Eli en Samuël – Horen, zien en zwijgen?

Tekst: 1 Samuël 3:1-21

(Afbeelding: smiley aapje met handen voor de ogen)

Wie van jullie kent deze smiley?
Op wat voor moment gebruik je die?

Ik gebruik hem zelf op momenten dat ik iets doms heb gedaan.
Dat ik denk: oh nee! Wat heb ik nou weer gedaan!
Of als ik me ergens voor schaam.
De meeste mensen die ik ken gebruiken hem ook zo.

Maar dat is niet hoe deze smiley origineel is bedoeld!
Hij is namelijk deel van een serie van 3 smileys.
(Afbeelding: smileys aapjes ‘Horen, zien en zwijgen’)

Deze smileys staan voor de uitdrukking:
“Horen, zien en zwijgen.”
In het Nederlands betekent die uitdrukking:
Je ziet iets, of je hoort iets, iets wat niet door de beugel kan, en je zegt er niks van.
Je trekt je mond niet open.
“Horen, zien en zwijgen.”

Ik heb niks gezien, niks gehoord, ik ga er niet over praten.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik best een beetje heb geworsteld met het Bijbelverhaal dat we vandaag hebben gelezen.
Als je het eerste stuk leest, dan is het een prachtig verhaal!
Over Samuël, die is opgegroeid in het heiligdom. Heel dicht bij God.
Zijn leven is verweven met geloof.

Maar dan hoort hij voor het eerst de stem van God.
God laat zich aan Samuël kennen!

Het zou makkelijk zijn om daar te stoppen.
En om wat daarna komt niet te lezen.
Want tot dan is het een mooi verhaal.

Alleen wát God tegen Samuël zegt, dat is een moeilijke boodschap.
Het gaat over oordeel.
Oordeel over de zoons van Eli, die als priester in het heiligdom werken,
Maar die helemaal gericht zijn op zichzelf,
Die pakken wat ze pakken kunnen, hun ambt misbruiken,

En óók oordeel over Eli. Een diepgelovige priester.
Maar Eli zíet wat zijn zoons doen, en hij doet er niets aan.
Hij laat het toe.

Horen, zien en zwijgen.

Maar we laten we beginnen bij het begin.
Dit verhaal gaat over Samuël.
Wat een bijzondere start van het leven heeft híj!
Hij is misschien twee jaar oud als Hanna hem naar de priester Eli brengt.
In Silo, waar het heiligdom van God stond.
Een tent, met daarin de ark van het verbond.
De plek waar God woonde.
Waar mensen uit heel Israël naartoe kwamen om te bidden.
Dáár groeit Samuel op.
Hij is er nog net niet geboren!
Maar dat is waar hij van jongs af aan woont.

Dat was het verlangen van zijn moeder, van Hanna.
Vanwege de belofte die ze aan God had gedaan:
Dat hij zijn hele leven God zou dienen.

Dus als iemand iets heeft met God, dan is het Samuel wel!
Bij hem is het geloof in God met de paplepel ingegoten.

En toch lezen we:
Samuël had de Heer nog niet leren kennen.
Want de Heer had zich nog niet eerder aan hem bekendgemaakt.

Misschien ben jij al je hele leven naar de kerk gegaan,
Je hebt van huis uit en op school gehoord over God.
Je bent naar catechisatie gegaan.

Zo was het voor Samuël ook!
Maar toch had hij God nog niet leren kennen.

Hij wist ván het bestaan van God.
Maar hij had geen band met God.

In de Bijbel betekent God kennen méér dan weten – of geloven – dat Hij bestaat!
God kennen is dat je een band met Hem hebt.
Dat je niet alleen dingen óver God weet,
Maar dat je met Hem praat, en naar Hem luistert.
Dat je van Hem houdt,
en dat je weet dat Hij van jou houdt!

Samuel had heel vaak mensen zien bidden.
Hij had vast zelf ook gebeden.
Maar altijd leek dat toch wel eenrichtingsverkeer.
Mensen kwamen naar de tempel om God om dingen te vragen,
of om God voor dingen te danken.
Maar Samuel had er nog nooit van gehoord dat God ook tegen mensen kon spreken.

In de Bijbeltekst staat: in die tijd klonken er bijna nooit woorden van de Heer.
Samuel had er ook geen voorbeelden van.
Van mensen om hem heen die iets mérkten van God,
Of die de stem van God hadden gehóórd.
Hij twijfelde er niet aan of God er was,
Maar hij had geen idee dat God iets tegen hém kon zeggen.

Vind je dat niet herkenbaar?
Ik denk dat heel veel van ons daar ook weinig ervaring mee hebben.
In die tijd klonken er bijna nooit woorden van de Heer.
Misschien kan hetzelfde worden gezegd over onze tijd!

Of zou dat toch anders zijn?
Als je hier eens rond zou vragen in de kerk,
Wie van ons wel eens heeft ervaren dat God iets tegen je zei,
of dat Hij je iets duidelijk maakte,
of iets aan je liet zien.
Zou dat soms meer zijn dan je van tevoren zou denken?

Misschien zijn we daar wel heel voorzichtig in, om dat met elkaar te delen.
Omdat het voelt als iets heel persoonlijks.
Óf misschien is het iets dat je heel graag zou willen, maar nog nooit hebt meegemaakt.
Of misschien heb je het al wel eens meegemaakt,
maar ben je je daar niet bewust van.

Gelóóf je dat God ook nu nog kan spreken?
Of is dat voor jou iets van vroeger, iets uit de Bijbel, wat nu niet meer gebeurt?
Dat zou toch gek zijn?
Het is bijna hetzelfde als de vraag:
Geloof je dat God er ís?
Gelóóf je dat God ook nu nog kan spreken?

Samuel heeft daar nog nóóit van gehoord.
Hij herkent het zelfs niet als het op een dag wél gebeurt!

Het gebeurt in de stilte.
Samuel is aan het slapen.
In het heiligdom van de Heer.

Dat is mooi, dat God dát moment kiest om te spreken.
Om Gods stem te kunnen verstaan, moet je eerst stil worden.

Voor de meesten van ons is bidden praten tegen God.
Maar bidden kan ook zijn: stil worden, en luisteren.

Ik moet eerlijk zeggen: ik vind dat zelf nog best moeilijk.
Om daar echt de tijd voor te nemen.
Om stil te worden, en te luisteren naar God.
Meestal vul ik het gebed wel op met dingen die ik tegen God wil zeggen, of aan God wil vragen.
Ik doe dat eigenlijk te weinig:
luisteren.
Open staan voor wat God wil zeggen.

In de stilte van de avond roept God Samuel.
Hij zegt zijn naam twee keer: Samuel, Samuel!
Zo duidelijk, zo concreet, dat Samuel denkt dat het wel Eli móet zijn die hem roept!
Tot drie keer toe maakt hij Eli wakker.
En bij de derde keer denkt Eli:
Wacht even… het kan best wel eens zijn dat het God is die Samuel probeert te roepen.
En Eli geeft Samuel een hele wijze raad mee:
Als je die stem wéér hoort, zeg dan:
Spreek, Heer, Uw dienaar luistert.

Dat is ook mooi: hoe Eli Samuel leert dat het best wel eens de stem van God kan zijn die hij hoort!
En dat hij Samuel leert om die woorden te spreken:
Spreek, Heer, Uw dienaar luistert.

Blijkbaar heb je die dingen nodig om te luisteren naar de stem van God:
-Dat je stil wordt.
-En dat je ópen staat voor dat God kán spreken.

In die woorden, die Samuel leert van Eli, zit iets van verwachting.
Van dat je verwacht dát God gaat spreken.

Ik heb wel eens meegedaan aan een workshop voor ministrygebed.
Dat is een vorm van gebed, waarin je in tweetallen voor iemand anders bidt.
En tíjdens dat gebed is het ook de bedoeling dat je stil wordt met elkaar,
En dat je in die stilte probeert te luisteren naar wat God wil zeggen.
En dan deel je met elkaar wat je hoort, of waar je aan denkt.
Ik vond dat zelf best wel spannend, en ook wel een beetje onwennig om te doen.
Ik dacht: wat als ik ergens aan moet denken, maar het is gewoon iets van mezelf?

We gingen ook oefenen:
We gingen voor iemand in de groep bidden.
En tijdens het bidden moest ik ineens denken aan een heel specifiek lied.
Na het gebed deelde ik dat met die ander.
En toen zei diegene dat dat juist een lied was waar hijzelf in een hele moeilijke tijd heel veel kracht uit had gehaald.
En het deed hem heel veel dat ik juist dát lied noemde!

Het ís spannend om ervoor open te staan dat God iets kan zeggen, of je iets in gedachten kan brengen.
Maar het is ook iets heel erg moois!
Iets dat je van God mag ontvangen.
Het is best de moeite waard om eens te proberen!

Zoals Samuel leert van Eli om die stem van God niet te negeren,
Maar er open voor te staan, en ernaar te luisteren.
Spreek, Heer, uw dienaar lúistert.
Door die woorden ontstaat er ruimte voor God om te spreken.
Hij overvalt Samuel niet, Hij wil Samuel niet overrompelen,
Hij klopt als het ware heel voorzichtig bij Samuel aan.
En als Samuel de deur opendoet, en begint te luisteren,
Gaat God spreken.
Laat God zich aan Hem kennen.

De vraag is: hoe is dat voor jou en mij?
Durven wij zelf ook stil te worden, en te geloven dat God kan spreken?
Te luisteren naar God?

Voor Samuel is dat luisteren in dit verhaal begonnen,
Maar het is niet meer gestopt!
En dat is ook zo mooi!
Van de oude priester Eli heeft Samuel geleerd om naar Gods stem te luisteren.
En tijdens zijn verdere leven bleef hij merken dat God steeds weer tegen hem sprak.

Nou zei ik net al, aan het begin van de preek:
Het is een prachtig verhaal, het verhaal van Samuel!
Maar het is ook een moeilijk verhaal.
Omdat het niet makkelijk is wat Samuel van God te horen krijgt.

Samuel is één van de eerste profeten in het Oude Testament.
Een profeet was iemand die de woorden van God hoorde, en die ze aan anderen moest vertellen.
En dat konden mooie, bemoedigende dingen zijn, die God zei,
Maar heel vaak waren het ook juist de profeten die namens God misstanden moesten aankaarten.
Die mensen moesten waarschuwen: het gaat de verkeerde kant op!

Wat Samuel van God te horen krijgt, is nog meer dan een waarschuwing.
Het is dat God zegt, over Eli, de oude priester:
Al generaties lang heb ik aan jullie familie het priesterschap toevertrouwd.
Maar ik trek dat terug.
Jullie mogen geen priesters meer zijn.

En dat heeft alles te maken met de zoons van Eli.
Chofni en Pinechas.
Zij hadden als priesters de leiding over het heiligdom van God in Silo.
Dat was de plek waar heel Israël elk jaar naartoe ging om offers te brengen, en te bidden.
Het was de plek waar mensen kwamen om God te ontmoeten.

En voor Chofni en Pinechas is het priesterschap alleen maar een manier om macht uit te oefenen over anderen.
Ze misbruiken hun priesterschap om er zelf beter van te worden.

Mensen kwamen naar Silo om offers te brengen.
Bijvoorbeeld: een familie kwam een stier offeren.
Dan was van tevoren bepaald dat een deel van het vlees, als het offer klaar was, naar de priesters ging.
Dat was geen onrecht.
Een priester kon niet voor zijn eigen inkomen zorgen,
dus dit was de manier waarop er toch voor die priesters gezorgd werd.
Alleen Chofni en Pinechas namen veel meer dan dat!
Ze stuurden een knecht,
Die het mooiste stuk vlees meenam, al vóórdat het dier werd geofferd.
Dus mensen hadden hun mooiste dier uitgekozen om aan God te geven,
En het mooiste stukje, dat haalden Chofni en Pinechas er eerst voor zichzelf uit.

Ze misbruikten hun ambt ook om vrouwen in hun bed te krijgen, die dienst deden in de tempel.

Chofni en Pinechas gaan hun eigen gang.
Ze denken alleen maar om zichzelf.

Zij moesten mensen naar God tóe leiden!
Maar ze doen het tegenovergestelde.
Ze zorgen dat mensen een afkeer krijgen van het heiligdom, van wat daar gebeurt.
En God is daar boos over!
Hij wil niet dat Chofni en Pinechas Hem voor hun karretje spannen.
Dat ze zijn Naam misbruiken om er zelf beter van te worden.

Maar de boodschap die Samuel van God krijgt gaat ook over Eli.
En dát is waar het toch wel gaat wringen.
Want Eli was een gelovige man.
In het verhaal van Hanna, en ook in dit verhaal over Samuel, zíe je hoe betrokken hij is.
Waarom is God ook boos op hem?
Wat maakt het bij Eli dat ook voor hem bij God de maat vol is?

En daarin is dit Bijbelverhaal best wel confronterend. Ook voor ons!
God is boos op Eli omdat Eli het onrecht zíet, maar er niks aan dóet.
Eli zíet dat zijn zoons hun ambt misbruiken.
Hij spreekt ze er zelfs een keer heel voorzichtig op aan.
Maar hij doet er niets mee.
Hij laat ze hun gang gaan.
Hij laat het gewoon gebeuren.

Horen, zien en zwijgen!
Eli zíet het kwaad, maar hij laat het kwaad bestaan.

En dat is waar het spannend wordt:
Wij identificeren ons denk ik niet zo snel met Chofni en Pinechas.
Maar het is een stuk makkelijker om ons te identificeren met Eli.
Er zijn momenten waarop we wel een beetje op hem lijken.

Wij zien zoveel onrecht om ons heen.
We lezen erover in het nieuws.
We zeggen tegen elkaar: wat erg.
We bidden ervoor.
Maar staan we het ook toe, dat dat onrecht er is?

Bijvoorbeeld als het gaat om onze welvaart.
Daar zijn we erg aan gehecht.
We willen goedkope kleding, en boodschappen, en telefoons.
Maar in hoeverre kijken wij weg van wat dat écht kost?
En staan we toe dat dat wordt betaald door uitbuiting van mensen aan de andere kant van de wereld?

Of, een heel ander voorbeeld, als het gaat om wat er nu gebeurt in Gaza.
Op het nieuws komen de beelden daarover naar ons toe.
Het is vreselijk wat Hamas heeft gedaan, en nog steeds. Dat praat ik niet goed.
En de mensen in Israël voelen zich al heel lang onveilig.
Maar in hoeverre reageren de politieke leiders in Israël nog zoals je van een eerlijke rechtsstaat mag verwachten?
Op dit moment wordt er al maanden geen voedsel meer binnengelaten.
Mensen worden uitgehongerd als oorlogswapen.
Er wordt over gesproken dat Gaza helemaal moet worden ontruimd.

In hoeverre is het onrecht wat daar gebeurt?
En op wat voor manieren staan wij dat toe, wat daar gebeurt?
Dat begint al met: durven we onrecht te benoemen?

Dit zijn hele grote voorbeelden.
Maar zijn er ook dingen in je eigen leven?
Waar je het kwaad ziet, en hoort,
Maar het laat gebeuren?

Misschien omdat we denken: het helpt toch niks.
Wat maakt het uit, als ik iets doe? Daar verandert toch niks van?
Maar ís dat zo? Verandert er dan helemaal niks?

Of, zoals bij Eli: hij zegt niks omdat hij liever de lieve vrede bewaart.
Hij bedekt het kwaad met de mantel der liefde.
Maar daarmee blijft het wel bestaan.

Als het om Eli gaat, is bij God de maat vol.
Eli zíet het onrecht, maar doet er niets aan.
Dat stelt aan ons de vraag: zien wij het onrecht om ons heen?
En wat dóen wij ermee?
De boodschap van Samuel aan Eli mag ons best onrustig maken.

Voor Samuel is het wel heel spannend om dat tegen Eli te zeggen.
Misschien vind je dat herkenbaar!
Het is soms veel makkelijker om de lieve vrede te bewaren, dan om tegen elkaar te zeggen wat niet goed is.
Samuel ligt er de hele nacht wakker van.
En Eli moet het er bijna uit trekken bij hem.

En toch is ook die moeilijke boodschap wel een boodschap van God.
God heeft een reden om het tegen Samuel te zeggen.
Niet omdat Samuel zo goed is, of zelf overal boven staat.
Maar omdat God met Samuel een nieuw begin wil maken.
God wil dat het onrecht stopt van de zonen van Eli.
Hij wil dat het heiligdom een goede plek is,
Waar mensen niet worden uitgebuit, en gebruikt,
Maar waar ze kunnen komen om Hem te ontmoeten.

Zoals Samuel.
Op die plek heeft hij geleerd dat God niet alleen bestaat,
maar dat God Hem ook kent, en tegen Hem wil spreken.
Hij heeft er leren zeggen:
Spreek, Heer, uw dienaar luistert.
Amen.

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *