Ontmoetingen met Jezus – Simon, een goede Farizeeër

Lukas 7:36-50

Lieve mensen,

Ik weet niet of je er iets van herkent,
Maar voor mijn gevoel leven we in een tijd – of misschien is het wel iets van alle tijden – dat we soms best streng voor onszelf kunnen zijn.
Dat we de lat hoog kunnen leggen.
Dat we onszelf vergelijken met anderen,
En kijken of wij het net zo goed doen.
Vroeger waren dat alleen de mensen dicht bij je,
Maar in deze tijd is de hele wereld dichtbij gekomen!
Je hebt een hele wereld aan mensen om je mee te vergelijken.

Veel mensen hebben last van het imposter-syndrome.
Dat betekent: anderen zullen er een keer achter komen dat ik niet zo goed, of sterk, of slim, of kundig ben als ik me voordoe!

Het nadeel aan de lat hoog leggen voor jezelf,
Is dat je de lat, onbedoeld, ook hoog kan gaan leggen voor een ander.

En de Bijbeltekst van vandaag heeft dáár iets over te zeggen.
De Bijbeltekst van vandaag draait óm hoe wij naar onszelf en naar anderen kunnen kijken.
Niet vanuit een lat, waaraan wij moeten voldoen, en waar ook anderen aan moeten voldoen,

Maar vanuit de liefde die God aan jou wil geven!

De Bijbeltekst van vandaag heeft iets te zeggen over de vraag:
Hoe denk ik over mezelf?
Hoe denk ik over anderen?
En hoe denk ik over God?

Vandaag gaat het over iemand die érg bezig is met wat anderen over hem denken.
En die ook erg bezig is om anderen te beoordelen,
vanuit hoe hij zelf in het leven staat.
Dát is de graadmeter:
Zijn kijk op de wereld. Zijn kijk op God.

Zijn naam is Simon.
Niet Simon Petrus, de leerling van Jezus,
Maar een andere Simon.
Jezus is in dit verhaal bij hem te gast.
En Simon is een Farizeeër.

Farizeeërs waren mensen die zich veel bezig hielden met de Joodse wet, de wet van God, de Torah.
Daarin vind je bijvoorbeeld de tien geboden.
Maar daarnaast staan er nog véél meer, honderden,
wetten en regels in die God gaf aan het volk Israël in de woestijn.

En Farizeeërs, in Jezus’ tijd, probeerden zich daar heel strikt aan te houden.
Ze hadden een traditie, waarin ze de teksten uit de Torah namen, en ze uitlegden,
Maar ze voegden er hun eigen tradities en regels aan toe.
om er zeker van te zijn dat ze niet per ongeluk tóch een fout maakten!
Ze waren heel precies.

Het waren gelovige mensen.
Het waren lang niet altijd priesters. Meestal niet!
Meestal waren het gewone mensen, die zich heel strikt aan de wet wilden houden.
En die ook tegen ánderen zeiden dat ze zich daar aan moesten houden.

Dat zie je ook terug in verschillende Bijbelverhalen waarin Jezus het met Farizeeërs aan de stok krijgt:
op het moment dat Jezus of één van zijn leerlingen een ‘misstap’ begaat in de ogen van de Farizeeërs,
dan spreken ze Jezus erop aan.
Je leerlingen plukken aren op de sabbat! De dag waarop je niet mag werken!
Je geneest iemand op de Sabbat!
Je zegt dat je mensen kan vergeven, maar dat kan alleen God!
Nou is het níet zo dat Farizeeërs allemaal nare mensen waren!
Ook Farizeeërs had je in alle soorten en maten.

In de tijd van Jezus waren er twee hoofdstromingen binnen het Farizeïsme.
De ene stroming volgde de leraar Shammai. Die was écht strikt in de leer!
Een andere stroming volgde de leraar Hillel.
Die had een vrijere uitleg van de Torah,
en legde ook minder aan anderen op hoe zij het moesten zien.

Bij welke stroming van de Farizeeërs Simon hoorde, dat weten we niet.
Hij was vast niet één van de meest strikte hardliners!
Anders had hij Jezus nooit bij zich thuis uitgenodigd.
Maar als Farizeeër was de wet voor hem wel oprécht belangrijk.
Die wet bepaalde zijn kijk op het leven.
En ook zijn kijk op God!
God vraagt van ons om goed te leven!

Ik denk dat Simon écht benieuwd was naar Jezus.
Hij staat open voor wat Jezus te zeggen heeft.
Simon nodigt hem uit als gast bij zich thuis.
En Jezus neemt zijn uitnodiging aan.

Ik denk, als Jezus bij iemand thuis kwam,
Dat hij daar altijd wel een reden voor had!
Hij moest natuurlijk eten, en slapen,
maar er was nog een reden dat hij bij Simon langs ging.
Net zoals er ook een reden was dat hij bij Zacheüs langs ging!
Waar we twee weken geleden over hebben gelezen.
Vandaag moet ik in jouw huis zijn!
Ik ben gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.
Dat zegt Jezus tegen Zacheüs.

Ik denk niet dat Simon het hem in dank had afgenomen als Jezus dat tegen hém had gezegd.
Bij hem thuis wás er niemand die gered moest worden!

Misschien is dat een gevoel dat je wel een beetje herkent, als het in de Bijbel gaat over ‘redding’.
Moet ik worden ‘gered’? Maar waarván dan?
In de ogen van veel mensen van nu is het een raar idee dat je redding nodig hebt.
We leven in een tijd waarin je jezélf moet redden!
Waarin je zélf iets van je leven moet maken.
Je bent verantwoordelijk voor het project van je eigen leven.

In de ogen van Simon was het ook een raar idee dat hij redding nodig zou hebben.
Voor hem was redding iets dat ánderen nodig hadden!
Maar niet hij!
Hij hield zich als Farizeeër aan de wet!
Hij leefde zoals God dat van hem vraagt!

Redding was voor mensen als die vrouw, die ineens binnenkomt als Jezus in zijn huis is.
Of misschien ook niet voor háár! Zij was al té ver afgedwaald in Simons ogen.
Dat is gek: dat mensen het soms nodig hebben om op een ánder neer te kijken,
Zodat ze over zichzelf kunnen denken: zó ben ík tenminste níet!
Al is het ook heel begrijpelijk, voor iemand die gelooft dat God zo denkt,
Dat je zelf óók zo gaat denken:
Je hebt bínnen en búiten. Díe hoort erbij, en díe niet.
Dat is wat Simon altijd heeft geleerd.

Dat geldt ook voor die vrouw die binnen komt,
En die de fijne ontmoeting van Simon met Jezus verstoort.

In die tijd was privé niet zo privé als in onze tijd.
De deur zat niet op slot, je hoefde niet aan te bellen.
Niet eens een touwtje in de brievenbus:
Je kon zo bij elkaar naar binnen lopen.
Dat was heel gewoon.
Het enige wat je tegenhield, was dat het niet altijd hóórde!
Je liep niet zomaar het huis binnen van iemand bij wie je niet welkom was.

Maar deze vrouw doet dat wel.
Want ze heeft gehoord dat Jezus daar is.
En zij gelooft dat Jezus haar niet de deur zal wijzen.

Van Simon wordt in deze tekst meerdere keren gezegd dat hij een Farizeeër is!
Van deze vrouw wordt meerdere keren gezegd dat ze zondig is.
Waarom dat zo was staat er niet.
Je kan daar van alles bij invullen.
Misschien was ze een prostituee.
Of misschien was haar enige fout dat ze een kind had terwijl ze niet getrouwd was.

Ze stond in elk geval bekend als ‘zondares’.
Dat is meer dan alleen iemand die iets fout heeft gedaan:
In de ogen van anderen wás zij de fout die ze had gemaakt.
En daardoor hoorde ze er niet bij.

En zíj doet iets heel erg dappers.
Ze stapt het huis van Simon binnen,
Met een vaatje met lekkere olie,
Omdat ze Jezus daarmee wil zalven.
Daarmee wil ze Jezus bedanken.

Je vraagt je af:
Wat heeft zij van Jezus gehóórd, of erváren,
Dat zó erg bij haar is binnengekomen?
In elk geval weten we dit:
Zij heeft, in Jezus, heel sterk iets van Gods overvloedige vergeving ervaren.
De hele wereld, alle mensen om haar heen zien haar als een zondares,
Maar dóór Jezus weet ze dat God haar liefheeft.

En ze is zó blij, dat ze dóet wat ze kán om haar dankbaarheid, haar liefde, te laten zien!
Ze komt die ruimte binnen,
Ze komt achter Jezus staan, die aan tafel aanligt,
en ze is overmand door tranen.
Ze huilt op Jezus voeten.

Voor de mensen die eromheen zitten is het al raar dat ze binnenkomt,
En dit is helemaal raar!
En dan merkt ze dat, en ze droogt Jezus’ voeten af met haar haar!
Dat maakt het voor de mensen eromheen niet beter, maar slechter!
Je vóelt de verontwaardiging groeien!
Ze kúst zijn voeten, achter elkaar! Onophoudelijk.
En dan smeert ze ze in met de lekkere olie die ze bij zich heeft.

Het was niet normaal, wat ze deed. Ook in die tijd niet.
Maar het kan haar niet schelen.
Ze is zó blij, zó dankbaar, en dat móet eruit!

En Simon, die zich als gastheer natuurlijk heel verantwoordelijk voelt,
heeft zitten kijken terwijl het gebeurde.
En wat hij vooral dacht was:
Hoe kan Jezus dit toelaten?
Dat dit bij hem gebeurt?
Dat híj zich door haar laat áánraken?
Alsof Jezus zich verlaagt tot het niveau van die vrouw!

Jezus daalt in zijn ogen enorm in achting.
Dacht Simon toen Jezus binnenkwam nog: deze man is misschien wel een profeet!
Dan denkt hij nu: écht niet, anders had hij toch geweten wie deze vrouw wás?
Dan had hij haar weggestuurd!

En dan lijkt het wel of Jezus Simons gedachten kan lezen.
Jezus gebruikt een voorbeeld om Simon iets duidelijk te maken.
En daarin komt Simon er minder goed van af als hij zelf zou denken.

Als je dat voorbeeld, dat Jezus vertelt, eens bekijkt vanuit de ogen van Simon.
Dan is het een heel raar voorbeeld! Of niet?

Iemand had twee mensen die hem geld schuldig waren.
De één vijfhonderd geldstukken, de ander vijftig.

Okee, tot dan kan Simon er nog wel in meekomen.
Vijfhonderd is veel meer dan vijftig!
Dat kan Jezus toch niet ontkennen?
Zoals die vrouw veel schuldiger is dan hij!
De één valt veel meer te vergeven dan de ander!

Maar dan zegt Jezus iets heel spannends:
Ze konden allebei het geld niet terugbetalen!
En de schuldeiser schold allebei hun schuld kwijt.
Hè?

Voor Simon is dit geen fijne gelijkenis.
Want hij wordt ineens vergeleken met die vrouw!

Maar, dat is nog het ergste:
hij komt er niet beter van af dan haar.
Ja, zij is misschien degene die 500 geldstukken schuldig is,
en hij degene die 50 geldstukken schuldig is.
Maar Jezus zegt: ze kunnen het allebei niet terugbetalen!

En de schuldeiser scheldt hen allebei hun schuld kwijt.

Dat betekent drie dingen:
-Als eerste:
Ze hebben het allebei nódig dat hun schuld wordt kwijtgescholden.
Ze kunnen allebei zichzélf níet redden.
Dát is niet wat Simon wil horen!

-Als tweede:
Hen allebei wordt hun schuld kwijtgescholden!
Het woord wat hier gebruikt wordt voor kwijtschelden,
Is hetzelfde woord als het woord voor genade!
Dat heeft de klank van: hij schenkt het ze, voor niets!
Hij schenkt het ze, uit de goedheid van zijn hart!
Dus met állebei gebeurt iets heel moois.

-Als derde:
Aan het einde van het voorbeeld zijn ze állebei schuldenvrij!
Ze hebben állebei een nieuw begin gemaakt.
Oftewel: God kijkt hetzelfde naar degene die veel vergeven is,
als naar degene die weinig vergeven is.
Naar allebei kijkt God met liefde.

Als je dat eens op je in laat werken…
Het voorbeeld dat Jezus gebruikt, zegt heel veel over God!
Over wie God is!
Dat God ons niet straft naar onze zonden.
Dat God een God is die vergeeft.
Die onze schuld kwijtscheldt, uit de goedheid van zijn hart.
Die ons opzoekt!
Die ons naar zich toe wil trekken!
Die van ons houdt!

De grote vraag in dit verhaal, waar we niet helemaal een antwoord op krijgen, is:
Wat doet het met Simon om Jezus dit voorbeeld te horen vertellen?

Wat doet het met hem om te zien hoe Jezus zich tot het niveau van deze vrouw verlaagt,
En om te zien hoe Jezus haar vergeeft?

Voor de mensen eromheen, misschien óók farizeeërs,
is het schokkend, dat Jezus tegen haar zegt:
je zonden zijn je vergeven…
Alsof hij God zélf is!

Maar wat ziet Simon?
Wat doet het voorbeeld dat Jezus vertelt,
En die liefde voor deze vrouw, die hij ziet in de ogen van Jezus,
En de spiegel die Jezus hem voorhoudt,
Wat doet dat met hem?

Áls hij Jezus hierin serieus neemt,
dan vraagt het op zijn minst van Simon dat alles wat hij belangrijk vindt,
op de kop wordt gezet.
Dat hij héél anders naar God moet gaan kijken dan hij deed.

Op een bepaalde manier zat Simon zelf vast in zijn beeld van een veeleisende God.
Maar Jezus wil aan Simon laten zien dat God ánders is!
Genadig!
Enórm liefdevol!

En dat de énige mogelijke reactie op de liefde van God,
Is dat je zo dankbaar bent als deze vrouw!

Heb jij wel door, Simon, wie God voor jou wil zijn?
Wil jij echt blijven ploeteren om die schuld zelf te betalen,
Die je nooit kán betalen,
Of wil je het geschenk van Zijn liefde ontvangen?
En jezelf daardoor laten veranderen?
Zoals deze vrouw dat geschenk heeft ontvangen?
Zij weet: God ziet mij niet als een zondige vrouw.
Zij weet dat zij net zo door God geliefd is als Simon!
Zij heeft op een hele diepe manier de liefde van God ervaren!
En die wil ze uiten, op de mooiste manier die ze kan bedenken!

En Jezus is niet bang om zich in de ogen van anderen tot haar niveau te verlagen.
Hij ziet haar hart!
Hij heeft haar lief.

De vraag is:
Zal Simon ook van zijn hoge ladder naar beneden komen,
En beseffen dat hij niet naar God hoeft op te klimmen?
Want God is, in Jezus, allang naar hém toe gekomen.
Amen.

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *