Jozef 2: Ik vind mijn houvast in God

Genesis 39: 1-20

Ik wil met jullie een kort stukje kijken van de film: Dead Poets Society.
De film gaat over leerlingen op een kostschool,
die van jongs af aan hebben geleerd dat ze vooral goed moeten luisteren en geen vragen mogen stellen.
Maar dan komt er een nieuwe docent op de school.
En hij leert ze om niet alleen maar bezig te zijn met wat er van ze wordt verwacht,
Maar om te durven staan voor wat ze zelf geloven en vinden.
In dat stukje film wordt dat heel mooi uitgebeeld. Laten we kijken!

-Dead Poets Society: meelopen.
Disney+: 1:03:37 – 1:05:49

Ik vind het een mooi moment: als die jongens de eerste keer lopen,
lopen ze gelijk netjes in de maat, zoals ze gewend zijn,
en iedereen klapt mee in de maat.
Maar dan vraagt de docent ineens: waarom doen jullie dat eigenlijk?
Waarom lopen jullie in de maat?
En aan de andere leerlingen vraagt hij:
Waarom klappen jullie mee?

Wat dit stukje film heel mooi laat zien, is hoe diep het in ons zit om ons te willen aanpassen.
Om te willen voldoen aan verwachtingen van mensen om ons heen.
We willen vooral niet uit de toon vallen.
Dat zit zó diep, dat we geneigd kunnen zijn om onszelf,
wat we zelf vinden, wat we zelf geloven, weg te stoppen.

Het kan soms best wel wat van je vragen om tegen verwachtingen in,
trouw te blijven, aan jezelf, aan je overtuigingen, aan je geloof.

Daar moest ik aan denken toen ik de tekst las over Jozef,
die als slaaf gaat leven en werken in het huis van Potifar.
Jozef komt daar binnen, als jonge knul.
Vorige keer had ik het erover hoe onbevangen Jozef nog was.
Hij was echt nog een jongen, 17, toen hij door zijn broers als slaaf werd verkocht,
En mee werd genomen naar Egypte.

Zijn leven ziet er dan in één klap heel anders uit.
Hij is gekócht, door Potifar,
En nu móet Jozef zijn weg vinden in dat nieuwe leven, waar hij niet voor heeft gekozen, maar dat hem is opgelegd.
Dat moet héél ingrijpend zijn geweest voor Jozef.

Niet alleen zijn omstandigheden veranderen.
Jozef zelf verandert ook.
Hij wordt gevormd door wat hij meemaakt.

Het is een kort hoofdstuk dat we hebben gelezen,
maar tussen het begin en het einde van dit hoofdstuk zitten geen maanden,
maar jaren.
Als Jozef het huis van Potifar binnenkomt, is hij een jongen,
En hij groeit daar uit tot een man.

Jozef verandert in het huis van Potifar.

Het eerste waarin Jozef verandert,
is dat hij leert wat het betekent om te dienen.
Jozef was een jongen die door zijn vader werd voorgetrokken boven zijn broers.
Nu is hij een slaaf.
Voor het eerst in zijn leven moet Jozef doen wat anderen zeggen dat hij móet doen.
En het bijzondere is dat Jozef daardoor opbloeit.
Hij leeft niet meer alleen voor zichzelf – die mogelijkheid is er niet meer.
Hij gaat zich dienstbaar opstellen,
En daardoor is hij de mensen om zich heen tot zegen.
In Egypte komt Jozef erachter:
ik kan iets voor anderen betekenen.

Het tweede waarin Jozef verandert,
is dat hij ontzettend veel leert in het huis van Potifar.
Hij begint als eenvoudige slaaf,
maar later houdt hij toezicht op alle bezittingen van Potifar.
Dat betekent dat Jozef de ruimte kreeg om zich te ontwikkelen.
Potifar was een belangrijke man aan het hof van de farao.
Iemand die veel bezittingen had.
Huizen, en akkers.
Dat kon hij niet aan zómaar iemand toevertrouwen, aan een simpele slaaf.
Jozef heeft moeten leren hoe hij daar goed mee om kan gaan.
Hij heeft moeten leren lezen en schrijven in het Egyptische schrift.
Jozef krijgt de kans om dat allemaal te leren.

En het derde wat aan Jozef verandert,
is dat zijn karakter wordt gevormd wat hij meemaakt.
Jozef was een jongen die dacht dat de hele wereld aan zijn voeten lag.
Alles kwam hem aanwaaien.
Maar nu, in Egypte, als slaaf in het huis van Potifar,
Is niks meer vanzelfsprekend voor Jozef.
Hij is alles kwijt.

En juist daardoor leert Jozef wie hij zélf is,
en waar hij, in deze omstandigheden, zijn houvast uit kan halen.

Hij heeft het leven niet meer in de hand.
En daardoor wordt zijn geloof in God belangrijker voor hem.
Als hij nergens meer houvast in kan vinden,
Vindt hij dat nog wel in zijn geloof.

Het is heel tegenstrijdig:
Soms kan je in moeilijke dingen die je meemaakt naar God toe groeien.
Dat is niet altijd zo, maar het kán wel.
Het is een oud spreekwoord: nood leert bidden.
Als je zelf het leven niet in de hand hebt,
Kun je er heel veel aan hebben dat je mag weten dat God er is.
Dat je bij Hem terecht kunt.
Dat zie je ook als eeuwen later het Joodse volk in ballingschap naar Babel wordt gevoerd:
Juist in dat vreemde land,
Waar niks meer vanzelfsprekend is,
leren ze God op een andere manier kennen.
Juist daar komen ze erachter dat God ze niet loslaat.
Zo is het hier ook voor Jozef.
Hij leert in Egypte dat God hem niet loslaat.

Het valt op: in het vorige hoofdstuk wordt God helemaal niet genoemd.
Maar in dit hoofdstuk wordt in zes verzen vier keer gezegd:
De Heer stond Jozef terzijde. De Heer zegende hem.

Jozef wordt gevormd door wat hij meemaakt.
Hij leert veel, hij is anderen tot zegen,
En hij vindt zijn houvast in God.
Hij komt erachter hoe belangrijk dat is voor hem.

En hij wint steeds meer het vertrouwen van Potifar.

Potifar is de leider van de lijfwacht van de farao.
De baas van de bodyguards.
Ik denk niet dat voor de leider van de lijfwacht vertrouwen vanzelfsprekend is.
Maar Potifar merkt aan Jozef dat hij te vertrouwen is.

Potifar merkt dat de Heer Jozef terzijde staat.
Zo staat het er.
Hoe hij dat merkte staat er niet, maar hij merkte het wel.
En stukje bij beetje vertrouwt hij meer aan Jozef toe.

Dat moet fijn zijn geweest,
voor iemand die een belangrijke functie heeft, die veel van huis is,
om degene die zijn huis runt, écht te kunnen vertrouwen.
Jozef neemt Potifar heel veel uit handen.
Zoveel, dat er op den duur staat – ik vind het mooi hoe het er staat:
nu Jozef er was, bekommerde Potifar zich alleen nog om zijn eigen eten en drinken.
Zoveel vertrouwen krijgt Jozef van Potifar.
Voor Jozef is het belangrijk om dat vertrouwen dat hij krijgt níet te beschamen.
Voor hem is dat vertrouwen iets heel kostbaars.

Dat is wat voor Jozef belangrijk is:
aan de ene kant dat betrouwbaar wil zijn, dat hij het vertrouwen dat hem is gegeven niet wil beschamen,
En aan de andere kant zijn geloof in God.
Want dát is waar hij houvast in vindt, als al het andere niet meer vanzelfsprekend is.

Maar Jozef blíjft ook een slaaf.
En als slaaf had je weinig in te brengen.

Dus Jozef had weinig in te brengen toen de vrouw van Potifar hem probeerde te verleiden.
Jozef was knap en aantrekkelijk.
Zo staat het er.
In de Bijbel wordt dat niet vaak van iemand gezegd,
dus dan moet het van Jozef wel helemaal waar zijn!
En de vrouw van Potifar krijgt een oogje op hem.
Ze probeert Jozef in haar bed te krijgen.

Ze verwacht maar weinig tegenspraak van Jozef.
Hij heeft geen keus.
Hij is toch een slaaf?

Maar Jozef weigert.
Hij is heel duidelijk naar de vrouw van Potifar.

Een tijdje terug luisterde ik naar een podcast van Cocky Drost.
Misschien heb je wel eens van haar gehoord:
Cocky Drost is een christelijke relatietherapeut.
In haar podcast ging ze in gesprek met een man die was vreemdgegaan.

Zijn relatie liep niet lekker,
En op dat moment kwam hij iemand tegen die hij van vroeger kende, die hij altijd leuk had gevonden.
En hij zei: van het een kwam het ander.
Cocky Drost probeerde met hem te analyseren waar het mis was gegaan.
Al pratend kwamen ze erachter dat het moment waarop het mis was gegaan,
Was dat hij vanaf het eerste moment had besloten om niet met zijn vrouw te delen dat hij haar had ontmoet,
Maar dat hij het voor zichzelf hield.
Hij wilde eerst kijken of die vrouw die hij had ontmoet, hem ook leuk vond.
En daar ging het al mis.

Op het eerste moment dat hij die vrouw had ontmoet,
En hij niet tegen zichzelf had gezegd: “nee, dit wil ik niet”.

In die valkuil trapt Jozef hier niet.
Hij weet heel goed van zichzelf wie hij is, waar hij in gelooft.
En dat maakt dat hij vanaf het eerste moment heel duidelijk is tegen de vrouw van Potifar.
“Ik heb zoveel vertrouwen gekregen van Potifar!
Hij heeft mij alles toevertrouwd wat hij bezit!
Daar wil ik geen misbruik van maken.
Ik wil trouw blijven aan hem,
en ik wil trouw blijven aan mijn God.”

Maar keer op keer blijft de vrouw van Potifar het proberen.
Elke dag!
En keer op keer blijft Jozef heel duidelijk naar haar: ik wil het niet!

Het valt op dat heel veel van wat er in dit verhaal gebeurt, Jozef overkomt.
Het overkomt hem dat hij door zijn broers als slaaf wordt verkocht naar Egypte.
Daar kan hij niks aan doen.
Het overkomt hem dat hij wordt gekocht door Potifar.
Op het moment dat hij gekocht is, weet hij: de komende tijd zal ik een slaaf zijn in Potifars huis.
Daar kan hij niks aan veranderen.
Het overkomt hem zelfs dat Potifar hem heel veel toevertrouwt.

Maar hier maakt Jozef een keus.
Hij laat zich niet verleiden.

Dat moet voor de vrouw van Potifar heel verwarrend zijn geweest.
Een slaaf met zelfrespect!
Een slaaf die ‘nee’ durft te zeggen.
Ze is beledigd.
Keer op keer wordt ze afgewezen – door een slaaf!

Ze zal veel druk op Jozef hebben gelegd.
En Jozef kon niet naar Potifar toe gaan,
want die zou hem als slaaf nooit geloven boven zijn eigen vrouw.

Dus het gaat door,
Totdat de vrouw van Potifar de afwijzing van een slaaf niet meer kan hebben,
En denkt: ik zal hem leren.
Ze beschuldigt Jozef dat híj háár wilde verkrachten – de omgekeerde wereld –
en hij wordt in de gevangenis gegooid.
Zoveel kost het Jozef om zichzelf, zijn geloof, trouw te blijven.

En opnieuw moet Jozef door de diepte heen.
Hij dacht dat hij niet dieper kon zinken dan een slaaf te zijn,
Maar nu is hij nóg lager gezakt.
Nóg verder van de dromen die God aan hem liet zien.

Maar het is ook anders.
Want hij heeft geleerd om zijn houvast te vinden bij God,
die al die tijd al bij hem is geweest.
Jozef heeft geleerd dat God met hem meegaat, wat er ook gebeurt.
Hij mag dan in de gevangenis zijn: hij weet dat hij niet alleen is..

Ook in dit hoofdstuk zit weer veel wat je mee kan nemen.
Bijvoorbeeld hoe Jozef juist in deze omstandigheden, als slaaf in Egypte,
God beter leert kennen.
Hoe zijn geloof groeit.
Dat lijkt heel tegenstrijdig:
je zou denken, als je iets moeilijks meemaakt, dat geloven juist moeilijker wordt.
En soms ís dat ook zo.

Maar het omgekeerde kan ook waar zijn:
Dat het in moeilijke omstandigheden heel fíjn kan zijn om terug te kunnen vallen op je geloof.
Om terug te kunnen vallen op God.
Ik weet nog, toen corona net begon, en het best wel op me afkwam,
Dat ik aan het bidden was, en ik ineens dacht: wat ben ik blij dat ik nu kan bidden.
Dat ik met de dingen die ik moeilijk vind, bij God terecht kan.

Of op een ander moment, waarop ik mezelf erg tekort voelde schieten door iets wat er was gebeurd,
En dat ik de kerk zat, en dat er Avondmaal werd gevierd,
En er werd gezegd: je bent welkom aan de tafel van de Heer.
Jezus zelf is onze gastheer.
En ik weet nog dat ik toen dacht:
Wat mooi, als dingen mij bij de handen afbreken,
Dat ik mag weten dat God van mij houdt.

Misschien heb je zelf ook wel zulke momenten gehad.
Dat je juist in een moeilijke periode iets mocht ervaren van de nabijheid en van de liefde van God.
Het is mooi om zulke momenten ook met elkaar te delen.
Om elkaar daar mee te bemoedigen.

Iets anders wat je uit dit verhaal kan halen,
Is hoe Jozef, door wat hij had meegemaakt,
Heel goed wist wie hij was en waar hij zijn houvast in vond.
En dat hij daar aan vast bleef houden,
Zelfs al was er enorm veel druk om dat op te geven.

Het is iets om over na te denken:
Wat zijn jouw overtuigingen? Wat vind jij echt belangrijk?
Wat geloof je?

En waar kom je het tegen dat die overtuigingen op de proef worden gesteld?
Gewoon in je dagelijkse leven? Op je werk, op school?
Welke keuzes maak jij?
Dit verhaal van Jozef laat zien dat er heel veel dingen zijn die je overkomen.
Maar dat betekent niet dat je geen keus hebt.
Bijvoorbeeld als je hele klas iemand pest.
Doe je mee, of niet?
Of kom je zelfs op voor degene die wordt gepest?

Of als je werkgéver iets van je vraagt wat tegen je overtuigingen ingaat.
Doe je het alsnog, omdat het je werkgever is,
Of heb je een keuze?

Of als de overheid iets doet wat echt niet goed is.
Leg je je er bij neer, omdat het de overheid is die het doet?

Afgelopen week was een Armeense jongen in het nieuws die al zijn hele leven in Nederland woont,
maar die samen met zijn moeder teruggestuurd dreigt te worden.
Ik moest toen denken aan wat een kerk in Den Haag een paar jaar terug deed:
Een gezin zou worden uitgezet,
Maar toen werd dat gezin opgevangen in de kerk.
Ze organiseerden een kerkdienst, die dag en nacht duurde,
Omdat die volgens de wet niet verstoord mag worden.
En zo voorkwamen ze dat het gezin werd uitgezet.

Ik moet ook denken aan Diettrich Bonhoeffer.
Hij was predikant in Duitsland, in de tijd dat het nazisme opkwam.
Er gebeurde in die tijd heel veel waar hij geen vat op had.

Maar er waren ook momenten dat hij een keuze maakte.
Vlak voor de oorlog uitbrak, kon hij vluchten naar Amerika.
Maar hij besloot om dat niet te doen.
Hij had het gevoel dat hij nodig was in Duitsland.

Op kerken in Duitsland werd in die tijd enorm veel druk gelegd om hun geloofsbelijdenissen aan te passen.
Veel kerken gingen daar in mee,
Maar Bonhoeffer richtte een beweging van kerken op die zich daar tegen verzette.

En Bonhoeffer was pacifist, en tóch maakte hij de keuze om mee te helpen om een aanslag te organiseren op Hitler.
Dat was een hele moeilijke keuze voor hem.
En de aanslag mislukte, waarna Bonhoeffer samen met veel anderen werd opgepakt,
en hij werd ter dood veroordeeld.

Het is makkelijk om te zeggen: ik zou hetzelfde doen.
Want ik weet niet of ik dat zou kunnen.
Maar wat ik leer van het verhaal van Jozef,
Of het nou in het groot is of in het klein,
Is hoe belangrijk het is om te weten wie je bent.
Te weten wat je gelooft, waar je voor staat.
Zodat, als het moment zich aandient,
Je niet hoeft te twijfelen, maar je vanaf het eerste moment duidelijk kan zijn:
Hier sta ik voor.

Op Jozef wordt enorm veel druk gelegd.
Maar hij weet: ik vind mijn houvast in God.
Voor Jozef is God belangrijker dan de vrouw van Potifar,
Zelfs al is zij de vrouw van zijn meester, en hij maar een slaaf.
Het lijkt alsof hij geen keuze heeft, maar hij maakt wel een keuze.

Jozef blijft staan voor waar hij in gelooft.
Amen

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *