Ontmoetingen met Jezus: Natanaël, de rechtvaardige Israëliet

Johannes 1:35-51

Ik was net predikant, in Spijk, in Groningen, en gaf daar voor de eerste keer catechisatie.
En ik weet nog heel goed dat één van die Groningse jongeren iets vertelde over zijn grote liefde voor Friesland. Hij zei:
Het kan vriezen, het kan dooien.
Maar het liefst heb ik dooie friezen!

Andersom heb ik ook wel Friezen horen praten over Groningen:
Wat is de móóiste plek in Groningen?
De Friesestraatweg. De grote weg richting Friesland!

En tot nu toe valt het me mee, ik heb er nog niet veel van meegekregen,
Maar ook hier is wel sprake van wat concurrentie met een andere stad.
Het is algemeen bekend dat er wat rivaliteit is tussen 010 en 020!
Om maar niks te zeggen over Ajax en Feyenoord!
Om de sfeer goed te houden zal ik maar niet gaan vragen wie voor welke club is,
al zijn er sommigen van jullie van wie ik het wel weet,
beide clubs zijn hier vertegenwoordigd 😉

In dat licht kan je ook de uitspraak van Natanaël zien:
Nazareth? Wat kan daar nou voor goeds vandaan komen?

Natanaël. Behalve dit korte stukje uit de Bijbel weten we heel weinig over hem.
We weten alleen dat hij uit Kana kwam, een plaats níet ver van Nazareth.

Natanaël is geen snob, of een nare man.
Jezus zegt zelfs over hem:
dát is nou een échte Israëliet, een man zonder bedrog!

Maar Natanaël heeft één probleem.
En dat is dat hij meteen zijn oordeel klaar heeft.
Filippus komt bij hem, en zegt:
We hebben degene gevonden over wie Mozes en de profeten hebben geschreven!
Zijn naam is Jezus, en hij komt uit Nazareth.

En Natanaël reageert dan heel verbaasd:
Nazareth? Wat kan dáár nou voor goeds vandaan komen?

Zoals dat overal, in alle tijden gaat:
Er zijn altijd dorpen, of steden, of een deel van de wijk,
Waarvan je zegt: dit is het goede deel, en daar woon je aan de verkeerde kant.
Toen ik net in Oosterflank woonde vroeg iemand aan mij:
Woon je aan de warme of aan de koude kant?
Aan de warme kant bestaan de straatnamen uit warme steden.
En aan de koude kant uit koude steden.
De warme kant, daar kon je toch beter niet wonen!

Zo kijkt Natanaël neer op mensen uit Nazareth.
Je kan zeggen: hij kwam uit Kana, twee dorpen verder.
Was dat nou zoveel beter?
In heel Israël keken de mensen neer op Galilea,
Dat is het gebied in het noorden van Israël.
Maar blijkbaar was voor Natanaël Nazareth weer het afvoerputje van Galilea.
En hij heeft daar meteen zijn oordeel over klaar.

Het is best moeilijk om in gesprek te komen met mensen die meteen al hun oordeel klaar hebben.
Pas sprak ik iemand over Kerst, die zei meteen:
Van het Kerstverhaal wordt door christenen iets gemaakt wat het helemaal niet is.
Wat ze in de kerken leren, dat vind ik maar onzin.

Dan is het meteen veel moeilijker om iets te delen over waarom Kerst voor mij wél waardevol is.

In onze tijd kan je dat wel eens zo ervaren.
Mensen die je kent, of mensen op TV, dat merk ik soms ook wel eens,
Die neerkijken op christenen, of op mensen die ergens in geloven.

Soms kan je daardoor zelfs aan jezelf gaan twijfelen:
Klopt het allemaal wel, wat ik geloof?

Het wordt dan in elk geval moeilijker om zelf iets van je geloof te laten zien.
Het voelt kwetsbaar.
Wat als ze me dom vinden?
Of wat als ze er niks van moeten hebben?

