Doopdienst: Het Koninkrijk van de Hemel is voor wie zijn zoals zij

Psalm 91
Matteüs 19:13-14

Ik sprak een keer iemand, die tegen me zei:
ik heb moeite met Psalm 91.
Ik vind het moeilijk dat dat zo in de Bijbel staat.
“Jou zal niets overkomen.”
Als er ziekte rondgaat,
Als pijlen om je heen vliegen,
Als mensen om je heen het niet redden.

Als je de Psalm leest, dan gaat het in tegen hoe je het leven zelf kan ervaren.
Want is dat zo, als je gelooft, dat je dan letterlijk niets kan overkomen?
Is dat wat deze Psalm wil zeggen?

Wist je dat de duivel woorden uit Psalm 91 citeert, tegenover Jezus?
Als Jezus in de woestijn is, en hij wordt door de duivel op de proef gesteld.
Dan neemt de duivel Jezus mee naar het dak van de tempel,
in die tijd één van de hoogste gebouwen in Israël,
en hij zegt tegen Jezus:
spring er maar af!
Want dat staat toch in de Bijbel?
Op hun handen zullen zij je dragen,
je zult je voet niet stoten aan een steen.
Dat zijn woorden uit deze Psalm.
Psalm 91.
De duivel zegt daarmee tegen Jezus:
als je maar genoeg vertrouwt, kan je niks overkomen!
Dat staat er toch?

Het staat er echt, in deze Psalm.
Jou zal niets overkomen.
Maar zou degene die die Psalm heeft geschreven, dat niet heel goed hebben geweten?
Dat geloven echt niet betekent dat je niks kan overkomen?

Deze Psalm lijkt eerder een lied dat is geschreven vanuit ervaring.
De ervaring dat juist om je heen ziekte rondging, of oorlog.
De ervaring dat je je op dat moment geborgen wist bij God.
Dat je wist: ook al gebeurt er van alles om me heen,
God houdt mij vast.
Er kan mij niets overkomen, dat mij van Zijn liefde kan scheiden.

Vandaag hebben we Ameline (Emmelíen) mogen dopen, het kindje van Hannibal en Anouk.
En ik heb haar bij haar doop een vers meegegeven uit deze Psalm.
‘Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God,
op U vertrouw ik.’

De reden dat ik een vers uit deze Psalm heb uitgekozen,
is dat jullie elkaar hebben leren kennen vanwege een oorlog.
Omdat Hannibal voor oorlog moest vluchten.
Hannibal is opgegroeid in Syrië, en door de oorlog daar is hij naar Nederland gekomen.
En je vertelde daar een indrukwekkend verhaal over, tegen Hester en mij.

Hannibal is christelijk opgevoed.
Zijn familie ging naar de Syrisch-Orthodoxe kerk, maar ze deden er niet veel mee.

En toen Hannibal bijna volwassen was, gebeurde er in korte tijd heel veel.

Hij was 17, en toen overleed zijn moeder,
En hij moest als jonge man, 18, het leger in, want er was oorlog uitgebroken in Syrië.
En dat was heel ingrijpend.
Hannibal vertelde dat om hem heen veel mensen omkwamen.
Vrienden, leeftijdsgenoten.
Hij dacht dat hij zelf ook zou sterven.
Maar dat gebeurde niet.
Terwijl om hem heen veel mensen iets overkwam,
Bleef hij ongedeerd.

En daardoor ging hij nadenken: is er misschien iemand die voor mij zórgt?
Die zorgt dat ik ongeschonden de oorlog door kom?
Eerst dacht hij aan zijn overleden moeder.
Maar toen dacht hij: dit is groter dan mijn moeder, dat kan niet.
Het moet Gód zijn, die voor mij zorgt!

Hannibal heeft ervaren dat God hem heeft beschermd.
En dat Jezus hem op meerdere manieren heeft gered!
Eerst door zijn leven te sparen,
En daardoor heeft hij Jezus leren kennen.

Door de oorlog ben jij naar Nederland gevlucht.
En hier leerde je Anouk kennen.
Net als Hannibal is Anouk gelovig opgevoed.
Je bent gedoopt als kind, maar je ouders gingen niet vaak naar de kerk.
Er werd gebeden voor het eten, maar er werd niet over gepraat.

Voor jou is het geloof meer gaan leven doordat je Hannibal hebt ontmoet!
Doordat je het er met hem over had, ging je anders naar geloof en naar God kijken.
Niet meer als iets dat ver van je af stond, maar als iets dat ook over jou gaat!
Dat God ook van jou houdt!

En toen gingen jullie samen op zoek naar een kerk.
Want jullie trouwden, en Ameline is geboren, en jullie wilden haar laten dopen.
In een kerk waar ze met het geloof op kan groeien.

Hester en ik gingen met jullie in gesprek.
En dat was heel mooi om elkaar beter te leren kennen!
Hannibal en Anouk kwamen de kerk binnen, met Ameline in de maxi-cosi,
En Hannibal had een pet op die meteen opviel (heeft hij hem nu ook op?):
daarop stond: Saved by Jesus!
Gered door Jezus!

En eén uitspraak van dat eerste gesprek herinner ik me nog heel goed.
Hester en ik zeiden: wij zijn maar een kleine kerk.
En toen zei Hannibal: dat maakt niet uit, want we geloven in een grote God!

En dát is waarom ik Psalm 91 mooi vond om mee te geven aan Ameline (Emmelien):
Want volgens mij hebben jullie een groot vertrouwen.
En daar gaat deze Psalm over.
Een groot vertrouwen hebben op God.
Dat je mag weten, jullie hebben dat zelfs ervaren,
Dat God bij je is, als het moeilijk is.
Dat je je bij Hem veilig en geborgen mag weten.

Wat heel mooi is aan deze Psalm:
Hij gaat er niet over dat dat alleen is op bepaalde momenten in je leven.
Dat je je geborgen mag weten.
Alleen op de moeilijke momenten.
Deze Psalm gaat erover dat je dat op elk moment mag weten.
De schrijver van de Psalm begint door te zeggen dat God een schuilplaats is.
Maar niet een schuilplaats waar je af en toe even onder kunt schuilen:
Hij is een schuilplaats waar je onder kunt wonen.
Eén die er op élk moment van je leven is.
Dat hebben jullie ervaren.
En dat is wat jullie mee willen geven aan Ameline.

Ik vroeg ook aan jullie of er een Bijbeltekst was die jullie mooi vonden om in de dienst te laten lezen.
En toen noemden jullie onder andere de verzen die we hebben gelezen uit Matteüs.
Waarin Jezus zegt: laat de kinderen bij Mij komen!

Dat is een tekst die heel duidelijk is geschreven in een andere tijd.
Een tijd waarin kinderen moesten luisteren. Er werd niet naar ze geluisterd.
In die tijd was de bedoeling van kinderen dat ze zo snel mogelijk volwassen werden.
Kinderen werden ook veel jonger gezíen als volwassen.
Vanaf je 12e was jij een man of een vrouw.
Er werd ook veel jonger getrouwd.
En gezinnen waren groot.
In onze tijd is er aandacht voor elk kind, zoals vandaag, waarin we een doopdienst hebben speciaal voor Ameline.
In die tijd was dat heel anders.

Twee dingen vallen mij op in deze tekst.
De eerste ligt het meest voor de hand:
Dat is dat de leerlingen van Jezus precies reageren zoals je zou verwachten van mensen in hun tijd:
Hou die kinderen bij je!
Dit is veel te belangrijk, Jezus is te belangrijk om zich bezig te houden met kinderen!
Dit is voor volwassenen!

Terwijl Jezus het vervolgens helemaal omdraait!
Laat die kinderen bij me komen!
Het Koninkrijk van de Hemel, het koninkrijk van God,
Is voor wie zijn zoals zij!
In plaats van de kinderen weg te duwen, zegt Jezus:
Laat ze maar bij me komen.
En kijk eens goed naar die kinderen.
Léér van deze kinderen.
Van hoe ze zich toevertrouwen.
Het Koninkrijk van de hemel is voor die kinderen,
En voor wie is zoals zij.

Het andere dat mij opvalt, dat is iets waar je misschien snel overheen zou lezen!
En dat is het eerste vers. Daar staat:
Daarop brachten de mensen kinderen bij Jezus;
ze wilden dat Hij hun de handen zou opleggen en zou bidden.

Dus ouders brengen hun kinderen bij Jezus,
Omdat ze willen dat Hij voor ze bidt, en dat Hij ze zegent.
Dat is toch iets heel moois, dat dat er zo staat!

Is dat niet wat je zelf, als je kinderen hebt, ook mag doen?
En wat wij als gemeente mogen doen voor kinderen en jongeren?
Dat we ze bij Jezus mogen brengen?

Die ouders in het verhaal waren geraakt door Jezus,
En nu willen ze hun kinderen bij hem brengen.

Dat is ook wat Hannibal en Anouk vandaag doen, nu ze Ameline (Emmelien) hebben laten dopen.
Want jullie hebben een band met Jezus, en dat gunnen jullie haar ook!
Dat ze mag weten dat God bij haar is.
Dat is wat jullie verlangen.
Hannibal zei: dat God er is, daar hoef je alleen maar je ogen voor open te doen!
En Anouk vertelde over de knisperbijbel die jullie haar hebben gegeven.
Want jullie gunnen haar dat ze God mag leren kennen.

Jullie willen haar bij Jezus brengen.
En dat is iets dat jullie vandaag doen,
Maar ook iets dat je als ouder, en als gemeente, elke dag mag doen!
Dat mag elke dag ons verlangen zijn,
Om onze kinderen en jongeren bij Jezus te brengen.
Omdat we ze iets willen laten zien, en ervaren, van de liefde van God,
die wij zelf ook hebben ervaren.

Want met elkaar hadden we het erover wat het betekent om te geloven.
Geloven gaat niet over regels, over moeten, over jezelf bewijzen,
maar het gaat over dat je Gods liefde mag ontvangen.
De liefde die God liet zien toen Jezus zijn leven voor ons gaf.
En dat je je daar aan mag toevertrouwen.

Dat is wat je je kinderen voor mag leven.
En aan de andere kant leven kinderen ons dat ook voor!

Je wil als ouders iets van je geloof aan je kinderen laten zien,
Maar ze mogen ook een spiegel zijn,
Je laten zien hoe je zelf mag geloven.
Want dát zegt Jezus: het Koninkrijk van de Hemel is voor wie zijn zoals zij.
En hoe kinderen geloven,
dat is vertrouwen dat God er is, en dat Hij van je houdt, en voor je zorgt,
Zoals je kind vertrouwt dat haar ouders er zijn, en van haar houden, en voor haar zorgen. Amen.

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *