De zaaier ging uit om te zaaien

Lukas 8:4-15

Ik weet nog dat ik student was, en met de studentenvereniging gingen we kamperen in Drenthe.
Eén van mijn medestudenten kwam daarvandaan.
We gingen eerst met de trein, en toen verder met de fiets.
En toen fietsten we langs een weiland, en daar groeiden allemaal plantjes.
Wat zijn dat voor plantjes?, vroeg ik aan mijn medestudent die daar vandaan kwam.
Wéét je dat niet!?, vroeg ze.
Ze kon zich dat echt niet voorstellen!
Dat zijn aardappelplantjes!

Ik weet niet hoeveel jullie van landbouw afweten,
misschien sommigen hier nog best veel,
Want vroeger waren hier rond Schenkel nog boerderijen!
Maar ik wist zelf niet zoveel.
Dat veranderde toen ik in Groningen ging wonen.
In mijn vorige gemeente, in Spijk, was een aantal boeren die graan en aardappels verbouwden.
En in die tijd heb ik ook geleerd hoe grondig een boer te werk gaat.
De boeren die ik daar kende, hadden hun bedrijf echt heel goed op orde!

Ik denk dat een boer in deze tijd zich maar weinig voor kan stellen bij deze gelijkenis.
Want de boer in de gelijkenis zaait overal:
Hij zaait op de weg, hij zaait op rotsgrond, hij zaait tussen het onkruid.
Wat is dat voor boer, die dat doet?

De zaaier in de gelijkenis is geen slechte boer.
Het enige dat je van hem kan zeggen, is dat hij overál probeert te zaaien,
zelfs op plekken waarvan hij wéét dat het niks op zal leveren.
Misschien heeft dat wel wat te maken met de plek wáár hij zaait.
Zijn akker is vast niet zoals de mooie rechte akkers in Nederland.
Er loopt geen asfaltweg langs, maar een zandpad, dat kronkelt.
Het is niet mooi vlak.
Hier en daar ligt een rots, of er liggen stenen in het land.

Hij loopt over zijn land, en zaait.
Er valt zaad op de weg, waar het blijft liggen, en waar het wordt platgetrapt,
en opgegeten door de vogels.
Er valt zaad op plekken waar maar een dun laagje grond ligt, met rotsgrond eronder, zodat het geen wortel kan schieten.
Er valt zaad tussen de distels, waar het wordt verstikt door het opkomende onkruid.
Én er valt zaad in vruchtbare grond, waar het groeit en vrucht draagt.

Wat Jezus in zijn gelijkenis vertelt, dat zie je gebeuren als hij rondtrekt.
Jezus trekt rond, in de dorpen en in de steden.
Overal waar hij komt, vertelt hij over het Koninkrijk van God.
Dat woord, Koninkrijk, dat kun je heel letterlijk nemen.
De mensen in de tijd van Jezus geloofden dat er een Koning op zou staan,
Die recht en vrede zou brengen.
Die letterlijk het Koninkrijk van God zou stichten.

Maar Jezus vertelt over het Koninkrijk als een revolutie, een opstand,
Maar als over een zaadje, dat langzaam groeit.
Daarmee wil hij zeggen:
dat Koninkrijk van God, dat zit heel anders in elkaar.
Dat is niet létterlijk een Koninkrijk, dat met geweld veroverd moet worden.
Het Koninkrijk van God is een zaadje dat gezaaid wordt in de mensen.
En het groeit.
Het Koninkrijk van God gaat over dat God mensen verandert.

Jezus trekt rond, en zaait het goede nieuws over God.
En als hij dat doet, zie je gebeuren waar hij in de gelijkenis over vertelt.
Er zijn plekken waar de mensen niet naar hem willen luisteren.
Bijvoorbeeld als Jezus in Nazaret komt, in zijn geboorteplaats.
Als Jezus daar zegt dat Hij de Messias is, zeggen de mensen:
wie denk je wel dat je bent?

Dat is een voorbeeld van de zaaier die zaait, maar het zaad valt op de weg.
Het landt niet. De mensen willen het niet horen.

Ook veel Farizeeën en Schriftgeleerden staan sceptisch tegenover Jezus.
Die man is een leugenaar!, zeggen ze.

