Belijden is doen!
Matteüs 7:24-29
Het is al lang geleden, ik denk wel bijna 20 jaar,
Maar ik weet het nog heel goed:
We waren met ons gezin op vakantie, in Oostenrijk,
met de caravan en een paar tenten.
Het was die dag prachtig weer!
Maar zo kan dat gaan in de bergen: heel plotseling sloeg het weer om.
Het ene moment was er nog geen wolkje aan de lucht,
Het vólgende moment kwam er zó’n storm,
dat we allemaal zo binnen tegen de voorkant van de voortent moesten staan
om hem tegen te houden, zodat hij niet zou instorten!
Zo’n storm heb ik daarvoor nooit meegemaakt, en daarna ook niet meer.
De wind beukte tegen de tent,
De regen kwam met bakken uit de hemel.
De rivier waar de camping aan lag was ineens een stuk breder.
Het was indrukwekkend.
En in zo’n tent voel je je op dat moment héél klein.
We waren blij toen de storm weer voorbij was,
En we er redelijk heel doorheen waren gekomen.
In Nederland kan het ook wel stormen, maar wij voelen ons veilig in onze grote, stenen huizen.
Alleen zo’n harde storm als in de bergen, in een tent, dat is hele andere koek!
Zo’n storm bedoelt Jezus, in deze gelijkenis.
Zó kon het in die tijd voelen als het stormde.
Ineens was er een grote, harde storm,
En je woonde niet in een groot stenen huis, zoals wij,
Maar in een lemen huis.
Misschien heb je wel eens foto’s gezien van een oude stad, waar alleen nog een ruïne van over is?
Daar zie je dat er alleen nog maar een randje stenen staat, waar vroeger een heel huis of een heel gebouw stond!
Ik heb me daar altijd over verwonderd.
Hoe kan het dat dat randje nog wel over is?
Maar dat komt doordat mensen in die tijd anders bouwden dan wij.
Als ze een huis bouwden, dan legden ze eerst een fundament.
In Israël betekende dat dat je moest graven, tot je op rotsgrond stuitte,
En dan bouwde je daar met stenen een fundament op,
En vervolgens bouwde je daarop je huis.
En die bouwde je niet met steen, maar met houten balken en leem. Een soort klei.
In Jezus’ tijd wist iederéén dat het heel onverstandig was om je huis niet zo’n fundament te geven.
Als er zo’n storm kwam, als waar ik net over vertelde,
En je had geen fundament,
Dan kon die storm jouw lemen huis zo omver blazen.
Een rivier duwde de basis van zijn plaats,
De regen maakte het dak kapot,
En de wind blies de muren omver.
Maar als je een fundament had gelegd, als je dieper had gegraven,
en je had je huis op rotsgrond gebouwd,
dan hield die rots alles op zijn plaats.
De rotsgrond hield dan in een storm het huis vast!
Het is een beeld dat Jezus gebruikt, een voor de mensen van toen heel bekend beeld.
Een heel begrijpelijk beeld ook,
want als je een huis bouwde was dat het eerste waar je aan dacht:
Dat het een goed fundament moet hebben.
Er was níemand die dat níet deed.
En Jezus gebruikt dat beeld, omdat hij de mensen iets duidelijk wil maken.
Hij heeft net een lange toespraak gehouden.
Die toespraak wordt ook wel de Bergrede genoemd, omdat Jezus hem hield op een berg.
Een indrukwekkende toespraak, waarin Jezus thema’s uit de Joodse wet heel anders uitlegt dan veel mensen vóór hem hebben gedaan.
Jezus zwakt de Joodse wet niet af!
Als hij íets doet, dan is het wel dat hij de wet nóg radicaler uitlegt dan de mensen voor hem deden.
Maar hij legt ook een andere focus.
Het is alsof Jezus uit wil leggen wat geréchtigheid voor God betekent.
Het gaat er niet om dat je de wet naar de letter houdt, en dat je dan klaar bent!
Het gáát erom dat je leeft zoals God dat van je vraagt.
Zoals God dat graag wil zien.
En dat is iets ánders dan je naar de letter aan de wet houden.
Ik zal een aantal dingen noemen die Jezus zegt in die toespraak,
Misschien komen ze je wel bekend voor:
In de wet staat: oog om oog, tand om tand.
Als een ander jou iets aandoet,
heb je het recht om die ander datzelfde terug te doen.
Maar Jezus zegt: heb je vijanden lief, bid voor wie jou iets aan willen doen!
Dat is iet héél anders dan dat je hetzelfde terug mag doen.
Jezus zegt: Vergeld geen kwaad met kwaad,
maar beantwoord het kwade met het goede!
Jezus zegt: Maak geld en bezit niet belangrijker dan God.
Zoek naar wat écht belangrijk is!
Jezus zegt: Behandel een ander zoals je wil dat hij of zij jóu behandelt.
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.
Maar dan andersom, positief geformuleerd:
Jij moet met een ander omgaan zoals je wilt dat anderen met jou omgaan.
Jezus zegt: Oordeel niet te snel over een ander.
Jezus zegt: je hebt het niet nodig om te zweren: wees gewoon eerlijk en oprecht.
En Jezus zegt: Wees door wie je bent, en door wat je doet, een afspiegeling van de liefde van God!
Dát is gerechtigheid!
Dat gaat dus veel verder dan dat je je netjes aan de wet houdt.
Leven zoals God het wil, is liefhebben.
Een ander liefhebben als jezelf.
Recht doen.
Maar voor God is recht iets anders dan voor mensen.
Want God is goed, en Hij wil dat wij ook goed zijn.
God is genadig, en Hij wil dat wij ook genadig zijn.
God geeft om wie niet vooraan staan, om wie verdriet hebben, om wie zachtmoedig zijn, om wie zoeken naar gerechtigheid en vrede.
Zo is God.
Dát is wat Jezus de mensen leert.
En dan, helemaal aan het eind van die lange toespraak,
Vertelt Jezus dit verhaal.
Aan de mensen die naar hem zitten te luisteren als hij die toespraak geeft.
Dit beeld dat Jezus gebruikt gaat over de mensen die al horen wat hij zegt.
Al die mensen die daar zitten, en die hard knikken bij de dingen die Jezus zegt,
Of die juist boos kijken, die het niet met hem eens zijn.
Want die zijn er ook.
Jezus zegt:
Ik wil dat je die woorden die je Mij net hebt horen spreken, niet alleen hóórt,
Maar ik wil dat je er ook naar handelt.
Bij het voorbeeld dat Jezus gebruikt, is het voor iedereen die daar was overduidelijk dat het heel dom was om diegene te zijn die geen fundament legt voor zijn huis.
Dat dóe je niet!
Als je dat doet, dan loopt het verkeerd af.
Dan heb je je huis voor niks gebouwd.
Dan is het niets waard.
Zo zegt Jezus: jullie zijn hier vandaag gekomen om naar Mijn woorden te luisteren.
Als je dat doet, en je laat je leven erdoor veranderen,
Dán lijk je op die wijze man,
Die eerst een fundament groef voor zijn huis.
Als je dat niet doet, dan ben je hier voor niks gekomen.
Dan is het niks waard.
Joukje heeft vandaag belijdenis gedaan, én ze is bevestigd als diaken.
En ergens is dat een hele mooie combinatie!
Je deed belijdenis van je geloof.
Daarmee zeg je: ik geloof in God.
Ik geloof in Jezus!
Ik ben niet bang om dat te zeggen.
En door diaken te worden, zeg je er meteen bij:
Ik wil dat geloof niet alleen belijden, ik wil het ook uitdragen.
Ik wil het in de praktijk brengen!
Dat is een mooie invulling van de woorden ‘Belijdenis doen’:
Belijden is doen!
Dát is wat Jezus zegt:
Als je mijn woorden hoort, en je handelt ernaar, als je je erdoor laat veranderen,
Dan ben je als die wijze man, die een fundament legt onder zijn huis.
Die op een rots bouwt.
Die rots, dat is Jezus.
Dat zijn Zijn woorden.
Dat is hoe Jezus ons God laat kennen.
Want als je naar Jezus kijkt, dan zie je wie God is!
Jezus laat ons God kennen,
Als de God, die zoveel van ons houdt, dat Hij alles voor ons wil geven.
Zelfs zijn eigen zoon.
Als de God die geeft om recht, en gerechtigheid.
Als de God die goed is, en die wil dat wij het goede zoeken voor de mensen om ons heen.
Bouwen op die rots heeft alles te maken met dat wij ons door God mogen laten veranderen.
Door Zijn liefde, en door Zijn goedheid.
Want als je beseft dat God van je houdt, dan dóet dat iets met je.
Dan verandert dat hoe je naar jezélf kijkt,
En hoe je naar anderen kijkt.
Alleen die toespraak van Jezus, écht handelen naar zijn woorden,
dat is echt niet zo makkelijk in de praktijk te brengen.
Heb je vijanden lief.
Als iemand je dwingt om iets te doen, doe nóg meer voor diegene.
Vergeef een ander, als die jou iets heeft aangedaan.
Heb je naaste net zo lief als jezelf.
Dat is zó makkelijk gezegd!
En zo moeilijk om ook te dóen!
Om in de praktijk te brengen.
Je hebt het nodig om zelf te weten dat je geliefd bent, om dat te kunnen doen.
Je hebt zelf Gods genade nodig, om genadig te kunnen zijn naar anderen.
Jezus zegt: door wat júllie doen leren de mensen om jullie heen zien wie God is.
Wij mogen proberen om Gods karakter, Gods liefde, Gods goedheid, Gods trouw te weerspiegelen.
Niet omdat wij zulke geweldige mensen zijn, die het altijd goed doen,
Maar omdat God een geweldige God is.
Een God, die van ons houdt.
En een God, die van mensen houdt.
Als je dat doet, als je daar uit leeft, dan kan je stormen doorstaan, zegt Jezus.
Want die stormen zijn er.
In je eigen leven, dichtbij.
In de wereld om ons heen.
Dingen die ons verdrietig maken, of boos, die we niet begrijpen.
Als je leeft uit de goedheid van God,
Dan mag je weten waar je kunt schuilen in de storm.
En dan mag je merken dat die rots, waar jouw huis op is gebouwd,
Dat die jóu vasthoudt, in plaats van andersom.
Hoe wankel je huis ook is,
Hoe klein je geloof soms ook maar is.
Als het maar op de rots is gebouwd, op Jezus,
Dan zal hij stevig blijven staan.
Dan mag je weten dat het God is, die jou vasthoudt, met Zijn liefde. Amen