Advent: naar binnen kijken

Lukas 3:7-18

Als je een goede vriendschap hebt, en dan bedoel ik écht een goede vriendschap,
Dan is dat iets heel kostbaars.
Een goede vriend, of vriendin, daar kan je mee lachen, en je bij ontspannen.
Daar kan je helemaal jezelf bij zijn.
Een goede vriend of vriendin, daar kan je naartoe gaan als het moeilijk is.
Daar kan je mee delen hoe het echt met je gaat.

En een goede vriend of vriendin, die jou écht kent,
Die kan soms ook dingen tegen je zeggen die je níet zo leuk vindt om te horen.
Die kan je een spiegel voorhouden.
Die kan eerlijk tegen je zijn.
Die kan tegen je zeggen wat je nodig hebt om te horen, en wat je zelf niet wil zien.

Dat laatste, dat was, zo kan je dat wel zeggen, de specialiteit van Johannes de Doper.
Om dingen te zeggen tegen mensen die ze niet wilden horen,
Maar waarvan het wél nodig was dat het tegen ze gezegd werd.

Johannes de Doper.
Johannes was zijn naam, en ‘de Doper’, zo wordt hij genoemd omdat hij mensen doopte.
Bij de rivier de Jordaan.

Wie hij was, dat was voor de mensen in zijn tijd ook niet helemaal duidelijk.
Hij was een soort profeet!
En dat was best heel bijzonder, want er waren al lang geen profeten meer geweest!
Het was in ieder geval een bijzondere man.
Hij droeg een mantel van kamelenhaar,
at sprinkhanen met honing,
en woonde in de woestijn.
Hij was niet de enige die dat deed in zijn tijd.
De manier waarop hij leefde,
Was dat hij zich van allemaal dingen onthield,
Om zo dicht bij God te kunnen leven.
Deze Johannes was een belangrijke figuur in de Bijbel.
Belangrijker dan wij misschien denken.
Het is niet voor niets dat alle vier de evangeliën over Johannes de Doper vertellen.
Zelfs Markus en Johannes, die niks vertellen over het Kerstverhaal, vertellen wél over Johannes de Doper.
Hij was zó belangrijk, dat Lukas zelfs vertelt over zijn geboorte.

Zijn ouders waren Zacharias en Elisabeth.
Een engel zegt tegen Zacharias:
Dit kind zal groot zijn in de ogen van de Heer.
Hij zal velen uit het volk van Israël tot de Heer, hun God, brengen.
Hij zal het volk gereedmaken, klaarmaken voor de Heer.

En als de mensen later aan Johannes zelf vragen wat hij komt doen,
Is dat ook wat hij zegt:
Ik ben niet de Messias, ik ben niet de redder die jullie verwachten,
Ik ben een stem die roept in de woestijn:
Maak de weg van de Heer gereed.

Hij zag zichzelf als een voorbode.
“Niet ík ben de Messias,
maar iemand die na mij komt is de Messias,
De redder die jullie verwachten.
Ik kom om hem aan te kondigen.”

Wat Johannes deed, was mensen dopen.
Op de rand van de woestijn, bij de rivier, de Jordaan.
Dat was een symbolische plek!
Want de Jordaan was de plek waar het volk Israël voor het eerst het beloofde land binnenkwam.
Een plek waar het volk Israël, lang geleden, een nieuw begin had gemaakt.

Dat zegt iets over waarom Johannes de mensen doopte:
hij doopte niet zoals wij nu in de kerk dopen:
wij worden gedoopt in de naam van de Vader, de zoon en de heilige Geest.
Johannes doopte mensen, Joodse mensen die verlangden naar een nieuw begin.
En die mensen kwamen uit zichzelf naar hem toe. Allemaal soorten mensen!

Er kwamen tollenaars naar Johannes, die werkten voor de Romeinse overheid.
En die tollenaars stonden niet goed bekend.
Ze vroegen vaak teveel geld aan de mensen bij wie ze belasting inden,
En het verschil stopten in hun eigen zak.

Er kwamen ook soldaten naar Johannes, waarschijnlijk soldaten van Herodes.
Een soldaat, daar waren de mensen bang voor.
Een soldaat kreeg in die tijd niet veel betaald.
Dus veel soldaten waren corrupt, of pakten geld af van mensen.

En dat zijn alleen nog de groepen die genoemd worden.
Wie weet wie er nog meer naar Johannes toe kwamen.
Allemaal mensen die zich door de samenleving met de nek aangekeken voelden.
Of die slecht bekend stonden.

Zíj waren degenen die naar de woorden van Johannes kwamen luisteren.
Die zich aangesproken voelden door zijn boodschap.
Mensen die wisten: zoals ik nu leef, wat ik nu doe,
dat kan niet door de beugel.
Het waren mensen die behoefte hadden aan een nieuwe start.
Zij lieten zich een spiegel voorhouden door de woorden van Johannes.

Want dat was precies wat Johannes de Doper deed:
Hij hield de mensen een spiegel voor.
En hij drukte zich daarbij niet voorzichtig uit! Hij was echt niet bang, Johannes!
Als je iets verder leest, dan zie je dat hij zelfs tegen koning Herodes durft te zeggen:
Jij bent fout bezig.
Onder andere omdat Herodes de vrouw van zijn broer had afgepakt.
Uiteindelijk komt Johannes daardoor in de gevangenis, en wordt hij terechtgesteld.
Johannes was niet bang om te zeggen waar het op aankomt.
Daarin was hij echt een profeet: hij móet dit zeggen, wat het hem ook kost.
Ik ben wel benieuwd hoe het zou zijn als Johannes de Doper hier op de preekstoel zou staan, in plaats van mij,
En de dingen zegt die hij zegt in deze Bijbeltekst.
Ik denk dat onze oren zouden staan te klapperen:
“Addergebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je het komende oordeel kunt ontlopen?”
Dat zegt Johannes tegen de mensen die zich door hem willen laten dopen.
Die naar hem toekomen omdat ze verlangen naar een nieuw begin!
“Iedere boom die geen goede vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.”

Ik denk dat als ik daar tussen die mensen in zou staan, die naar hem staan te luisteren,
dat ik echt wel even zou moeten slikken!

Maar Johannes heeft een reden dat hij het zo scherp verwoordt.
Wat híj wil, is dat de mensen die zich door hem laten dopen,
Er goed over nadenken wat het betekent om opnieuw te beginnen.

Ik had een keer op een vliegveld een bijzonder gesprekje met een Ierse man.
Die vertelde dat hij Katholiek was. Maar hij deed er niet veel mee.
Het is heel makkelijk!, zei hij tegen mij, en hij was daar trots op:
Ik doe gewoon lekker wat ik wil.
En als ik thuis kom ga ik naar de kerk, en ik biecht,
En dan is het weer goed!
En dan doe ik dezelfde dingen weer opnieuw, want ik word toch wel vergeven.

En dát is precies wat Johannes niet wil.
Hij wil niet dat de mensen bij hem komen, om zich te laten dopen,
Om vervolgens hun leven weer verder te leven alsof er niks is veranderd.

Breng vruchten voort, laat in je leven zien, dat je tot inkeer bent gekomen.
Zeg niet meteen bij jezelf: wij hebben Abraham als vader.
Oftewel: wij zijn het volk van God, en God laat ons niet in de steek.
Tegen mensen die dat denken, zegt Johannes:
Als je een kind van Abraham bent, als je bij het volk van God hoort,
moet dat zichtbaar zijn in hoe je leeft.
Johannes zegt dit allemaal niet om de mensen te choqueren.
Hij zegt het omdat hij oprecht wil dát ze een nieuw begin maken.
Een nieuw begin is meer dan je laten dopen, zegt hij.
Het is je leven veranderen.
Anders ben je hier voor niks.

En als de mensen dan aan hem vragen wat ze ánders moeten doen,
maakt Johannes het heel concreet:
Als je meer dan genoeg hebt, deel van wat je hebt.
Als je een tollenaar bent, ben je gewend om meer te vragen dan moet:
Dat moet je niet doen.
Als je een soldaat bent, heb je niet veel.
Maar wees tevreden wat je krijgt.
Laat je niet omkopen, pers geen mensen af.

Het zijn vuistregels.
Johannes maakt het expres niet heel moeilijk, zoals veel Joodse leraren in zijn tijd wel deden.
Over elk gebod was discussie, over hoe je je er goed aan kon houden.
Maar Johannes zegt: je wéét wel wat God van je vraagt.
Deel van wat je hebt, doe niet mee aan onrecht.
Dan leef je dicht bij God.

Het is al eeuwenlang gebruikelijk om in de adventstijd, de tijd voor Kerst,
Te lezen over Johannes de Doper.
Je kan je afvragen waarom.
Want wat we vandaag hebben gelezen, dat heeft toch weinig te maken met Kerst?
Het speelt zich veel later af, als Jezus al volwassen is.

De reden dat we in deze tijd van het jaar lezen over Johannes de Doper,
Is dat in de Bijbel Johannes wordt gezien als iemand die de weg klaarmaakt voor Jezus.
Die voor hem uit gaat, en de mensen klaarmaakt voor zijn komst.
En hij doet dat door de mensen op te roepen om tot inkeer te komen.

Advent is een tijd van verwachting, een tijd van vooruitkijken,
Maar het is ook een tijd van naar binnen kijken.
Dat is wat ‘inkeer’ letterlijk betekent: naar binnen kijken.
Kijken naar je eigen leven, en onder ogen komen wat niet goed is.
En vergeving vragen,
Zodat je opnieuw kan beginnen.

Johannes kwam de weg vrijmaken voor Jezus,
En dat deed hij door de mensen voor te bereiden op zijn komst.

Johannes wijst vooruit naar Jezus,
door in de mensen een verlangen aan te wakkeren naar een nieuw begin.
Verschillende mensen die eerst naar Johannes toe kwamen,
Gingen later achter Jezus aan.
De eerste leerlingen van Jezus, die waren daarvoor leerlingen van Johannes.
Johannes had ze als het ware op Jezus voorbereid.

Dezelfde soorten mensen kwamen naar Johannes toe, die later ook bij Jezus kwamen.
Ik moet denken aan het verhaal van Zacheüs.
Zacheüs was een tollenaar die heel erg benieuwd was naar Jezus,
Die in een boom klom om Jezus te kunnen zien.
Het verhaal van Zacheüs speelt zich af in Jericho.
Dat is echt vlakbij de Jordaan, vlak bij de plek waar Johannes doopte.
En als we hier dan lezen dat er ook tollenaars naar Johannes toe kwamen, vraag ik me af:
Zou Zacheüs daar soms ook tussen hebben gestaan?
Zou hij naar Johannes hebben geluisterd, en hebben verlangd naar een nieuw begin?

Want Johannes is best wel scherp.
De dingen die hij zei, klinken hard.
En tóch komen de mensen overal vandaan naar hem toe, om zich te laten dopen. Waarom?
Omdat zij ook geloofden dat ze dat nodig hadden.
Dat ze het nodig hadden om opnieuw te beginnen.
Daar zit een verlangen onder.
Johannes zegt die dingen niet om ze te pesten,
Maar om dat verlangen aan te wakkeren.
Dat verlangen dat hij in ze wakker maakt,
Is eigenlijk een verlangen naar Jezus.

Ik doop jullie met water,
Maar er komt iemand die machtiger is dan ik.
Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur.

Hij zal wat niet goed is in jullie wegnemen,
Zodat wat goed is, wat vrucht draagt, overblijft.

Johannes de Doper doopt mensen om ze naar binnen te laten kijken,
Om eerlijk naar zichzelf te kijken: wat is er niet goed?
Wat hou ik voor mezelf, wat ik niet voor mezelf moet houden?
Wat neem ik voor mezelf, wat ik niet voor mezelf zou moeten nemen?
Waar doe ik méé aan onrecht?

Advent is, naast een tijd van vooruit kijken,
Ook een tijd van naar binnen kijken.
Om bij jezelf ook die vragen te stellen.
En daarmee naar God te gaan,
En te vragen of Hij je wil vernieuwen.

En het is een tijd om in ons het verlangen aan te wakkeren naar Jezus,
Die komt om ons een nieuw begin te geven.
Om wat niet goed is op zijn schouders te nemen,
En mee te dragen het kruis op.
En zijn leven voor ons te geven, omdat Hij van ons houdt,
Zodat wij bij God opnieuw mogen beginnen.
Amen.

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *