Startzondag 2024: Een nieuw begin
Handelingen 8:26-39
Een paar weken geleden was ik met een paar jongeren deze dienst aan het voorbereiden.
Het jaarthema van de PKN is dit jaar ‘als nieuw’.
En we hadden het erover hoe geloof je een nieuw begin kan geven.
Je hoort daar wel eens verhalen over:
dat mensen gingen geloven, en dat dat een nieuw begin voor ze was!
En dat ze zich daarom ook lieten dopen.
Maar… dat is niet voor iedereen zo!
Niet voor iedereen voelt geloven als een nieuw begin.
Misschien geloof jij al wel je hele leven.
En ben je als kind gedoopt.
En je bent altijd naar de kerk gegaan,
Heb je dat dan ook nodig, een nieuw begin?
Misschien verlang je daar wel eens naar.
Als je verhalen hoort van mensen die dat meemaken.
Dat is heel indrukwekkend.
Dat ze een nieuwe start mogen maken, met God.
Als je als kind bent gedoopt kan je in onze kerk als volwassene belijdenis doen.
Dat hebben we vorige week nog meegemaakt!
Toen deed Joukje belijdenis.
Belijdenis is ook een soort nieuw begin.
Het is dat je zegt: ik ben vroeger gedoopt, mijn ouders hebben mij laten dopen,
Maar nu wil ik daar zelf voor staan.
Ik geloof dat God er is, dat God van mij houdt, en ik wil met Hém verder gaan!
Maar we hadden het erover, een paar weken geleden,
en toen vroeg één van de jongeren:
Hoe weet je dan of je daar klaar voor bent, om belijdenis te doen?
Wat als je je hele leven hebt geloofd?
En je hebt níet zo’n nieuw begin gehad?
Zoals sommige mensen dat wel hebben?
Hoe weet je of je er klaar voor bent?
Als je geloof je altijd is doorgegeven door je ouders?
Vanwege die vraag heb ik vandaag deze Bijbeltekst met jullie gelezen.
Over een Ethiopische man die wordt gedoopt.
Het is een verhaal uit het Bijbelboek ‘Handelingen’.
Handelingen is een mooi Bijbelboek, vind ik.
In het Nieuwe Testament komen eerst de verhalen over Jezus,
En dán komt dit boek.
De gebeurtenissen in Handelingen spelen zich af na de kruisiging, en de opstanding van Jezus.
Het begint met Hemelvaart.
Met het moment dat Jezus zijn vrienden een opdracht geeft:
Ik wil dat jullie er op uit trekken, en dat jullie mijn getuigen zijn.
Dat jullie delen wat jullie van mij hebben gezien, en wat jullie van mij hebben gehoord.
Dat jullie delen wie ik voor jullie ben, en wat ik voor jullie heb gedaan.
Vertel dat aan de mensen, en doop ze,
in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Daar gaat het boek Handelingen over, in de Bijbel.
Over dat de vrienden van Jezus erop uit trekken, en over Jezus vertellen.
En dat mensen gaan geloven, en zich laten dopen, en zo ontstaat de kerk.
Want dat was in die tijd de reden dat mensen zich lieten dopen:
Ze geloofden nog niet, en als je christen wilde worden, dan liet je je dopen.
Daar gaat ook dit verhaal over, over de Ethiopische man.
Want ook in dit verhaal wordt iemand gedoopt.
Maar dit verhaal gaat óók over de vraag:
Hoe weet je of je daar klaar voor bent?
Want de man uit dit verhaal is iemand die er eigenlijk helemaal niet klaar voor wás.
Dat klinkt misschien gek om te zeggen.
Maar deze man hoorde er niet bij.
Hij was geïnteresseerd in het Joodse geloof, maar het is niet voor hém.
Hij was als buitenlandse man naar Jeruzalem gekomen, hij had een lange reis gemaakt, van maanden,
Omdat hij geïnteresseerd was in het Joodse geloof.
Hij had daar over gehoord, en wilde er meer over weten.
Hij had daarom in Jeruzalem een boekrol gekocht,
De rol die hij onderweg terug naar huis aan het lezen was,
Van de profeet Jesaja.
Hij was geïnteresseerd in het Joodse geloof, hij wilde er heel graag bij horen.
Alleen dat was voor hem niet mogelijk.
In de eerste plaats omdat hij een buitenlander was, en niet Joods.
Als je niet Joods was, kon je niet zomaar Joods worden. Dat was heel moeilijk.
Je kon wel als buitenstaander meedoen met het Joodse geloof.
Dan werd je niet Joods, maar je deed wel met alles mee.
Met de feesten, en de gebruiken.
Alleen deze man kon daar óók niet aan meedoen.
Dat had te maken met wie hij was.
Hij was namelijk een eunuch.
Een eunuch, dat was iemand die in het paleis werkte,
En om geen bedreiging te zijn voor de vrouwen in het paleis was hij onvruchtbaar gemaakt.
En in het Jodendom in die tijd kon je als eunuch niet meedoen.
Hij hoorde er niet bij, omdat hij een eunuch was.
Toch liet het hem niet los.
Ook al mocht hij niet meedoen, hij probeerde er nu voor zichzelf uit te komen.
Misschien had hij daarom wel die boekrol gekocht, van Jesaja,
Om erachter te komen wie de God is waar de Joden in geloven.
Om méér over hem te weten te komen.
En in zijn reiswagen leest hij uit die boekrol.
Hardop, want zo las je in die tijd! Altijd hardop.
Hij leest een stukje uit Jesaja dat hij maar niet kan begrijpen:
Hij zweeg, hij deed zijn mond niet open.
Hij was zo stil als een lam dat geschoren wordt.
Hij werd meegenomen als een schaap dat geslacht gaat worden.
De mensen hebben hem slecht behandeld, maar God heeft hem gered.
Er staan soms best moeilijke stukken in de Bijbel.
Als jij dit stuk zou lezen, zou je het dan begrijpen?
Deze man leest het, en leest het, steeds opnieuw,
maar hij kan er niks van maken.
Over wie zou het gaan?
Wie kan dat aan hem uitleggen?
Maar dan gebeurt er iets bijzonders.
Er is een man, Filippus, een van de leerlingen van Jezus.
En op díe dag zegt God tegen Filippus:
ik wil dat jij naar de weg gaat van Jeruzalem, naar het Zuiden.
Dus de weg richting Ethiopië. Het land van die man.
Filippus was toen heel ergens anders, een heel eind uit de buurt, maar hij ging toch.
Want hij dacht: God zal dat niet voor niks tegen mij zeggen.
En zo komt het dat Filippus die dag op de weg loopt waar die Ethiopische man uit de Bijbel aan het lezen is!
Toeval bestaat niet!
Filippus hoort hem hardop voorlezen uit die boekrol.
En hij gaat naar hem toe.
Begrijp je wat je leest?, vraagt hij.
Nee!, zegt de man.
Ik begrijp er helemaal niks van!
Over wie gaat het? Wat wordt ermee bedoeld?
Filippus gaat naast hem zitten, en legt hem uit waar het over gaat.
Er is iemand die zijn leven heeft gegeven voor alle mensen.
Die het gewoon toeliet dat ze hem aan het kruis sloegen.
Die niet schreeuwde, niet schold.
En dat was Jezus.
Hij gaf zijn leven voor de mensen, omdat Hij van ze hield.
Om ze te vergeven voor alles wat ze verkeerd hebben gedaan.
En ze te laten zien hoeveel God van ze houdt!
Hij kijkt die Ethiopische man aan, en zegt:
Door wat Jezus heeft gedaan, doordat Hij zijn leven heeft gegeven,
mogen alle mensen bij God horen.
En dát is wat die Ethiopische man zo raakt, aan wat Filippus vertelt.
Hij dacht dat hij er buiten stond.
Dat het niet voor hem was.
Maar nou is het ineens andersom!
Filippus zegt: het is wel voor jou.
Jezus heeft ook voor jou zijn leven gegeven.
Misschien vroeg hij wel: wat moet ik doen om erbij te horen?
En dan zegt Filippus: daar hoef je helemaal niets voor te doen.
Het enige wat we dan moeten doen, is jou dopen.
En dan mag je erbij horen.
Want dat dopen laat zien dat je een nieuw begin mag maken.
Dat je gelooft dat God van jou houdt, en dat je vanaf nu bij Jezus hoort.
Nou, zegt de Ethiopische man: laten we dat dan maar meteen doen!
Daar is water! Kom op!
En zo wordt hij die dag nog gedoopt door Filippus.
In de naam van de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest.
Weet je waarom ik dit verhaal met jullie lees vandaag?
Dat is iets heel belangrijks:
Als het gaat om een nieuw begin,
Dan gaat het nooit om iets wat wíj moeten doen.
Dan gaat het om iets dat Jezus al vóór ons heeft gedaan.
Daar gaat dit verhaal over.
Jezus heeft zijn leven voor ons gegeven,
En daarmee heeft hij voor ons al een nieuw begin gemaakt!
En daarom hoeft die man niet aan allemaal voorwaarden te voldoen als hij gedoopt wil worden.
Dat hij gedoopt wordt, betekent vooral dat hij tegen Jezus zegt: dank U wel!
Dat U voor mij een nieuw begin hebt gemaakt!
Ik wil vanaf nu bij U horen.
Ik moet heel eerlijk zeggen:
Ik heb dat zelf wel ooit gedacht.
Dat dopen ging om dat ik een nieuw begin maakte met God.
Maar het is juist andersom.
Dopen, en belijdenis doen, is een antwoord van ons op de liefde die God aan ons geeft.
Het is nooit een voorwaarde.
Daarom maakt het volgens mij ook niet uit of je als kind of als volwassene bent gedoopt.
Het één is niet beter dan het ander.
Het is vooral iets heel moois om te vieren.
Of je nou als kind bent gedoopt, en als volwassene belijdenis doet,
Of je wordt pas op latere leeftijd gedoopt.
Dopen, en belijdenis doen, is je leven overgeven in de handen van God.
Het is jezelf toevertrouwen aan Jezus, en zeggen:
Ik geloof dat U het voor mij hebt gedaan.
Dat is wat bekeren is in de Bijbel:
Het is je naar Jezus toe keren.
Jezus maakt je nieuw.
Maar je hoeft daar zelf niets voor te doen.
Alleen accepteren dat God zegt: ik hou van je.
Dus dopen, en belijdenis doen,
Is tegen God zeggen: dank U wel!
Dat U mij een nieuw begin wilde geven.
Amen