Ik vind het heel mooi hoe in deze Bijbeltekst Filippus dan op Natanaël reageert.
Hij gaat niet met Natanaël in discussie.
Filippus weet heel goed dat hij Natanaël zo niet over gaat halen.

Maar Filippus zegt tegen Natanaël:
kom nou maar gewoon kijken.
Ontmoet Jezus zelf eens.

Als je de Bijbeltekst van vandaag leest,
Dan valt ineens op dat dát is wat iederéén doet in deze tekst!
Deze tekst gaat over verschillende mensen die anderen op Jezus wijzen.
Die anderen uitnodigen om Jezus te ontmoeten.

Dat begint bij Johannes de Doper.
Als Jezus langsloopt, zegt hij, tegen twee van zijn éigen leerlingen:
Jullie lopen achter mij aan, maar jullie kunnen veel beter achter Jezus aangaan.
Daar is het lam van God!
Bij Hem moet je zijn!

En voor hen is het genoeg dat Johannes de Doper dat tegen ze zegt.
Ze nemen het voor waarheid aan.
Ze gaan naar Jezus toe, en vragen of ze hem mogen volgen.
‘Rabbi’, noemen ze Jezus. Meester, betekent dat.
Ze noemen hem zo, omdat ze zijn leerlingen willen worden.
Omdat ze met hem op willen trekken, en van hem willen leren.
Eén van die twee is Andreas.
Die gaat meteen naar zijn broer, Simon.
We hebben de Messias gevonden!
En Andreas neemt Simon mee naar Jezus.

De andere leerling van Johannes de Doper wordt niet met naam genoemd.
Maar daarvan wordt gezegd dat het best wel eens Johannes kan zijn.
Niet Johannes de Doper, maar Johannes, de leerling van Jezus,
Die ook het Bijbelboek heeft geschreven waar we vandaag uit lezen.
Door over Jezus te schrijven wijst Johannes op zijn manier óns naar Jezus.
Bij Hém moet je zijn!

De volgende dag gaat Jezus naar Filippus toe.
Alle anderen gaan zelf naar Jezus toe,
Bij Filippus is het andersom: hij wordt door Jezus opgezocht.
Jezus zegt tegen hem:
Volg mij! Kom achter mij aan.

En Filippus is dan zo onder de indruk van die ontmoeting met Jezus,
dat hij zijn vriend Natanaël over Jezus vertelt.
Kom kijken, naar Jezus uit Nazareth!
Hij is degene op wie we zo lang hebben gewacht!

Allemaal proberen ze niet om anderen eerst te overtuigen.
Allemaal zeggen ze: kom nou maar gewoon kijken.
Ontmóet Jezus eens!
Dan zal je zelf zien wat ik bedoel.

In mijn vorige gemeente heb ik een Alphacursus gegeven, net als hier.
Het was daar alleen met een veel kleiner groepje.
Maar dat was ook wel mooi.
Na de Alphacursus gingen we met dat groepje verder:
Voor een groot deel was de kerk een te grote stap,
Maar ze wilden wel meer leren over de Bijbel.

Dus begonnen we met een soort snelcursus over de Bijbel.
Elke avond strooiden we een heleboel kennis en geschiedenis van de Bijbel over ze uit.
Maar daar bleef maar heel weinig van hangen.
Een paar van de groep raakten een beetje ontmoedigd.

En toen dachten we: we moeten het veel meer basic aanpakken.
We gaan stukjes lezen uit het Marcusevangelie, het kortste evangelie uit de Bijbel, over Jezus.
Steeds een klein stukje, met wat vragen,
En dan gaan we het gewoon over Jezus hebben met elkaar.
En dat waren hele mooie ontmoetingen!
Door het er zo met elkaar over te hebben, kwam het veel dichterbij.
Wie Jezus ís.
De dingen die hij doet, en zegt, en wat dat ook voor ons betekent.
Met elkaar kwamen we onder de indruk van Jezus.

Misschien is dat wel de kern van wat je geloof delen is.
Je mag iets delen van waar je zélf door geraakt bent.
En je hoeft mensen niet te óvertuigen,
Maar je mag mensen uitnodigen om zelf op zoek te gaan naar Jezus.

Op de universiteit had ik een docent, die samen met iemand anders een nieuwe kerk had gesticht in Amsterdam,
helemaal gericht op zoekers, op mensen die niet naar de kerk gaan.
Hij had een opdracht voor ons.
Als jij aan iemand die niet gelooft de kern van het evangelie uit moet leggen,
Wat zou je dan zeggen?
Schrijf dat eens op, in één zin!

Dus wij allemaal worstelen op die ene zin.
Bij mij kwam er uit:
Dat Jezus voor mij is gestorven, en is opgestaan uit de dood,
en ik mag weten dat God van mij houdt.

En toen zei hij:
Weten jullie wat ík heb geleerd?
Dat ik mijn geloof niet moet gaan proberen uit te leggen aan mensen die niet geloven.
Het enige wat ik hoef te doen,
Is wijzen naar Jezus.
Mensen uitnodigen om zich in Hem te verdiepen.
En Hij doet de rest.

En dat zie je gebeuren in de lezing van vandaag!
Mensen gaan niet met elkaar in discussie, maar ze wijzen elkaar naar Jezus.
Ze hebben zelf iets gemerkt, iets ontdekt of ervaren van wie Jezus is.
Dat Hij de zoon van God is.
Dat hij ze kent, zoals niemand anders ze kent.
En ze zeggen tegen anderen:
Bij Hem moet je zijn!

Wat ik ook heel mooi vind in de Bijbeltekst van vandaag,
Is dat ze dus ook geloven dat het voor ánderen waardevol is om Jezus te ontmoeten!

Dat is best iets spannends, in onze tijd.
Voor ons voelt geloven heel erg privé.
Iets dat we liever voor onszelf houden.
Misschien wel uit angst om types als Natanaël tegen te komen.
Die zeggen: geloof, wat kan daar nou voor goeds vandaan komen?

Ik heb ooit een mooi boek gelezen, dat al net zo oud is als ik.
Dat was geschreven door een Anglicaanse bisschop.
Zijn naam was Lesslie Newbigin.
Echt een Engelse naam!
En de titel van het boek is:
The Gospel in a pluralist society.
Een beetje vrij vertaald:
het evangelie in een samenleving waar mensen in verschillende dingen geloven.

Die bisschop vertelde over zijn ervaring.
Hij was als jonge man als zendeling naar India gegaan.
Toen hij uit Engeland wegging, was Engeland een heel christelijk land.
Iedereen geloofde, het was heel normaal om naar de kerk te gaan,
En geloof maakte deel uit van het dagelijkse leven.
Het was heel normaal om te geloven, en heel normaal dat je geloof een plek kreeg in je leven.
Geloven was zichtbaar.

In India, waar hij zijn hele leven werkte,
was dat hetzelfde, of misschien zelfs nog méér!
In India, zei hij, is geloof helemaal verweven met het dagelijkse leven.
Het hoort er vanzelfsprekend bij.

Maar jaren later ging hij met pensioen, en ging hij terug naar Engeland.
En Engeland was onherkenbaar veranderd.
Zoals Nederland ook is veranderd ten opzichte van de jaren vijftig.
Het christelijk geloof was ineens niet meer het énige geloof.
Het was nu één van de vele geloven in Engeland.

En dat had mensen anders naar het christendom laten kijken.
Ineens was er keuze:
Wat zei dat jouw geloof waar was, en een ander geloof niet?
Of dat er überhaupt een God is?
Het was helemaal niet meer vanzelfsprekend om te geloven!

En geloof was verdwenen uit het straatbeeld.
Mensen waren voorzichtig geworden om iets van hun geloof te delen.
Dat is voor ons ook zo.
Geloven is privé geworden.
Voor je gevoel hoort het achter de voordeur.

Als iemand jou vraagt om je voor te stellen, dan zeg je niet:
Hoi! Ik ben Henk/Tim, ik ben christen.
Je noemt je werk, of je getrouwd bent, of kinderen hebt, je hobby’s,
maar je noemt niet je geloof. Gek is dat eigenlijk!
Geloven is voor jezelf. Dat is iets dat je niet zomaar deelt.
En in dat boek vraagt die bisschop:
Waarom is dat eigenlijk zo?
Waarom zijn wij ons zo gaan schamen voor ons geloof?

Als de héle samenleving om ons heen zegt dat geloven iets is voor achter de voordeur,
Iets wat we voor onszelf moeten houden,
Móeten we dat dan ook doen?
Wat hebben we eigenlijk om ons voor te schamen?

Is ons geloof niet juist iets heel moois, wat we mogen delen?
Iets waarvan we mogen geloven dat het waardevol is voor mensen om ons heen?

Zoals in de Bijbeltekst de mensen die Jezus hebben ontmoet,
Zó enthousiast zijn, dat ze meteen tegen anderen zeggen:
Kom mee! Je moet bij Hém zijn!

Zo is het ook voor Filippus.
Hij laat zich niet uit het veld slaan als Natanaël negatief reageert.
Kom maar gewoon kijken!
Dan merk je wel waar ik het over heb.

En als Natanaël Jezus zelf ontmoet, draait hij om als een blad aan de boom.
Want Jezus weet dingen over hem die niemand anders kan weten.
Ik zag je zitten, onder de vijgenboom.
Geen idee wat Natanaël daar deed, of dacht.
Maar hij weet het, en Jezus weet het.
En hij is onder de indruk, dat Jezus hem zó kent.

En Jezus zegt dan tegen hem:
Vind je dit al bijzonder?
Jullie zullen de hemel geopend zien,
En de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de Mensenzoon.

Zo noemt Jezus zichzelf vaak: de mensenzoon.

Wat Jezus hier over zichzelf zegt, is:
In mij zullen jullie Gods aanwezigheid ervaren.

Dát is de belangrijkste reden dat Andreas, en Simon, en Johannes, en Filippus, en Natanaël,
Zo van Jezus onder de indruk zijn.
Allemaal merken ze aan Jezus iets van Gods aanwezigheid.
Een paar van hen zeggen nu al:
U bent de Messias! U bent de zoon van God!
En Jezus zegt tegen ze: als je met mij meegaat, dan zal je nog veel meer zien.

Deze Bijbeltekst gaat over mensen die elkaar wijzen naar Jezus.
Bij Hem moet je zijn.
Omdat ze geloven dat het voor die ander de moeite waard is om Jezus zélf te ontmoeten!

Het is een spannende vraag, misschien moet je er even over nadenken,
Maar heb jij zélf iemand in jouw leven die jou naar Jezus heeft gewezen?
Ik zal even stil zijn, dan kan je er even over nadenken…

Is er iemand die daar iets over zou willen delen?

Een andere vraag, die ik aan jullie zou willen stellen:
Wat zou voor jou een reden zou zijn om mensen op Jezus te wijzen?
Je hoeft daar nu geen antwoord op te geven,
Maar misschien is het mooi om dat straks met elkaar te delen bij de koffie.

Ik heb daar zelf ook even over nagedacht.
Wat zou voor mij een reden zijn om mensen op Jezus te wijzen?
Niet te lang, gewoon wat als eerste in me opkwam.
Voor mij is dat dat ik elke keer weer geraakt word door zijn liefde en zijn genade.
Genade, als in dat Jezus mensen liefheeft, zonder daar iets voor terug te verwachten.
En ik geloof dat hij mij ook zo liefheeft.
Amen.

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *