Ontmoetingen met Jezus – Jakobus en Johannes, Jezus’ “belangrijkste leerlingen”
Op 2 juli vorig jaar werd het nieuwe kabinet beëdigd.
En als een kabinet wordt beëdigd, dan wordt er een bordesfoto gemaakt met de nieuwe regering:
De koning, samen met alle ministers.
Dit is de bordesfoto van 2024.
()
Het is heel interessant om even naar die foto te kijken.
Die persoon vooraan, rechts van het midden, die herken je vast wel…
Dat is de koning!
En wie staat er links van hem?
Dick Schoof, de minister-president!
Dat is de belangrijkste minister.
En rechts van de koning staat Fleur Agema,
De eerste vicepremier.
De anderen op de voorste rij zijn de tweede, derde en vierde vicepremier:
Sophie Hermans, Eddy van Hijum en Mona Keijzer.
Ken je ook alle ministers op de tweede en de derde rij bij naam?
Misschien een aantal, als je vaak het nieuws kijkt.
Sommigen van hen zijn ook eerder berucht dan beroemd.
Maar het is wel heel duidelijk:
Hoe vérder je vooraan staat, hoe díchter naast de koning, hoe belangrijker je bent.
Ze zouden niet snel Eppo Bruins links van de koning hebben gezet en Barry Madlener rechts, en Dick Schoof helemaal achterin het hoekje.
Deze foto maakt de vraag van die twee leerlingen van Jezus heel beeldend.
Als U straks koning bent,
Mogen wij dan naast u zitten?
De één rechts van u, en de ander links?
De andere leerlingen, die mochten daar wel omheen staan.
Het zijn Jakobus en Johannes die dat aan Jezus vragen.
Zij zijn twee van de meest geliefde leerlingen van Jezus.
Jezus had twaalf leerlingen, maar aan drie van hen vertrouwde hij meer toe dan aan de rest:
Aan Petrus, en aan Jakobus en Johannes.
Alle drie vissers.
En Jakobus en Johannes waren broers van elkaar.
Het lijkt een hele legitieme vraag.
Wij staan dicht bij u, toch?
Dat zal straks toch ook nog zo zijn?
U zult ons toch niet vergeten?
Als u in Jeruzalem bent, en tot koning gekroond wordt?
Want dát was wat zij dachten dat er stond te gebeuren.
Ook al heeft Jezus keer op keer geprobeerd om zijn leerlingen te waarschuwen!
Het gaat anders lopen dan jullie denken.
We zijn niet op weg naar een grote overwinning:
Ik zal worden uitgeleverd aan de hogepriesters en de Schriftgeleerden,
En ik zal worden bespot, zweepslagen krijgen en gedood worden.
Het is altijd wat moeilijk te begrijpen dat het niet land bij zijn leerlingen.
Als je deze verhalen leest, áls je weet dat wat Jezus zegt op het punt staat om te gebeuren.
Het is alsof zijn leerlingen het gevoel hebben dat het maar iets is wat Jezus zegt,
Maar dat het in werkelijkheid heel anders zal gaan lopen.
Voor ons is het ook weer makkelijk om ze achteraf te veroordelen.
Wie weet hoe wij erbij hadden gelopen.
Wat wij op dat moment hadden gezegd, of gedaan, of gedacht.
Onder de indruk van al die wonderen die Jezus deed.
Het besef was bij ze geland dat Hij echt de Zoon van God was.
Zou het dan écht zo slecht met hem aflopen als hij zei?
Dat konden ze zich niet voorstellen!
Dat zou Jezus toch niet laten gebeuren?
Dat zou God toch niet láten gebeuren?
Jezus spreekt niet in de ik-persoon, maar hij heeft het steeds over de ‘Mensenzoon’.
De Mensenzoon moet lijden en sterven.
De Mensenzoon zal weer opstaan uit de dood.
Dat is voor zijn leerlingen ook weer een bevestiging dat hij een koning is.
Want de Mensenzoon is een titel,
die wordt gebruikt in het Oude Testament, in het boek Daniël.
De Mensenzoon is iemand die van God koninklijke macht ontvangt.
Misschien is het dus wel dát woord dat vooral bij de leerlingen van Jezus blijft hangen.
Jezus is de Mensenzoon. Een koning.
En hoe kan een koning nou moeten lijden, en sterven?
Dus meteen na die waarschuwing komen Jakobus en Johannes bij Jezus.
Mogen wij naast u zitten als U koning wordt?
De één rechts van u, en de ander links?
Maar ze hebben geen idee wat het ís dat ze aan hem vragen.
Het moment waarop Jezus tot koning benoemd wordt,
Dat is als hij aan het kruis hangt.
Dan wordt een bordje opgehangen:
Dit is de koning van de Joden.
Op dat moment staan ze niet naast hem.
Op dat moment zijn ze weggevlucht.
Degenen die dan naast hem hangen,
Zijn de twee moordenaars die met hem worden gekruisigd.
Jezus lijkt wel bedroefd door hun vraag.
“Jullie weten niet wat je vraagt.
Kunnen jullie de beker drinken die ik moet drinken?
Kunnen jullie de doop ondergaan die ik moet ondergaan?”
Wat bedoelt Jezus daarmee? Wij zijn u toch trouw?
Wij blijven toch naast u staan?
Natuurlijk kunnen we dat!
Die beker, en de doop,
Dat zijn beelden waarmee Jezus nóg een keer aan ze probeert uit te leggen wat Hij op het punt staat om te doen.
Wat er gaat gebeuren als Hij Jeruzalem binnenkomt.
Dat beeld van de beker komt uit het Oude Testament.
Het komt onder andere bij de profeet Jeremia vandaan.
Die beker staat voor Gods woede.
Gods boosheid, over al dat onrecht dat mensen elkaar aandoen.
Het onrecht, dat naar Hem schreeuwt!
Die beker staat voor dat God dat niet over zijn kant laat gaan,
Maar dat de mensen die dat onrecht doen de beker van Gods woede daarover moeten leegdrinken tot de laatste druppel.
Het is een beker van Gods oordeel.
Kunnen wíj daar wel iets mee? Met Gods woede?
Kunnen wij iets met een God die oordeelt?
Hij is toch een God van liefde?
Kán je je voorstellen dat God boos kan zijn?
Misschien maakt het je wel onrustig.
Of denk je: wil ik wel in zo’n God geloven?
Maar je kan die vraag ook omdraaien:
Kan je je een God voorstellen die níet oordeelt?
Als je op dit moment het nieuws ziet,
het onrecht ziet dat mensen elkaar soms zelfs zónder reden aandoen,
Kan je je dan voorstellen dat dat God níet zou raken?
Soldaten die de dood in gestuurd worden voor machtsspelletjes.
Kinderen die worden gebombardeerd.
Mensen in Zuid-Azië die heel hard moeten werken voor een hongerloontje zodat wij goedkoop de nieuwste telefoon kunnen kopen.
Kan je je voorstellen dat God zijn schouders ophaalt bij wat wij elkaar aandoen?
Zou dat niet écht bevreemdend zijn?
Als God onverschillig zou zijn voor alles wat er gebeurt?
De grote schók van wat Jezus zegt,
Is niet dat die beker er is.
Dat God reden heeft om boos te zijn.
Wat de schok is van wat Jezus aan zijn leerlingen probeert uit te leggen,
Is dat Jezus het erover heeft dat hij zélf die beker leeg gaat drinken.
Die beker van Gods woede.
Terwijl hij niets verkeerds heeft gedaan.
Kunnen jullie de beker drinken die ik moet drinken?
Kunnen jullie de doop ondergaan die ik moet ondergaan?
De doop staat in het christelijk geloof voor sterven, en weer opstaan.
Jezus zegt daarmee:
Ik ga mijn leven geven.
Kunnen jullie dat ook?
Even later zegt hij het ook nog een keer heel letterlijk:
Dat is waarvoor ik ben gekomen!
Ik ben gekomen om te dienen, en om mijn leven te geven als losgeld voor velen.
‘Losgeld’ was in hun wereld het geld dat iemand kon betalen om een slaaf vrij te kopen.
Dat was wat Jezus zou gaan doen.
Hij zegt: ik sta op het punt om mijn leven te geven,
Ik sta op het punt om de beker van Gods oordeel leeg te drinken.
Ik sta op het punt om jullie schuld,
om de last van alles wat mensen elkaar aandoen,
op mijn eigen schouders te nemen.
Jezus verwijst daarmee naar een tekst uit Jesaja:
Om onze zonden werd hij doorboord,
om onze wandaden gebroken.
De straf die hij onderging bracht ons vrede,
zijn striemen gaven ons genezing.
Jullie denken dat ik een koning word.
Maar ik ben gekomen om te dienen, en om mijn leven te geven.
Dat is het model voor mijn koningschap, zegt Jezus:
Niet dat van een heerser,
maar dat van een dienaar,
die zijn leven geeft als ‘losgeld voor velen’.
Dit hele gedeelte is dus een aankondiging van wat het is dat Jezus op het punt staat om te doen.
En hij probeert dat zijn leerlingen aan het verstand te brengen!
Als zijn leerlingen bezig zijn om, bij wijze van spreken, de kabinetsposten te verdelen, zegt Jezus:
Beseffen jullie dat ik geen koning ben zoals jullie verwachten?
Dat ik op het punt sta om mijn leven te geven, voor jullie?
Dat ik moet lijden, en sterven?
Beseffen jullie wel wat het is om achter mij aan te gaan?
Om écht naast mij te staan, links en rechts van mij?
Kunnen jullie de beker drinken die ik moet drinken?
Als Jezus dat vraagt aan Jakobus en Johannes, zeggen ze:
‘ja, dat kunnen wij’!
En dan zegt Jezus:
jullie zúllen ook de beker drinken die ik moet drinken.
Jezus kondigt in deze tekst niet alleen aan dat hij moet lijden en sterven.
Hij probeert zijn leerlingen ook iets duidelijk te maken, iets heel belangrijks,
Van wat het betekent om achter Hem aan te gaan.
Zijn leerlingen denken: we gaan naar Jeruzalem, daar wordt Jezus koning,
En dan zullen wij in de eer delen!
Maar het is precies andersom!
Achter mij aan gaan, zegt Jezus, dat is: worden als ik.
Dat is niet heersen, maar dienen.
Als je wil lijken op mij, dan moet je net als ik een dienaar worden.
Wat betekent dát?
Jullie weten, zegt Jezus, dat heersers hun volken onderdrukken en dat leiders hun macht misbruiken.
Daar zijn genoeg voorbeelden van, door de hele geschiedenis heen, en nu nog steeds.
Maar zo mag het bij jullie niet gaan.
Wie op mij wil lijken, wie achter mij aan wil gaan,
Doet dat niet om hogerop te komen,
Niet om je eigen hachje veilig stellen,
niet om te proberen om macht te verkrijgen of te behouden,
zeker niet ten koste van een ander.
Als je op Mij wil lijken, doe dan wat ik doe!
Ik ben niet gekomen om te heersen, maar om te dienen.
Ik ga deze weg voor jullie.
Afgelopen week keek ik met Jacolien naar een nieuw TV-programma: ‘Strijders’.
En heel onverwacht gebeurde er in dat programma iets wat ons heel erg verraste.
Misschien ken je het programma wel:
Ray en Dai, voormalige commando’s en bekend van ‘Kamp van Koningsbrugge’,
kiezen elk een team uit dat het tegen elkaar moet opnemen in een loodzware afmattingsstrijd.
Elke week moet aan het einde van de aflevering één persoon worden uitgekozen om het op te nemen tegen iemand uit het andere team.
Deze keer was dat voor het eerst.
Beide teams kregen de opdracht om een zwakke schakel uit te kiezen:
iemand van wie ze graag af wilden. Iemand op wie ze neerkeken.
Maar één van de teams maakte een hele verrassende beslissing:
Zij besloten om juist hun sterkste speler te sturen, van wie ze níet af wilden.
Uit dat team stond één iemand op, Reinier, die zei: stuur mij maar.
Ik loop dan kans om eruit te moeten, en dat vind ik echt niet leuk,
maar ik wil niet mezelf vooraan zetten ten koste van een ander.
Zijn reactie raakte ons, en ik wil dat even met jullie kijken.
“Strijders” aflevering 2
https://npo.nl/start/serie/strijders/seizoen-1/strijders_9/afspelen
Het is een hele mooie toepassing van dit Bijbelgedeelte,
Van wat het heel concreet betekent om achter Jezus aan te gaan:
Dat is niet jezelf vooraan zetten,
Maar dienen.
Vanuit een overtuiging.
Vanuit dat je op Jezus wil lijken.
Reinier zegt:
Jezus, in wie ik geloof, en waar ik mijn vertrouwen op heb, die heeft dat ook gedaan:
Die gaf zijn leven voor de ander.
En die raakte mijn hart.
En ik dacht: ik ben hier met een missie.
Hoe rijk is het dan als ik kan zeggen:
ik wil vanuit dienend leiderschap de groep dienen door mezelf te geven.
Ik denk dat hij Jezus’ boodschap aan Jakobus en Johannes heel goed heeft begrepen,
En bijzonder genoeg gaat daar ook wat van uit,
dat hij heel concreet die keuze maakt. Het is een getuigenis!
Daardoor heeft iedereen die dat programma kijkt gehoord wat hem daarin drijft!
Jezus, die zijn hart heeft geraakt.
Het zet je aan het denken:
Wat betekent het in mijn eigen leven, om achter Jezus aan te gaan?
Mag dat een weg zijn die je iets mag kosten,
Misschien zelfs alles,
Omdat je zelf hebt ervaren dat Jezus die weg voor jou is gegaan?
Omdat je je hart door Jezus hebt laten raken?
Achter Jezus aan gaan, dat is: op Hem willen lijken.
Op Jezus, die is gekomen om te dienen en zijn leven voor ons te geven.
Amen.