Jij bent mijn geliefde kind

Lukas 3:21-22; 4:1-14

Lieve mensen,

Jij bent mijn geliefde zoon.
In jou vind ik vreugde.

Ik weet niet of je er vorige week bij was in de dienst,
Ik heb hem zelf later teruggeluisterd,
Maar Hester heeft vorige week deze woorden met jullie gelezen.

Het ging over de doop. De doop als een nieuw begin.
Het ging over je eigen doop, en over dat Jezus ook werd gedoopt.
Niet omdat Jezus een nieuw begin nodig had,
Maar juist omdat Jezus voor ons door het water heen wil gaan.

En als Jezus uit het water komt, klinkt er een stem uit de hemel:
Jij bent mijn geliefde zoon.
In jou vind ik vreugde.

Dat zijn zulke mooie woorden, die God, de Vader, over Jezus uitspreekt!
Jij bent mijn geliefde zoon.

Woorden om je aan vast te houden.
Woorden om je door te laten dragen.

Maar als je dan verder leest, is het eerste wat gebeurt dat Jezus door de heilige Geest naar de woestijn wordt geleid.
En in de Bijbel is de woestijn een negatieve plek.
Daar is het niet goed.
In de woestijn ben je op jezelf aangewezen.
De woestijn is de plek van de woestijnervaring:
van leegte, en verlatenheid, en gemis, en ontbering.
Daarom eet Jezus niet in de veertig dagen dat hij in de woestijn is.
De heilige Geest stuurt Jezus naar de woestijn om veertig dagen te leven in het land van gemis.
En het is zwaar!
Dat Jezus eerst wordt gedoopt, en vervolgens veertig dagen in de woestijn is,
Doet erg denken aan de geschiedenis van het volk Israël, na de uittocht uit Egypte.
Het volk was door de zee getrokken om aan de Farao te ontsnappen,
En daarna zei God tegen het volk Israël, bij de berg Sinaï:
jullie zullen mijn volk zijn, en ik zal jullie God zijn.
Jullie zullen voor mij een kostbaar bezit zijn.
Dat doet denken aan de woorden die God de Vader zegt tegen Jezus:
Jij bent mijn geliefde zoon.

En vervolgens liet God het volk door de woestijn heen naar het beloofde land reizen.
Voor het volk Israël was dat een moeilijke tijd!
Een tijd van ontbering.
Veertig jaar lang zwierf het volk door de woestijn.
En in die tijd mopperden de mensen over eten en drinken,
Ze knielden voor een gouden kalf,
En ze stelden God steeds op de proef.
Geef ons een bewijs dat U er bent!
Zie je de link met het verhaal van Jezus in de woestijn?

In de woestijn wordt Jezus door de duivel op de proef gesteld,
Met precies dezelfde verleidingen als waar het volk Israël mee te maken kreeg.

Het volk Israël klaagde over eten en drinken.
De duivel zegt tegen Jezus:
Heb je honger?
Verander deze stenen maar in broden!
Dat kan jij toch, als de zoon van God?

Het volk Israël knielde voor een gouden kalf.
De duivel zegt tegen Jezus:
Kniel voor mij neer!
Dat is de makkelijke weg!
Dan hoef je die hele weg van lijden die je straks te wachten staat, niet te gaan.

Het volk Israël zei: God is ons vergeten. Geef ons een bewijs dat God er is!
De duivel zegt tegen Jezus:
Zullen we eens uittesten of jij écht de zoon van God bent?
Laat God het maar bewijzen!
Spring maar van de tempel!

Net als het volk Israël gaat Jezus door de woestijn heen.
En net zoals we vorige week hoorden dat Jezus voor ons door het water ging,
Zo is het met de lezing van vandaag precies hetzelfde:
Jezus gaat voor ons door de woestijn!
Jezus gaat voor ons door de diepte van gemis, en ontbering, en verlatenheid heen.

Zoals wij dat ook kunnen ervaren.
Niemand heeft altijd een leven dat alleen maar goed is!
Allemaal gaan we op momenten in ons leven door een woestijn heen.
Soms kort, soms lang, soms heel lang.

En doordat Jezus ook door de woestijn heen gaat,
komt hij naast ons staan, ín de woestijn,
Als wij dat ervaren.
Dat maakt dit een heel troostvol verhaal.
Zoals Jezus voor ons, mét ons, door het water gaat,
Gaat hij ook voor ons en mét ons door de woestijn.

Het is de heilige Geest die Jezus naar de woestijn leidt.
Dat vóelt tegenstrijdig!
Maar blijkbaar kán dat.
Kán de heilige Geest je juist door een woestijn sturen.
Door een periode van gemis, en ontbering, en verlatenheid.

Zoals het volk Israël ook door de woestijn heen moest,
En ze dáár juist leerden dat ze het alleen niet konden.
Dat ze in de woestijn merkten hoe ze God nodig hadden.
Dat ze op God aangewezen waren.
In de woestijn wordt hun geloof, hun vertrouwen op de proef gesteld.
En juist in de woestijn leren ze om op God te vertrouwen.

Zo wordt Jezus in de woestijn ook op de proef gesteld.

Weet je wat mij opvalt als ik zie hoe de duivel Jezus op de proef probeert te stellen?
Het woordje ‘als’!
‘Als’ jij de zoon van God bent…
Dat zegt de duivel een paar keer.

Zet dat eens tegenover de lezing van vorige week,
Dat God, de Vader, zegt tegen Jezus:
Jij bént mijn geliefde zoon.
In jou vind ik vreugde.

Dat is wat Jezus net heeft gehoord!
En de duivel probeert Jezus daarbij weg te halen.
Probeert Jezus aan het twijfelen te brengen.
Bewijs het maar eens, dat je dat bent!
Laat het maar zien!
Dat jij Gods zoon bent.

En Jezus is daar niet van onder de indruk, want hij wéét wie hij is.
Hij wéét dat hij de zoon van God is.
En hij heeft het niet nodig om dat te bewijzen.
Hij wil ook geen shortcut door de woestijn.
Jezus wil aan God, de Vader, gehoorzaam blijven,
Omdat hij wéét dat God, de Vader, hem liefheeft.

Jij bent mijn geliefde kind.
In jou vind ik vreugde.

Voor Jezus zijn dat woorden om aan vast te houden, in de woestijn.
En dat mogen voor ons ook woorden zijn om aan vast te houden.
Want God zegt het ook tegen ons!
Jij bent mijn geliefde kind.
In jou vind ik vreugde.
Net zoals hij dat tegen Jezus zei.

Daar mag je aan vasthouden op momenten dat je dat voelt,
op momenten dat God heel dichtbij is,
dat je gelukkig bent,
Maar ook op momenten dat het moeilijk is mag je je daar aan vasthouden.
Op momenten dat God afwezig lijkt.
Als je op jezelf bent aangewezen.

Jij bent mijn geliefde kind.

Ik kreeg deze week van een vriend de tip om een preek te kijken van Henri Nouwen.
Dat gaat over dit Bijbelgedeelte.
Dat Jezus in de woestijn op de proef wordt gesteld.

Misschien ken je Henri Nouwen wel:
Hij heeft ook een heel mooi boek geschreven over de Verloren zoon:
Eindelijk thuis.

En Henri Nouwen zegt, over dit Bijbelgedeelte:
Dat is zó belangrijk, om dat tot je door te laten dringen,
Om dát te laten bepalen hoe je naar jezelf kijkt:
Dat je Gods geliefde kind bent!

Want we kunnen ook door zoveel ándere dingen laten bepalen wie we zijn.
Hoe we naar onszelf kijken.

Wie ik ben, dat kan ik laten bepalen door wat ik dóe.
Door wat ik voor elkaar krijg.
Als ik dingen doe, als ik dingen behaal, dan voel ik me goed over mezelf.
Als ik goed ben in mijn werk.
Als ik een goed rapport heb.
Of goed ben in sport.
Kijk eens wat ik heb gedaan!
Wat ik heb bereikt!

Maar wat als dat niet lukt?
Wat als je grote dromen had, maar er komt niks van terecht?
Wat als je je werk kwijtraakt, waar je zoveel voldoening uit haalde,
waar je je identiteit uit haalde?
En je niet zomaar weer nieuw werk hebt?
Of wat als je relatie of je huwelijk stuk loopt?
Wat als je faalt?

Als wat je dóet bepaalt wie je bent, dan kan het goed gaan, maar dan kan het ook mis gaan.

Wie ik ben, dat kan ik ook laten bepalen door wat ánderen over me zeggen!
Want laten we eerlijk zijn: dat doet veel met ons, hoe anderen over ons denken!
Als anderen positief over je zijn, dan geeft je dat vleugels!
Als iemand je waardeert, als iemand je een compliment geeft.
Als mensen je zíen!

Maar wat als anderen je negatief beoordelen?
Als je buiten de groep valt?
Wat als mensen achter je rug om over je roddelen?
Wat als mensen je niet aardig vinden?

Eén negatieve opmerking kan je soms meer raken dan 10 complimenten.

Wie ik ben, dat kan ik ook laten bepalen door wat ik héb.
En dan niet alleen qua spullen, qua een huis, en een auto.
Maar ook dat je een goede opleiding hebt.
Of goede vrienden.
Een fijn gezin.
Je gezondheid.

Maar op het moment dat je dáár iets van verliest,
als iemand om je heen komt te overlijden,
of als je problemen krijgt met je gezondheid,
of er gebeurt iets met je huis,
of je vrienden laten je in de steek,
dan doet dat heel veel met je.
Wat ik kán, hoe anderen over me denken, wat ik héb,
Dat zijn dingen die veel voor ons betekenen.
Die kunnen bepalen of we ons goed voelen of niet.

Als iedereen positief over je denkt, als je fijn werk hebt, als alles goed met je gaat, dan ben je gelukkig.
Maar als je dat verliest, als je ineens veel minder kan, als mensen om je heen je laten vallen, dan doet dat ook iets met hoe je naar jezelf kijkt.

En iedereen heeft dat. Iedereen maakt goede periodes mee,
maar íedereen maakt ook moeilijke dingen mee.

En daar kan je mee om gaan door te overleven, en te vechten.
Door vast te houden aan je gezondheid, aan je werk, aan je likes.

Maar wat als ál die dingen die we laten bepalen wie wij zijn,
daar eigenlijk helemaal niks over te zeggen hebben?

Kijk eens naar waar de duivel in de woestijn Jezus mee probeert te verleiden!

Hij zegt tegen Jezus: verander deze stenen eens in broden! Laat eens zien wat je kan!

Spring van de tempel, laat je opvangen. Zorg dat iedereen naar je opkijkt.

Kniel voor mij, dan geef ik je de hele wereld. Dan zul je alles hebben.

Dán ben je geliefd: om wat je dóet, om wat je laat zíen, om wat je hebt.

En Jezus weet dat dat een leugen is!
Dat dat de grootste leugen is.
Ik weet wie ik ben.

Omdat de Vader tegen mij zei:
Jij bent mijn geliefde kind. In jou vind ik vreugde.

Dáár hield Jezus zich aan vast tijdens zijn hele leven.
Mensen prezen hem, en mensen vielen hem af, en mensen riepen ‘Hosanna’, en mensen kruisigden hem.
Maar voor Jezus bleef dit de waarheid: ik ben Gods geliefde zoon.

En wat God, de Vader, zegt over Jezus, zegt hij ook over ons:
Jij bent de geliefde zoon, de geliefde dochter van God!

Dat mag je wéten.
Niet alleen met je hoofd, maar ook met je hart.
Dat mag je ook weten in de woestijn.
Als God ver weg voelt.
Als je door een periode heen gaat van gemis,
Een periode waarin het niet lukt.
Waarin je voelt dat je faalt,
Waar in je je verlaten voelt.

Niet wat je kán, en ook niet wat anderen over je zeggen, en ook niet wat je hébt,
Maar hoe God naar ons kijkt mag de basis zijn onder ons leven.
Onder hoe wij naar onszelf kijken.

Door daar aan vast te houden ontmaskert Jezus de leugens van de duivel.
En de duivel gaat bij hem vandaan.
Hij heeft geen vat op Jezus.

Want Jezus weet wie hij is:
Gods geliefde zoon.

Zoals wij mogen weten wie we zijn:
Gods geliefde kind.

En ook als dat moeilijk is, om daar aan vast te houden,
dan mogen we weten dat het niet van ons afhangt.
Maar dat Jezus voor ons door het water, door de woestijn, en door de dood is gegaan.
Zodat wij voor altijd Gods kinderen zijn.
Amen.

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *