Welke waarde hecht je aan geld?

Jezus richtte zich ook tot zijn leerlingen: ‘Er was eens een rijke man die een rentmeester had en te horen kreeg dat de rentmeester zijn eigendommen verkwistte. De rijke man riep de rentmeester bij zich en zei tegen hem: “Wat hoor ik over jou? Leg verantwoording af van je beheer, want je kunt niet langer rentmeester blijven.” Toen zei de rentmeester bij zichzelf: Wat moet ik doen nu mijn heer mij het beheer afneemt? Werken op het land kan ik niet, en voor bedelen schaam ik me. Maar ik weet al wat ik moet doen om ervoor te zorgen dat de mensen, wanneer ik van mijn beheerderstaak ben ontheven, mij bij hen thuis ontvangen. Een voor een riep hij de schuldenaars van zijn heer bij zich. De eerste vroeg hij: “Hoeveel bent u mijn heer schuldig?” “Honderd vaten olijfolie,” antwoordde de schuldenaar. De rentmeester zei tegen hem: “Hier is uw schuldbewijs, ga zitten en maak er gauw vijftig van.” Daarna vroeg hij aan de volgende schuldenaar: “En u, hoeveel bent u schuldig?” “Honderd balen graan,” luidde het antwoord. De rentmeester zei: “Hier is uw schuldbewijs, maak er tachtig van.” En de heer prees de oneerlijke rentmeester omdat hij slim had gehandeld. De kinderen van deze wereld gaan immers slimmer met elkaar om dan de kinderen van het licht. Ook ik zeg jullie: maak vrienden met behulp van de valse mammon, opdat jullie in de eeuwige tenten worden opgenomen wanneer de mammon er niet meer is.
Wie betrouwbaar is in het geringste, is ook betrouwbaar als het om veel gaat, en wie oneerlijk is in het geringste is ook oneerlijk als het om veel gaat. Als jullie onbetrouwbaar blijken in de omgang met de valse mammon, wie zal jullie dan werkelijk belangrijke dingen toevertrouwen? En als jullie onbetrouwbaar blijken met wat een ander toebehoort, wie zal jullie dan geven wat jullie zelf toekomt? Geen enkele knecht kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.’
-Lukas 16:1-13
Het is een raar verhaal, dat Jezus vertelt. Eerlijk gezegd weet ik nooit zo heel erg goed wat ik ermee moet. Het lijkt bijna of Jezus hier zegt: het is goed om slecht met het geld van een ander om te gaan. Maar is dat ook wat hij bedoelt te zeggen?
De rentmeester, in deze tijd zou je zeggen, de accountant, is een man die goed is met cijfertjes. Jarenlang weet hij te verdoezelen dat hij geld van zijn baas over de balk gooit. Tot hij tegen de lamp loopt, en zijn baas zegt: eind van de week wil ik een overzicht van alle inkomsten en uitgaven!
De accountant weet dat hij meteen zijn werk kwijt zal raken. Dus wat doet hij: hij gebruikt het geld van zijn baas om bij anderen een wit voetje te halen. Zodat hij er in elk geval van is verzekerd dat als hij ontslagen wordt, hij zijn schaapjes op het droge heeft.
Wat valt er in hem te prijzen? In eerste instantie natuurlijk helemaal niks. In Nederland zou hij in de gevangenis komen om wat hij doet.
Waar Jezus hem om prijst, is zijn slimheid. Blijkbaar doet hij toch iets goeds met zijn geld. Maar wat?
Het verhaal is een gelijkenis. Het is beeldtaal. Jezus heeft het over de mammon. De mammon is een ander woord voor geld of rijkdom, alsof je het als een god zou vereren.
De baas van de accountant, dat ís de mammon. Zijn baas is de geldzucht, zou je kunnen zeggen. Hebzucht. Dat is waar de accountant, de rentmeester in het verhaal voor leeft. Hij is rijk, en leeft er ook goed van.
Maar donkere wolken pakken zich samen. Een economische crisis dreigt. En de man zegt: als straks de markt instort, wat heb ik dan nog? Ik heb alleen maar vijanden gemaakt! Overal mensen die me iets schuldig zijn!
Hij kan nu twee dingen doen. Hij kan naar die mensen toegaan, en zeggen: geef me je laatste cent! Maar die mensen zijn arm, ze hebben niet voor niets schulden. Waarschijnlijk krijgt hij lang niet wat hij nodig heeft om zelf uit de problemen te komen. Dus wat doet hij: hij gaat naar ze toe, en scheldt een deel van hun schuld kwijt. Zo maakt hij vrienden in plaats van vijanden.
Jezus spreekt over betrouwbaarheid en onbetrouwbaarheid als het gaat om omgaan met geld. Maar betrouwbaarheid is voor hem iets fundamenteel anders dan voor ons. Voor ons zit betrouwbaarheid erin dat we doen wat is afgesproken. Heb je een begroting? Dan moet die worden nageleefd. Heeft iemand iets geleend? Dan moet die dat terugbetalen.
Jezus zegt: gebruik geld, en bezit, niet als een doel. Laat het niet je baas zijn! Zie het als een middel. Gebruik het niet om er zelf beter van te worden, maar gebruik het om mensen te helpen. Om goed te doen.
Ik heb twee vragen voor je, om eens over na te denken.
-Hoe zou je, volgens Jezus, slecht kunnen omgaan met het geld dat aan je is toevertrouwd?
-Hoe kun je, volgens Jezus, goed omgaan met het geld dat aan je is toevertrouwd?
Denk daar voor jezelf eens over na. Als je samen bent, heb het er eens over met elkaar. Misschien dat de standaard die Jezus daarbij heeft, heel anders is dan de standaard die wij zelf hebben.