met God. Houd hem voor ogen.
Dan zal Hij met je meegaan.
Ook het nieuwe jaar in. Amen.