Advent: Wees waakzaam
Lukas 21:20-31
In 2018 ben ik meegegaan op een reis naar Israël.
Eén van de meest indrukwekkende onderdelen van de reis was voor mij het bezoek aan Jeruzalem.
En één van de meest indrukwekkende plekken ín Jeruzalem vond ik de klaagmuur.
De klaagmuur is een grote muur, onderaan de tempelberg.
Dat is de berg waar vroeger de Joodse tempel op stond.
De tempel van God, waar we in het Oude Testament over lezen,
en waar Jezus is als hij de woorden zegt uit de Schriftlezing van vandaag.
Voor Joden is de klaagmuur het meest tastbare wat nog over is van hun tempel.
Je ziet daar Joodse mannen hardop bidden in het Hebreeuws:
Hoor, Israël, de Heer, uw God, is de enige.
Er wordt daar ook feest gevierd: jonge jongens doen bar mitswa.
Ze lezen voor uit de Torah, de Joodse Bijbel,
en daarna wordt er muziek gemaakt en vrolijk gedanst.
Het heet de klaagmuur, maar voor mij voelde het als een hele vreugdevolle plek.
Een plek van aanbidding, zoals vroeger de tempel was.
De Joodse tempel, die vroeger boven op de tempelberg stond,
is er al heel lang niet meer.
Maar enkele tientallen jaren nadat Jezus in Jeruzalem rondliep
was er een grote opstand in Israël.
Het Joodse volk kwam in opstand tegen de Romeinen.
Die opstand duurde vier jaar, van het jaar 66 tot het jaar 70.
In het jaar 70 werd deze opstand hard neergeslagen door de Romeinse keizer Titus.
Hij veroverde Jeruzalem, en liet de Joodse tempel met de grond gelijk maken.
Voor de Joden was dat een hele ingrijpende gebeurtenis. Traumatisch.
Jeruzalem lag in puin, en de tempel was er niet meer.
Vanaf het jaar 70 is de klaagmuur het enige waaraan je kan zien dat hier de tempel gestaan heeft.
Nog geen veertig jaar daarvoor zit Jezus in de tempel.
De mensen uit Jeruzalem zitten om hem heen.
Het is een prachtige plek om onderwijs te geven over God.
En terwijl Jezus vertelt, verwonderen de mensen rondom hem zich over die mooie tempel.
De tempel werd in die tijd hersteld, en ging er steeds mooier uitzien.
Van overal vandaan kwamen mensen de tempel bewonderen.
Maar dan zegt Jezus:
Er komt een dag dat deze tempel helemaal wordt afgebroken.
Geen steen zal op de andere blijven staan.
Hij vertelt over de verwoesting van Jeruzalem.
De inwoners van de stad zullen worden gedood of in gevangenschap weggenomen.
De tempel wordt met de grond gelijk gemaakt.
De volken zullen sidderen van angst voor het gebulder en het geweld van de zee,
En bezwijken van angst om wat er met de wereld zal gebeuren.
Wat Jezus zegt, klinkt enorm donker.
De mensen om hem heen kunnen zich er niets bij voorstellen.
Hij klinkt als de profeten uit het Oude Testament,
die Israël moeten waarschuwen voor wat er gaat komen,
en dat ze zich om moeten keren naar God.
Alleen als Jezus deze woorden zegt,
klinkt het alsof er geen ontkomen aan is.
Wat is het doel van deze woorden van Jezus?
Waarom zegt hij deze moeilijke dingen?
Moet je je voorstellen dat je daar was, in die mooie tempel,
en je hoort Jezus dít zeggen!
De stad zal verwoest worden, de tempel zal verwoest worden.
Binnen één generatie.
Dat was ondénkbaar in de tijd van Jezus.
Maar het is wel wat er is gebeurd…
Vandaag is het de eerste zondag van advent.
Advent is een tijd van toeleven naar Kerst.
Het betekent ‘Komst’.
We kijken vooruit naar Kerst, naar de komst van de Heer.
Het is een tijd om je te bezinnen, om stil te worden, en uit te zien, te verwachten.
Eén van de thema’s die in de vroege kerk elk jaar met advent terugkwam,
is het thema uit de Schriftlezing van vandaag.
Dat we niet alleen uitkijken naar de geboorte van Jezus, met Kerst,
iets dat in het verleden is gebeurd,
Maar dat we ook uitkijken naar de toekomst.
Naar het moment dat Jezus terugkomt, en alles nieuw zal maken!
Advent stelt ons de vraag: kijken wij uit naar de komst van Jezus?
Zijn we daarmee bezig?
Ik vind dat zelf best een confronterende vraag.
Want kijk ik wel uit naar de terugkomst van Jezus?
Hoe vaak denk ik daar aan?
Ben ik daar überhaupt wel mee bezig?
De lezing van vandaag kan ons daarbij helpen, als we daar over nadenken.
Want Jezus vertelt deze dingen niet alleen om de mensen te waarschuwen.
Jezus vertelt deze dingen aan zijn leerlingen om ze te helpen om onderscheid te maken.
Onderscheid tussen hele heftige, ingrijpende dingen die staan te gebeuren,
die zullen vóelen alsof het einde van de wereld is gekomen,
En het moment waar ze écht naar uit mogen kijken:
Het moment dat Jezus terug zal komen.
Het helpt misschien om te weten op welk moment Jezus deze woorden zegt.
Hij is in Jeruzalem, waar hij elke dag in de tempel de mensen toespreekt.
Het is vlak voor het Pesachfeest,
maar een paar dagen voordat hij wordt gearresteerd.
In de tekst die we vandaag hebben gelezen,
probeert Jezus zijn leerlingen uit te leggen wat er gaat komen.
Niet alleen zijn kruisiging, en opstanding, maar daarná.
Hij wil ze voorbereiden.
Jullie zullen het moeilijk krijgen, zegt Jezus.
Hij zegt dat tegen zijn leerlingen.
Want zij zullen straks de opdracht krijgen om over Jezus te vertellen!
Dat hij de zoon van God is!
En dat hij niet meer dood is, maar leeft!
En dat zal voor veel tegenstand zorgen, waarschuwt Jezus zijn leerlingen.
Jullie zullen worden mishandeld, opgesloten in de gevangenis, voor koningen worden geleid om berecht te worden.
Jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam.
Het zal een hele moeilijke tijd worden.
Maar Ik zal bij jullie zijn.
Jullie moeten standvastig zijn.
Hij zegt ook: er zullen andere mensen opstaan,
die zeggen dat zij de Messias zijn.
In de tijd van Jezus dacht iedereen dat de Messias Jeruzalem zou bevrijden van de Romeinen.
Die andere messiassen, die zullen zeggen dat je in opstand moet komen tegen de Romeinen.
Maar daar moet je niet naar luisteren, je moet je niet gek laten maken.
Die opstanden, die zullen ervoor zorgen dat er oorlogen komen, en dat de Romeinen Jeruzalem zullen verwoesten.
Jullie moeten daar niet aan meedoen, hou je er verre van.
In die tijd zal Jeruzalem vernietigd worden.
Het zal vertrapt worden door andere volken, tot de tijd waarin ik terugkom.
Tot dan toe heeft Jezus het alleen nog maar over wat er binnen dan en de komende dertig, veertig jaar gaat gebeuren, in de eerste eeuw na Christus.
Al die dingen waar Jezus over vertelt, die zíjn ook gebeurd in die tijd.
Jezus zegt dat om de mensen te waarschuwen, maar ook omdat hij wil zeggen:
Dat is nog maar het begin!
De val van Jeruzalem is niet het einde, maar het begin van een moeilijke tijd.
Hij zegt:
Dan zullen er tekenen zijn aan de zon en de maan en de sterren,
en op aarde zullen de volken sidderen van angst voor het gebulder en het geweld van de zee;
de mensen zullen bezwijken van angst om wat er met de wereld zal gebeuren,
want de hemelse machten zullen wankelen.
In elke tijd kan je bij deze woorden van Jezus dingen bedenken die hij daarmee bedoelt.
In onze tijd zou je kunnen denken aan de klimaatverandering, de stijgende zeespiegel,
aan alle oorlogen die op dit moment gaande zijn.
Dingen die ons onrustig en angstig maken.
Die maken dat je denkt: waar gaat het naartoe met deze wereld?
Waar je je onmachtig door kunt voelen.
In elke tijd zijn er mensen die zeggen:
Als je dit naast de Bijbel legt, dan zie je dat we in de eindtijd leven, dan zie je dat Jezus snel terugkomt!
En ergens hebben al die mensen die dat zeggen, gelijk!
Maar niet omdat je specifieke gebeurtenissen naast profetieën uit de Bijbel kan leggen, en kan zeggen: dít is wat Jezus bedoelde!
Ze hebben gelijk omdat wij, vanuit het Nieuwe Testament gezien, leven in de eindtijd.
Alleen als ik dat zeg, dan bedoel ik niet dat binnen nu en twintig jaar Jezus terug moet komen.
Want Jezus heeft het niet over een korte tijd, maar over een lange periode.
Dat zei de kerkvader Augustinus al, in de vierde eeuw na Christus.
Hij deelde de heilsgeschiedenis in in verschillende perioden.
De geschiedenis van de weg die God gaat met mensen in deze wereld.
En Augustinus zei:
Wij leven als christenen in de periode tussen de opstanding en hemelvaart van Jezus en zijn wederkomst.
Dát is de periode waar Jezus het over heeft.
De onrustige tijden waar Jezus het over heeft, beginnen met de verwoesting van de tempel,
en zullen doorgaan tot het moment waarop hij terugkomt.
Dus al tweeduizend jaar leven wij als christenen in de verwachting dat Jezus terugkomt.
De dingen die Jezus zegt, klinken heel erg donker.
Het kan je een beetje bang maken als je het leest.
De mensen zullen bezwijken van angst om wat er met de wereld zal gebeuren.
Maar misschien is dat wel terécht.
Want de wereld om ons heen kan ons ook bang maken.
Ál die dingen die we om ons heen zien gebeuren.
Waar we ons machteloos bij voelen.
We leven nu in een tijd waarin we dachten dat de ergste oorlogen achter de rug waren,
En toch blijkt vrede wéér heel erg kwetsbaar te zijn,
En we voelen ons bedreigd.
Jezus zegt al deze dingen niet tegen de mensen om hem heen om ze bang te maken.
Hij zegt ze, om ze voor te bereiden.
Het lijkt een heel donker hoofdstuk.
Maar eigenlijk zegt Jezus:
Laat je niet gek of bang maken door ál die dingen die gebeuren.
Kijk omhoog! Kijk naar mij. Verwacht mij.
Jezus gebruikt daarbij een beeld.
Het beeld van een vijgenboom!
Als je ziet dat er blaadjes aan komen, weet je dat de zomer in aantocht is.
Zo moeten jullie ook weten, wanneer je die dingen ziet gebeuren,
dat het koninkrijk van God nabij is!
Waar heeft Jezus het over?
Hij heeft het over de lente!
Hij heeft het over dat je de eerste blaadjes aan de bomen ziet komen, en je weet:
De zomer komt eraan!
Dat is niet bedreigend: dat is iets om naar uit te kijken.
Iets om blij van te worden.
Dat klinkt tegenstrijdig.
Hoe kan je blij worden van alles wat er gebeurt in de wereld om ons heen?
Maar dát is niet waar we blij van worden!
Waar we blij van worden, waar we moed uit mogen halen,
is ons geloof dat Jezus terug zal komen.
De mensen zullen bezwijken van angst om wat er met de wereld zal gebeuren,
want de hemelse machten zullen wankelen.
Maar dan zullen ze op een wolk de Mensenzoon zien komen,
bekleed met macht en grote luister.
Dat is niet bedoeld als een angstig beeld, maar juist als een heel hoopvol beeld.
De mensenzoon, daarmee bedoelt Jezus zichzelf.
Hij zal terugkomen, bekleed met macht.
Macht om een einde te maken aan alle onrecht, alle angst, en dreiging.
Bekleed met grote luister, dat betekent:
glorie, heerlijkheid, glans.
Hij zal koning zijn!
Niet alleen over Jeruzalem, maar over heel de aarde.
Jezus komt met macht en majesteit, in onze onmacht en angst.
Hij komt om deze gebroken wereld heel te maken.
Om ons, gebroken mensen, heel te maken.
Om Gods Koninkrijk op aarde te brengen.
En hij zegt dat, niet als iets om báng voor te zijn,
Maar júist als iets waar we naar úit mogen kijken.
Waar we naar mogen verlangen, als we al het onrecht in de wereld om ons heen zien. In het groot, en in het klein.
Als we bang zijn voor de toekomst.
Laat je niet gek maken. Of bang maken.
Kijk naar mij. Verwacht mij.
Maar hoe dóe je dat? Jezus verwachten?
Het is mooi om in advent bij die vraag stilgezet te worden.
Jezus noemt twee dingen, die elkaars tegenovergestelde zijn.
Het ene moet je niet doen, het andere wel.
Het eerste wat Jezus noemt, is dat we niet afgestompt moeten raken.
Afgestompt, door de roes en het dronkenschap en de zorgen van het dagelijkse leven.
Ik heb het even aan Google gevraagd: wat is afgestompt?
En Google zegt: iemand die is afgestompt,
dat is iemand die onverschillig is,
die een soort van geestelijk doof geworden is.
Ik merk aan mezelf dat ik het best moeilijk vind om te begrijpen wat Jezus daarmee bedoelt.
Ik moet denken aan iets dat ik wel eens heb gehoord:
Wist je dat hoe welvarender een land is,
hoe minder mensen de behoefte hebben om in God te geloven?
In onze tijd zie je dat om je heen.
Misschien voel je het zelf soms ook wel zo:
Heb ik God nodig om gelukkig te zijn? Of om een goed leven te leiden?
Voor heel veel mensen is dat níet zo.
We hebben álles wat we nodig hebben.
We hebben geen geloof nodig om gelukkig te zijn.
En dus laten we God links liggen.
Misschien is dat wat Jezus bedoelt met afgestompt.
Misschien bedoelt hij wel:
dat we alles zien wat er gebeurt in de wereld om ons heen,
en dat we onze schouders erover ophalen.
Dat we ons er niet meer door laten raken.
Dat we onverschillig zijn.
Misschien bedoelt hij dat we stoppen met bidden: laat Uw Koninkrijk komen.
Dat we stoppen met verlangen naar Jezus.
Jezus zet daar iets tegenover.
Wees waakzaam en bid onophoudelijk.
Ik moet daarbij denken aan de leerlingen van Jezus, in de tuin van Gethsémane,
vlak voordat Jezus werd gearresteerd.
Hij gaat bidden, en vraagt aan zijn leerlingen om met hem wakker te blijven, en te bidden.
Maar het lukt ze niet, tot drie keer toe.
En als dan Judas komt om Jezus te verraden worden ze daar ineens door overvallen.
Blijkbaar is dat helemaal niet zo makkelijk, om waakzaam te blijven.
Het lukte de leerlingen van Jezus al niet.
Daarom zegt Jezus: bid om kracht.
Want we kunnen dat niet alleen!
We hebben daar hulp bij nodig.
Waakzaamheid heeft iets van alert zijn.
Het heeft iets van verwachten.
Van uit blijven kijken naar de komst van Jezus.
Bidden om kracht om niet in slaap te vallen, maar staande te blijven.
Om niet onverschillig of afgestompt te worden, maar te blijven hopen.
Waakzaamheid heeft iets van volhouden.
Van actief wachten.
Je kent misschien wel dat lied:
Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw.
Zo sprak ik eens een predikant, die zei:
Het maakt niet uit hoe we nu met de wereld om ons heen omgaan,
Er komen tóch wel een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
En dat klinkt heel gelovig,
Maar juist dat we geloven dat Jezus terugkomt,
Betekent dat we daar nú al naar mogen leven.
Ik geloof dat wij als kerk daar nú al iets van zichtbaar mogen maken:
Van dat wij geloven dat Jezus terug zal komen.
We mogen iets laten zien van het Koninkrijk van God, waar we naar uitkijken.
We mogen hoop laten zien, als in de wereld om ons heen van alles gebeurt.
We hoeven ons niet gek te laten maken.
Wij weten waar we onze hulp van verwachten.
We mogen bidden, en uitzien, en verlangen naar Jezus.
Naar dat Hij terug zal komen, om nieuw te maken wat gebroken is.
Om recht te brengen waar onrecht is.
En we mogen geloven dat dat niet alleen iets is voor de verre toekomst,
Maar dat we daar nú soms al iets van mogen zien,
En ook iets mogen láten zien!
Want Jezus ís onze Heer.
Niet pas als Hij terugkomt, ook nu.
Dat is wat Jezus in deze Bijbeltekst van ons vraagt.
Als er van alles gebeurt in de wereld om ons heen,
Mogen we uit blijven kijken naar Hem.
Onze hoop vinden bij Hem.
Zoals je in de lente ziet dat de zomer eraan komt,
Zo mogen wij, als we al deze dingen zien gebeuren,
Weten dat het Koninkrijk van God nabij is.
Amen.