Jozef 5: Littekens

Genesis 44:11-20 en 30-34
Genesis 45:1-9 en 14

Inmiddels is het niet meer op TV, maar vroeger keek ik soms naar Het Familiediner.
Bert van Leeuwen ging in gesprek met families waar een ruzie was,
die zo erg was, dat familieleden elkaar niet meer wilden zien.
En hij keek of er niet tóch een opening was om, heel voorzichtig,
opníeuw te beginnen.

Ik hield het tijdens dat programma nooit droog.
Het raakt me vooral als ik zie dat mensen het tóch weer opnieuw met elkaar willen proberen.

Dat is niet vanzelfsprekend.
Om het weer opnieuw met elkaar te proberen,
moet soms veel wantrouwen worden weggenomen.
Want als je het weer opnieuw met elkaar probeert,
lóóp je kans om ook weer opníeuw gekwetst te worden.
En dat maakt het heel erg moeilijk om een familieband waarin een scheur is gekomen, te herstellen.

Ik heb dat soms ook in het echt gezien: ruzies binnen families.
Zo erg, dat mensen soms niet meer met elkaar willen praten.
Soms kende ik de mensen aan beide kanten,
en wist ik dat het allebei lieve mensen waren.
Hoe kán dat!, dacht ik dan.
Dat zij elkaar niet meer willen spreken!
Maar er was toch iets gebeurd, of gezegd, of gedaan,
waardoor in elk geval één van beide geen contact meer wilde.

Heel verdrietig, als dat je overkomt.
Aan welke kant je ook staat.
Of je degene die geen contact meer wil, of degene die wordt weggehouden.
Of als je niet één van die twee bent, maar iemand uit hun omgeving.
Er is iets stuk. Gebroken.
En het is niet makkelijk om dat weer te repareren.
Soms lijkt het helemaal niet meer te kunnen.

Een verhaal…
Er waren eens een vader en een zoon.
De zoon was altijd boos, en dat reageerde hij op anderen af.
Op een dag gaf de vader zijn zoon een doos met spijkers en zei:
Ga elke keer als je boos wordt naar het hek en sla er een spijker in.
De zoon sloeg de eerste dag al twintig spijkers in het hek.
De tweede dag weer.
En de derde dag 19.
En de vierde dag 17.
En zo ging het dag aan dag door, tot hij langzaam zijn boosheid leerde controleren.
Na een paar maanden kwam hij bij zijn vader, en zei:
Vandaag heb ik geen enkele spijker in het hek geslagen!
De vader zei: wat goed! Hou dat vol!
Maar nu heb ik een nieuwe opdracht voor je.
Voor elke dag dat je geen spijker in het hek slaat,
mag je één spijker úit het hek halen.
En na dan een jaar, zei de zoon tegen zijn vader:
Ik heb alle spijkers uit het hek getrokken.
De vader sloeg zijn arm om de schouder van zijn zoon.
Samen liepen ze naar het hek.
Kijk eens naar het hek, zei de vader toen ze ervoor stonden.
Alle spijkers zijn uit het hout verwijderd!
Maar… zie je dat? De gaten zitten er nog in.
Dat is wat er gebeurt in ons leven.
In onze boosheid beschadigen we andere mensen en slaan spijkers in hun ziel.
We kunnen in de loop van de tijd de spijkers er wel uit halen,
Maar de littekens blijven.

Die littekens zijn er ook in het Bijbelverhaal van vandaag.
Als Jozef zijn broers weer ontmoet.
Hij is 39.
Het is 22 jaar geleden dat zijn broers hem als slaaf hebben verkocht.
En dat moment, van 22 jaar geleden, heeft bij ze allemaal sporen nagelaten. Littekens.

Als eerste bij Jozef.
Jozef die zijn familie en zijn thuisland nooit meer heeft gezien.
Die als slaaf heeft geleefd in het huis van Potifar.
Die gevangen heeft gezeten.

Het bijzondere is dat Jozef niet haatdragend is tegenover zijn broers.
Jozef heeft door alles heen ervaren dat God bij hem was.
Hij heeft ervaren dat God iets bijzonders heeft gedaan,
door alles heen wat hij heeft meegemaakt.
Denk aan de namen van zijn twee zoons:
Manasse: God heeft mij mijn ellende en het gemis van mijn familie doen vergeten.
En Efraïm: God heeft mij vruchtbaar gemaakt in dit land,
waar ik zoveel te verduren heb gehad.

Maar als hij zijn broers weer ziet,
maakt dat het voor Jozef niet makkelijk, en zeker niet vanzelfsprekend,
om zijn broers weer te kunnen vertrouwen.
Hij heeft tijd nodig, om weer aan ze te durven laten zien wie hij is.
De spijker is eruit, maar wat er is gebeurd, dat heeft een litteken achtergelaten.
Hij kan ze pas toevertrouwen wie hij is,
als hij ziet dat ze met lege handen voor hem staan,
En dat ze schuld belijden,
En Juda zelfs aanbiedt om de plek van zijn broer in te nemen.
Dan ziet Jozef: ze zijn veranderd.

Wat zijn broers Jozef hebben aangedaan
heeft ook littekens achtergelaten bij Jakob, Jozefs vader.
Jakob is enorm verdrietig dat hij Jozef heeft verloren,
En hij is heel erg bang om ook Benjamin te verliezen.
Hij zegt: als zoiets nog eens gebeurt, als ik ook Benjamin verlies,
dan heb ik niets meer om voor te leven.
Het verdriet dat Jakob heeft meegemaakt heeft hem veranderd.
Het heeft iets met zíjn vertrouwen gedaan.

Als derde heeft wat de broers van Jozef hebben gedaan ook littekens achtergelaten bij henzelf.
Want zij hebben de afgelopen 22 jaar moeten leven met dat ze hun eigen broer als slaaf hebben verkocht,
en dat ze tegen hun vader hebben gezegd dat hij is omgekomen.
Ze hebben het verdriet van hun vader gezien, en wisten dat dat hún schuld was!
Ze dachten eerst: als Jozef uit de weg is, ziet onze vader ons weer staan!
Maar Jakob heeft nóg minder oog voor ze dan toen Jozef er nog was.
Hij klampt zich nu helemaal vast aan Benjamin.

Op verschillende momenten in dit verhaal kan je lezen dat de broers van Jozef met zich meedragen wat ze hebben gedaan.
Ze kunnen niet meer terugdraaien wat ze hebben aangericht.
Ze voelen zich schuldig.
En ze hebben het gevoel dat God ze straft voor wat er is gebeurd.

De eerste keer dat ze bij Jozef zijn, en Jozef ze beschuldigt dat ze spionnen zijn, zeggen ze:
‘Dit is vast en zeker onze straf omdat we ons niets hebben aangetrokken van de smeekbeden van onze broer, van Jozef.’

En als de beker die van Jozef zou zijn gestolen in de zak van Benjamin wordt gevonden,
zegt Juda, tegen Jozef, ook al weet hij niet dat het Jozef is:
God heeft onze misdaad aan het licht gebracht.
Er staat letterlijk: God heeft ons schuldig bevonden.
En dan heeft Juda het niet over de beker die is gevonden.
Dan heeft hij het over wat ze Jozef hebben aangedaan.
Jozefs broers voelen zich schuldig.
En het lijkt wel alsof Jozef er alles aan doet om ze zich schuldig te láten voelen.

Als ik dit verhaal lees, dan komt bij mij de vraag naar boven:
Waarom laat Jozef zijn broers zo spartelen?
Want zo voelt het wel een beetje.
Wat wil Jozef van zijn broers?
Wat heeft hij van ze nodig?

Desmond Tutu was bisschop in Zuid-Afrika,
In de tijd dat er een einde kwam aan de Apartheid.
En hij heeft een indrukwekkend boek geschreven over vergeving.
Want in Zuid-Afrika was, op het moment dat de Apartheid ten einde kwam,
heel veel kapot gemaakt.
Er was heel veel boosheid.

In zijn boek schrijft hij wat er nodig is om te kunnen vergeven.
En hij noemt daarvoor vier stappen.
De eerste is dat er ruimte is om je verhaal te doen.
De tweede is dat je door de pijn heen gaat.
De derde is dat je ook daadwerkelijk vergeeft.
En de vierde dat je je band met degene die je pijn heeft gedaan, weer opnieuw oppakt, óf dat je diegene loslaat.

En hij zegt dat je niet te snel naar die derde stap toe moet gaan.
Ik wil een klein stukje voorlezen uit zijn boek, over de derde stap, vergeving.

Het zijn zulke simpele woorden – ik vergeef je –
maar het is vaak zo moeilijk om ze uit te spreken
en zelfs nog moeilijker om ze ook echt te menen.
Misschien denk je dat je al hebt geaccepteerd wat er gebeurd is
en dat je de persoon die jou kwaad heeft berokkend al vergeven hebt.
Dat is prachtig.

Maar ik moet je in alle oprechtheid waarschuwen dat veel mensen,
ook zeer gelovige mensen,
proberen om met een grote sprong over hun lijden heen te stappen in hun zoektocht naar innerlijke vrede of om te voldoen aan wat ze naar hun idee zouden moeten doen.
De vergevende woorden worden uitgesproken,
maar de realiteit van de vergeving heeft zich nog niet geworteld in hun hart en hun leven.

Vergeving, verzoening, dat is niet dat je heenstapt over wat er is gebeurd, of gezegd of gedaan.
Vergeving, verzoening, is dat er ruimte is om je verhaal te doen,
En ruimte om de pijn te erkennen.
Over een litteken doe je geen pleister.
Daar moet je mee leren leven.

Jozef heeft het ook nodig dat recht wordt gedaan aan zijn littekens.
En dat gebeurt als hij bij zijn broers de pijn ziet die het hen zélf heeft gedaan.
Het gebeurt als hij zíet dat ze het na al die jaren nog met zich meedragen.
Dat ze laten merken dat ze zich schuldig voelen over wat er is gebeurd.

En het gebeurt als Juda aanbiedt om de plaats van Benjamin in te nemen.
Als hij tegen Jozef zegt:
Laat mij als slaaf bij u blijven, maar laat Benjamin gaan.

Want het was Juda’s idee om Jozef als slaaf te verkopen!
En nu doet hij bij Benjamin precies het tegenovergestelde:
Juda wil als slaaf achterblijven, als dat betekent dat Benjamin naar huis kan gaan.

Dit verhaal dat we vandaag hebben gelezen is een serieus verhaal.
Dit verhaal laat zien dat verzoening, en vergeving, niet goedkoop zijn.
Dat het geen goedkoop sausje is.
Dat het niet makkelijk is om een gebroken relatie te herstellen.

Maar dat moment van herstel ís er wel.
Als Juda aanbiedt om de plaats van Benjamin in te nemen,
Dan lúkt het Jozef niet meer om zich goed te houden.
Hij barst in tranen uit.

Jozef breekt.
Nu zijn broers schuld belijden en met lege handen voor hem staan,
kan hij zich niet inhouden,
En laat hij aan ze zien wie hij is.

Zijn broers schrikken natuurlijk enorm als ze merken dat het Jozef is!
Zij zijn bang dat Jozef nu wraak gaat nemen!
Ze durven niks te zeggen, tot Jozef helemaal is uitgepraat, en zijn broers heeft omhelsd en gekust.

Maar Jozef wijst niet beschuldigend naar zijn broers,
Jozef wijst naar boven!
Hij kan nu tegen ze zeggen:
Wees niet bang en maak jezelf geen verwijten dat jullie mij verkocht hebben en dat ik hier terecht ben gekomen!
Kan je je dat voorstellen, dat Jozef dat zegt?
Na alles wat hij heeft meegemaakt?
Hij zegt: Niet jullie hebben mij hierheen gestuurd, maar God.
God heeft mij voor jullie uitgestuurd om jullie leven te redden.
En zo wilde Hij veel levens redden.

Jozef kan zó wraak nemen op zijn broers.
Hij kan ze zó allemaal in de gevangenis op laten sluiten,
Of slaven van ze maken.

Maar in wat hij zegt klinkt helemaal geen haat meer door, helemaal geen wrok.
Jozef laat zijn tranen de vrije loop gaan,
En hij omhelst Benjamin,
En hij kust zijn broers!

Want hij weet nu dat hij door alle pijn en verdriet en eenzaamheid heen moest gaan,
Om zijn broers te redden.
En hij huilt omdat hij na al die jaren zijn broers weer terugkrijgt,
Juist door wat God heeft gedaan.

Zijn tranen laten iets zien van Gods hart!
Want Jozef heeft met Gods ogen leren kijken naar zijn eigen leven,
En daardoor kan hij nu ook met Gods ogen kijken naar zijn broers.
Als zijn broers met lege handen voor hem staan, en schuld bekennen,
Laat Jozef genade zien.

Vandaag vieren we het Avondmaal met elkaar.
En dit verhaal laat op een heel diep niveau zien waar het Avondmaal over gaat.

Want het verhaal van Jozef doet erg denken aan het verhaal van Jezus.

Jozef werd als slaaf verkocht.
Jezus liet de hemel achter zich, en werd een mens.
Jozef werd vals beschuldigd, en moest jaren doorbrengen in de gevangenis.
Jezus werd ook vals beschuldigd, en geslagen, en vernederd,
En ter dood gebracht aan een kruis.
Jozef kreeg eerherstel, en werd heerser over heel Egypte.
Jezus stond op uit de dood, en werd Heer over alles wat leeft!

Jozef zag uiteindelijk dat hij die weg moest gaan om zijn broers te redden.
Jezus koos ervoor om die weg te gaan, om ons te redden.

En beide verhalen gaan over verzoening, en vergeving.

Ik heb wel eens de vraag gehad:
Waarom was het nodig dat Jezus stierf?
Had God ons niet gewoon zó kunnen vergeven?

Het verhaal van Jozef laat zien waarom het nodig was.
Omdat de pijn die zijn broers hem aandeden, littekens bij hem achterliet.
Vergeving was ook voor Jozef niet goedkoop.

Als wij het Avondmaal vieren, dan denken we aan Jezus.
Die, zelfs toen hij was opgestaan uit de dood,
De littekens van de spijkers nog in zijn handen had staan.

De littekens van wat mensen hem hebben aangedaan,
De littekens van wat mensen elkaar nu aandoen,
Draagt Jezus in zijn lichaam.

Zoals de spijkers in het hek, als ze eruit zijn gehaald, altijd een litteken achterlaten.

Maar zoals Jozef wist: ik moest die weg gaan om mijn broers te redden,
Zo wist Jezus, door de weg die hij was gegaan, door de dood heen,
Dat hij nu tegen ons kon zeggen:
Mijn God is ook jullie God.
Mijn Vader is ook jullie Vader.

Vergeving is niet goedkoop.
Het heeft Jezus álles gekost, om ons te vergeven.
Jezus wilde door de pijn heen gaan, om ons te vergeven.

En wij staan voor hem, met lege handen.
Zoals de broers van Jozef met lege handen voor hem staan.
Maar Jozef koestert geen wrok, hij is niet uit op wraak.
Hij barst in tranen uit, en kust en omhelst zijn broers.

Zo spreidt Jezus zijn armen uit, kijkt ons vol liefde aan, en zegt:
Mijn God is jullie God.
Mijn Vader is jullie Vader.
Amen.

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *