Jakobus III – Bidden met vertrouwen
Tekst: Jakobus 5:13-18
Geliefde gemeente van Jezus Christus,
Ik ga een paar stellingen noemen over gebed.
Ik wil je vragen: denk er eens over na, hoe dit voor jou is.
Of jij dit ook – soms – zo ervaart.
Ik ga je niet vragen naar het antwoord,
Maar voel eens voor jezelf of je deze gedachten herkent.
Bidden voelt voor mij alsof ik tegen mezelf praat.
Waarom zou God zich met mij bezig houden?
Als ik bid, dan voel ik niets.
Ik vind bidden moeilijk.
Ik vind dat ik, om goed te bidden, heel mooi moet kunnen bidden, met de juiste woorden
Ik bid te weinig
Het kan heel goed dat je één of meerdere van deze gedachten herkent.
Ik heb ze zelf allemaal wel eens gehad.
En het kunnen ontmoedigende gedachten zijn, die je in de weg kunnen zitten om te bidden.
Ik hoop, vandaag, als jij hier ook iets van herkent,
Om jou letterlijk op andere gedachten te brengen.
Ik hoop je te bemoedigen.
Want bidden is niet altijd makkelijk.
Het kan best wel als een stap voelen om te bidden.
Het begint natuurlijk met dat je ergens naartóe moet bidden!
Als je wil bidden moet je eerst geloven dát er een God is, tot wie je kán bidden.
Om te bidden moet je ook geloven dat God jou kan horen.
Dat God je wíl horen.
En dat is een spannende:
Moet je, om te bidden, geloven dat er iets verandert als je bidt?
Je kan zeggen: voor mij is het genoeg om tegen God te praten.
Om mijn hart uit te storten bij God.
Ik verwacht er verder niet zoveel van.
Maar dan mis je ook iets.
Dan lucht je je hart, en dan kan je weer verder.
Verder met je eigen problemen oplossen.
Óf je gelooft,
dat er een God is, die jou kent, die van je houdt, die er ís.
Die jou de moeite waard vindt om naar te luisteren.
En dat God iets kan en wil doen aan de situatie waar jij voor bidt.
Je gelooft dat jouw gebed een verschil maakt.
Vandaag wil ik het dáár met jullie over hebben: over gebed.
Over wát gebed is.
En over waar we voor mógen bidden.
Dat we met verwachting mogen bidden.
En dat zegt niets over ons, over ons geloof, hoe groot of klein dat is,
Maar dat zegt iets over de God tot wie wij bidden.
De God van Jezus Christus.
Op élk moment mag je bidden!
Daar begint Jakobus mee.
Je mag bidden als je het moeilijk hebt.
Je mag zingen als je dankbaar bent.
Voor Jakobus is zingen een vorm van bidden.
Dat je op elk moment mag bidden, zegt iets over wat bidden is:
Bidden is in contact staan met God.
Je kan dat op heel veel manieren doen.
Bijvoorbeeld door je ogen te sluiten, en je handen te vouwen, of je handen open te houden, of te knielen.
Dat kan allemaal helpen, om je te focussen.
Het is heel mooi, en waardevol om zo een moment apart te zetten om te bidden.
Maar dat hóeft niet.
Je kan ook bidden tijdens het autorijden – in dat geval liefst wel met je ogen open!
Of op de WC.
Of als je met iets bezig bent.
Als je een toets aan het maken bent.
Of als je in een moeilijk gesprek zit.
Of als je heel blij bent: dank U, God!
En bidden kan je op een vast moment doen:
aan het begin van de dag, of aan het eind, of voor je eten, of in de kerk.
Maar niet alleen dan!
Je kán de hele dag door bidden!
Want bidden is in contact staan met God.
En God is overal, op elk moment, bij je.
Je hoeft niet eerst als het ware je telefoon te pakken, en Gods nummer in te toetsen.
En als je ‘amen’ zegt, dan is je gebed ook niet voorbij, alsof je op ‘verzenden’ hebt geklikt.
God hoort je op elk moment.
Bidden is dat je je daar bewust van bent.
Dat je tegen God mag praten.
Dat je alles tegen God mag zeggen.
En dat Hij je hoort.
Daarom gaat bidden ook niet om de woorden die je gebruikt.
Alsof er bepaalde woorden zijn, of formuleringen, waardoor God ineens naar je luistert, en anders niet.
Die woorden en formuleringen kunnen je helpen, om het niet altijd zélf te hoeven bedenken.
De Psalmen bijvoorbeeld, in de Bijbel, zijn gebeden die zijn opgeschreven.
Die kunnen je helpen om een gevoel uit te drukken dat je zelf niet onder woorden kan brengen.
Maar zelfs als je geen woorden hebt.
Als je niet weet wat je moet zeggen.
Dan nog wéét God wat je wil zeggen.
Zoals David zo mooi omschrijft, in Psalm 139:
HEER, U kent mij, U doorgrondt mij,
U doorziet van verre mijn gedachten.
Met al mijn wegen bent U vertrouwd.
Wonderlijk zoals U mij kent,
het gaat mijn begrip te boven.
Dat is iets bijzonders, dat wij zo in contact mogen staan met God.
Alleen dat voelt niet altijd zo, hè?
Het vóelt niet elk moment van de dag alsof God bij je is.
Zelfs als je er tijd voor vrij maakt om te bidden, dan kan God nog steeds heel ver weg voelen.
Dan kan je het gevoel hebben dat je tegen jezelf praat.
Dat God er niet is.
Of dat God helemaal niet naar je wíl luisteren.
Ik zal eerlijk zeggen: ik vind dat zelf ook wel eens lastig.
Ik kan me wel eens onzeker voelen: hoort God mij wel?
Wil God wel naar mij luisteren?
Ben ik niet teveel met andere dingen bezig, en zit dat in de weg?
Misschien herken je daar iets van, of zijn er andere gedachten die jij op zo’n moment kan hebben…
Wat mij daar bij helpt, dat is om op zo’n moment te bedenken dat mijn gevoel niet altijd klopt met de waarheid.
Om maar een voorbeeld te geven:
Als ik moe ben, of honger heb, dan vóel ik me heel anders dan als ik net gegeten heb, of op vakantie ben.
Als ik me onzeker voel omdat iets niet is gelukt, vóel ik me heel anders dan als ik net een wedstrijd heb gewonnen.
Maar God is daar niet van afhankelijk! Van hoe ik me voel.
Mijn gevoel klopt niet altijd met de waarheid.
Als mijn gevoel zegt: “God is er niet”, dan mag ik daar zelfs iets tegenover zetten:
dat ik erop vertrouw dat God er is.
Dat ik vertrouw dat Hij mij hoort, en mij kent.
En dat Hij naar mij wíl luisteren.
En dat ik geloof dat ik bij Hem mág komen met alles wat mij bezighoudt.
Dat óók die kleine dingen die voor mij belangrijk zijn, voor God belangrijk zijn.
Dingen die misschien niks lijken vergeleken met de wereldproblematiek.
Maar ik mag al die dingen bij God brengen, omdat ik Hem na aan het hart ga.
Dat helpt mij, om dat tegen mezelf te zeggen, als mijn gevoel iets anders zegt.
Als een van jullie het moeilijk heeft, ga dan bidden; ben je vrolijk, zing dan een loflied!
Breng wat je bezighoudt bij God! Want je gaat Hem aan het hart.
En het is zo mooi om met Hem in contact te staan.
Dat is wat God ook wil van ons!
Dat wij met Hem in contact staan.
Dat wij ons er bewust van zijn dát Hij er is.
Wat maakt nou dat jij en ik daar zo zeker van mogen zijn?
Dat wij God aan het hart gaan?
Dat heeft alles te maken met wat Jezus voor ons heeft gedaan!
Als wij geloven in Jezus… Als wij geloven dat God ons zo liefhad,
dat Hij zijn enige Zoon voor ons heeft gegeven,
Als Jezus zoveel van ons hield, dat Hij voor ons zijn leven gaf,
Dan betekent dat dat niets – ooit – meer tussen God en ons in kan komen te staan!
Daar zijn heel veel mooie Bijbelteksten over.
Wij mogen vol vertrouwen bij God komen,
en geloven dat God vol liefde naar ons kijkt. Door wat Jezus voor ons heeft gedaan.
Daar hoeven wij nooit aan te twijfelen, wat ons gevoel ook zegt.
Dat is wat wij vandaag vieren, als wij aan het Avondmaal gaan.
Dat Jezus, met zijn lichaam, en zijn bloed, voor ons de prijs heeft betaald.
Dat Hij voor ons zijn leven heeft gegeven,
zodat niets ooit meer tussen ons en God in kan staan.
Dát is waarom we vol vertrouwen aan het Avondmaal mogen gaan!
Want het gaat niet om wat wíj doen, of voelen, maar om wat Jezus voor óns hééft gedaan.
En dat is waarom we, ook als het anders voelt, vol vertrouwen bij God mogen komen.
We mogen vertrouwen dat Hij er is.
En dat Hij naar ons luistert.
En dat we alles bij hem mogen brengen.
Gebed is niet dat ik in het donker roep naar een God die me misschien wel of misschien niet hoort.
Gebed is praten met God, gewoon omdat je mag weten dat God heel dichtbij is als je Hem zoekt.
Omdat wij door de heilige Geest direct tegen God mogen spreken.
En dan gebeúrt er ook iets, als je bidt.
Jakobus zegt dat heel mooi.
“Het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet.”
Ik las ergens deze week een hele mooie uitleg daarover,
van Tom Wright, een bekende Engelse theologieprofessor:
Als je bidt, dan raken de hemel en de aarde elkaar.
En dat betekent dat door gebed, iets van Gods Koninkrijk, van Gods vergeving, en genezing, en redding, door kan breken in onze gebroken wereld.
Dus gebed is waar onze gebroken wereld, mijn gebroken bestaan, wordt verbonden met de hemel.
Met Gods aanwezigheid.
Met heelheid, en vergeving, en genezing.
Dat is niet niks!
Als gebed dat doet!
Dan moeten wij daar niet te klein van denken!
Jakobus gebruikt het voorbeeld van ziekenzalving.
In onze kerk is dat ook een aantal keer gebeurd.
Ik heb daar indrukwekkende verhalen over gehoord.
Over dat je met elkaar biddend om iemand heen staat die ziek is.
Bij ziekenzalving doe je dan wat olie op iemands voorhoofd, en soms ook op iemands hand.
En die olie was voor vroege christenen een teken van de aanwezigheid van de heilige Geest.
Een teken dat je gelóóft dat God erbij is, door zijn Geest.
Dat je doet, ziekenzalving, dat je samen voor iemand bidt,
betekent niet dat je de zekerheid hebt dat alles goed gaat, dat je de zekerheid hebt dat iemand geneest.
Maar je mag wel geloven dát het iets doet.
Jakobus verbindt samen bidden voor iemand die heel ziek is aan genezing.
Maar hij noemt ook redding.
En dat de zieke ‘opstaat’.
Dat kan je letterlijk opvatten, als dat je weer beter wordt.
Maar hij bedoelt daarmee ook iets heel anders:
dat als je komt te overlijden, je mag weten dat je geborgen bent bij God.
En dat je op een dag, net als Jezus, weer uit de dood op zal staan!
En Jakobus verbindt samen bidden aan vergeving.
Aan dat we tegen elkaar mogen zeggen dat we vergeven zijn.
Dat zegt Jezus zelf ook tegen zijn leerlingen:
“Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven.”
Dat is één van de belangrijkste dingen die wij als christenen mogen doen:
dat wij tegen elkaar mogen zeggen:
Je bent vergeven.
Als wij bidden, zéker als we samen bidden,
Dan gebeurt er iets bijzonders. Dan raakt de hemel de aarde.
Kinga Ban was de zangeres van Sela.
Zij is in 2019 overleden aan borstkanker.
En tijdens haar ziekte baden heel veel mensen om haar heen,
dichtbij en ver weg, om haar genezing.
In een interview in de Visie van de EO vertelde ze daarover:
“Het is alsof anderen mij voor Gods troon brengen.
Mijn man en ik hebben besloten dat we mijn leven niet in het teken willen zetten van genezing.
Al strekken we ons er wel naar uit en staan we er open voor.
Maar we hopen dat God mij jaren geeft,
zodat de kinderen ook zo lang mogelijk een moeder hebben.
Vaak durven mensen pas iets van hun pijn te delen als ze er zelf helemaal klaar mee zijn, maar is het niet mooi om te kunnen delen dat God je in de diepte van elke dag helpt?”
En zij hebben dat ook zo ervaren. Doordat anderen voor ze gingen bidden.
Dat God ze in de diepte van elke dag hielp.
Juist in de tijd van haar ziekte kon Kinga Ban het indrukwekkende lied “Ik zal er zijn” zingen.
Dat nu voor heel veel mensen nog steeds heel troostvol is, en bemoedigend.
Zij heeft, in haar ziekte, door het gebed van anderen,
De nabijheid van God ervaren.
En dat is wat gebed mag doen.
In grote en in kleine dingen.
Het mag onze wereld, ons leven, met ook de moeilijke, pijnlijke, rauwe kanten,
in verbinding brengen met de aanwezigheid van God.
Door gebed mogen we in contact staan met God.
En dat is een geschenk.
Dat heeft niets te maken met moeten, of dat het zo vaak moet, of dat je de juiste woorden moet spreken.
Bidden is dat je je bewust mag zijn dat God er is, en naar je luistert.
Dat Hij jou de moeite waard vindt.
En dat Hij met Zijn liefde, met Zijn redding, met zijn vergeving en genezing jouw leven binnen wil komen.
Amen.