Maar er zijn veel meer voorbeelden van dat het wél landt.
Dat Jezus’ aanwezigheid, de dingen die hij doet, en zegt,
iets dóet met de mensen die hij tegenkomt.

Als Jezus bij Simon in de boot stapt, en zegt:
Kom achter mij aan, Simon.
Ik maak van jou een visser van mensen.
Ook al vindt Simon zichzelf dat niet waard.
En iedereen denkt: wat moet Jezus met die visser?

Of als een vrouw, die bij iedereen slecht bekend staat, als een zondige vrouw,
geraakt wordt door de liefde van God waar Jezus over spreekt.
En die Jezus aan haar laat zien!
Terwijl verder niemand haar ziet staan.
Als Jezus zit te eten, komt zij de ruimte binnen,
En ze zalft zijn voeten met dure olie,
omdat ze zo dankbaar is dat hij haar zíet, en lief heeft.

Of als Jezus langs een tollenaar loopt, een belastingbeambte, en zegt: volg mij.
En die tollenaar laat zijn kantoor achter en gaat zomaar Jezus achter Jezus aan.

Zo zijn er heel veel mensen die geraakt worden door Jezus.

Heel veel mensen, vanuit de dorpen en steden waar hij geweest is,
komen naar hem toe,
Om naar hem te luisteren.
Omdat ze door zijn boodschap geraakt zijn.

Dat is een bijzondere groep mensen, die daar bij elkaar komt om naar hem te luisteren.
Iedereen door elkaar.
Joden, Romeinse soldaten, Farizeeën en Schriftgeleerden, vissers, tollenaars, gewone mensen. Armen, rijken. Iedereen.
Jezus is als de zaaier in zijn eigen gelijkenis.
Hij loopt rond, en zaait overal het goede nieuws over God, die van de mensen houdt.
En op de gekste plekken komt dat zaad op, en het groeit.

Een deel van het zaad valt langs de weg,
Het wordt door vogels vertrapt,
De mensen luisteren niet,
Maar er zijn ook veel mensen die wél luisteren.

De gelijkenis die Jezus vertelt, is juist voor die mensen bedoeld.
Want in de gelijkenis van Jezus zit juist voor die mensen, die wél luisteren, een waarschuwing.
Let op! Luister naar mijn woorden.
Want het is niet vanzelfsprekend dat dat zaadje, dat in je is geplant,
Uitgroeit, en ook weer vrucht draagt.
Daar is het namelijk wel voor bedoeld!
Dat het vrucht draagt.

Er is zaad dat op de weg valt, dat wordt vertrapt en door de vogels wordt opgegeten.
Dan zijn mijn woorden helemaal niet geland, zegt Jezus.
Dan wíllen de mensen het niet horen.

Maar ook als ze wél iets met je doen, als je geraakt wordt door de liefde van God,
Dan zijn er nog dingen die het in de weg kunnen zitten dat het in je kan groeien,
En vrucht kan dragen.

Want die liefde van God, is bedoeld om je te veranderen.
Om als een zaadje te ontkiemen, en te groeien, in jou.

Maar er zijn dingen die dat in de weg kunnen staan.

Bijvoorbeeld als het zaad valt op rotsachtige grond.
Aan zijn leerlingen legt Jezus uit wat hij daarmee bedoelt.
Hij bedoelt dat mensen zijn woorden vol blijdschap aannemen.
God houdt van mij!
Maar het schiet geen wortel.

Zaad heeft goede grond nodig om in te kunnen groeien.
Die grond, daar haalt een plant voeding uit.
Als dat er niet is, en de zon schijnt op de plant, dan droogt hij uit.
Ik moet denken aan een mooi beeld uit Psalm 1:
Wie zich verdiept in de woorden van God,
zal zijn als een boom,
geplant aan stromend water.
Op tijd draagt hij vrucht,
zijn bladeren verdorren niet.
Alles wat hij doet komt tot bloei.

Je geloof heeft het nodig om geworteld te raken.
Je geloof heeft een voedingsbodem nodig.
Je geloof heeft het nodig dat je ermee bezig bent.
Dat je het voedt.
Jezus zegt:
Vrucht dragen begint met luisteren naar het woord van God,
En dan, met het woord van God koesteren!

Wat belangrijk is, is om helder te hebben wat Jezus daarmee bedoelt,
Met het woord van God.
Jezus kan daarmee bedoelen:
De Torah, de Joodse Bijbel.
Dat was in de tijd van Jezus het woord van God.

Maar Jezus heeft het ook over zijn eigen woorden.
Hij zelf spreekt ook woorden van God.
Het is wat Hij de mensen leert.
Hij wil dat ze dat horen, en er iets mee dóen.

Maar het woord van God, dat gaat over meer dan alleen woorden.
Het gaat over meer dan dat je alleen in de Bijbel moet lezen.
Het woord van God, dat is ook Jezus zélf!
Dat je Hem hebt leren kennen.
Dat je in Hem gelooft.
Dat Hij aanwezig is in je leven.

Met deze gelijkenis zegt Jezus niet dat je alleen veel de Bijbel moet bestuderen,
Maar dat Hij wil dat wij dicht bij Hem blijven.
Dat we op Hem gericht zijn.
Geloven is niet alleen maar zeggen: ik geloof.
Het heeft ook een voedingsbodem nodig.
En die voedingsbodem krijg je door je geloof te koesteren.
Door er tijd voor vrij te maken.
Door tijd door te brengen met God!

En dat kan op heel veel manieren!
Dat kan bijvoorbeeld door uit de Bijbel te lezen.
Maar ook door te bidden.
Of naar een podcast te luisteren.
Of te zingen, of muziek te luisteren.
Of door in de kerk samen te komen met andere mensen die geloven,
Zoals wij hier doen.
Of mee te doen met een gesprekskring.
Er zijn zoveel manieren óm met God bezig te zijn.
Óm je geloof te voeden.
Maar het is wel belangrijk dát je dat doet.

Want Jezus zegt:
als het moeilijk wordt,
als de zon begint te schroeien,
dan heb je die wortels nodig.
Dan heb je iets om op terug te vallen.
Dan weet je waar je moet zijn.
Wat is het fijn dat ik nu kan bidden!
Dat ik een plek heb om naartoe te gaan.
Geloof heeft een goede voedingsbodem nódig om vrucht te kunnen dragen.

Jezus zegt: je moet het koesteren.
Zodat het wortel schiet.
Zodat je verbonden blijft met de bron.
Zodat je verbonden blijft met Mij.

Want dat is waar het om gaat!
Dat je verbonden blijft met Jezus.

Maar ook als je geloof wortel schiet, en opkomt,
Is er nog iets dat in de weg kan zitten dat het in jou kan groeien, en vrucht kan dragen.

Jezus zegt: een deel van het zaad viel tussen de distels,
en toen die opschoten verstikten ze het zaad.

Je hebt vast wel eens onkruid gewied in je eigen tuin.
Dan weet je wat onkruid doet!
Onkruid groeit altijd en overal, helemaal uit zichzelf.
Onkruid is wat van nature groeit op de plek waar jij met zorg iets hebt gezaaid.
Soms is onkruid mooi, maar het onkruid waar Jezus het over heeft is meer het soort onkruid dat jouw plant overwoekert.
Als je dat onkruid niet weghaalt, dan neemt het de plek in van wat jij hebt gezaaid.
Dan wordt de plant verdrongen.

Jezus zegt dat zorgen, en rijkdom, en de genoegens van het leven, kunnen zijn zoals dat onkruid.
Als Jezus het heeft over zorgen, dan gaat het vaak over geld.
Het is dus een rijtje dat bij elkaar hoort.
Zorgen, rijkdom, de genoegens van het leven.
In de Bijbel in gewone taal staat het heel mooi:
Mensen willen rijk zijn en een prettig leven hebben.

Wat is daar nou mis mee?
Hoe kan dat nou je geloof in de weg zitten?
Nou, blijkbaar is het zoals met dat onkruid.
Het groeit van nature, helemaal uit zichzelf.
Mensen om je heen zijn er mee bezig.
Je bent er zelf mee bezig.
Met spullen verzamelen. Dingen willen hebben!
Maar ook met zekerheid. Met zorgen dat je niks tekort komt.

Ik wil even een stukje voorlezen uit een liedje van Elly en Rikkert:
Kom niet aan m’n auto, die is van mij
Kom niet aan m’n fototoestel, dat is van mij
Kom niet aan m’n centen, die zijn van mij
Kom niet aan m’n rente, die is van mij
Niet aan m’n garantie
Niet aan m’n vakantie
Hou in hemelsnaam je handen thuis
Kom niet aan m’n voorkeur
Kom niet aan m’n voordeur
Kom niet aan m’n huis

Ga liever ergens anders praten
Probeer m’n buurman maar een keer
Want als ik alles los moest laten
Had ik totaal geen leven meer

En op de achtergrond hoor je dan in het liedje de stem van Jezus:
Zie, ik sta aan de deur en ik klop.

Ik vind dat een hele sterke tekst.
Omdat je daarin proeft, je vóelt het bijna:
Eigenlijk zijn wij wel heel erg gehecht aan dat we het goed hebben.
Aan onze spullen, aan onze vakantie, aan onze zekerheid.
En het gaat er niet om dat dat allemaal slechte dingen zijn.

Alleen waar Jezus voor waarschuwt, is dat het de plek van God in kan nemen in je leven.
Dat dát wordt waar je voor leeft.

Als je zo bezig bent met zorgen dat je genoeg hebt,
met rijk zijn, en een prettig leven hebben,
Dan kán je uit het oog verliezen waar het echt om gaat.
Dan kan het in de weg zitten dat de liefde van God vrucht draagt in jou.

Tegenover dat het zaad niet landt, zet Jezus: luisteren.
Tegenover dat het zaad geen wortel schiet, zet Jezus: het koesteren.
En tegenover dat het overwoekerd wordt, zet Jezus: standvastig zijn.
Als Jezus het heeft over standvastigheid, dan gaat het over:
Weten wat de grond is waar je op staat.
Weten wie je bent, wat je gelooft. Wat belangrijk is.
En dat is de liefde van God!
Niet wat je hebt, of niet hebt, bepaalt wie je bent,
maar Zijn liefde bepaalt wie je bent.

En niet alleen wie je bent, maar ook wat je doet!
Jezus zegt, ergens anders:
wie veel liefde heeft ontvangen, geeft ook veel liefde.

Als laatste zegt Jezus:

Het zaad in de vruchtbare grond, dat zijn zij

1: die met een goed en eerlijk hart naar het woord hebben geluisterd,

2: het koesteren

3: en door standvastigheid

vrucht dragen.

Wat ik mooi vind aan het beeld van zaaien, en vrucht dragen, dat Jezus gebruikt,
Is dat zaad groeit uit zichzelf.
Je kan er niet zelf voor zorgen dát het groeit.
Het is het Koninkrijk van God.
Wat we kunnen doen, is de liefde van God ontvangen,
Jezus welkom heten in ons leven,
En ons door Hem láten veranderen.

We kunnen dat zaadje dat in ons wordt gezaaid wel koesteren.
Zorgen dat het genoeg voeding krijgt.
En zorgen dat andere dingen het niet overstemmen, of overwoekeren.

En dan mag het iets met ons dóen.
Dan verandert het hoe we in het leven staan.
Hoe we naar de dingen kijken.
En niet in de laatste plaats, hoe we naar onszelf kijken.

Als jij weet dat er een God is die jou lief heeft,
Die jou zo lief had, dat Hij alles voor jou wilde geven, zelfs zijn eigen zoon,
Dan mag je je daardoor laten veranderen.
Want als God jou lief heeft, en je wil vergeven,
wie ben jij dan om jezelf niet lief te hebben, en te vergeven?
Als God álle mensen zo lief heeft,
wie zijn wij dan om niet ook te proberen om de mensen om ons heen lief te hebben?

Gods liefde is als een zaadje dat in ons geplant is.
God wil Zijn Koninkrijk in ons laten groeien.
En ons van binnenuit veranderen.
Zodat wij steeds meer op Hem gaan lijken.
Zijn liefde mogen verspreiden,
En vrucht mogen dragen.
Amen.

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *