Boeksamenvattingen

René van Loon – Lente in de kerk

Geloven in bloei:
reflectie op het boek ‘Lente in de kerk’ van René van Loon



Een mooie tijd om in te leven. Zo omschrijft René van Loon deze tijd. Het is een tijd waarin veel mensen, buiten én binnen de kerk, de kerk beschouwen als een aflopende zaak. Maar, zegt René van Loon: als je om je heen kijkt, dan zie je dat het niet alleen maar winter is. Je ziet jong groen opspringen uit de donkere aarde, vruchtbare aarde, van een cultuur die zich in vorige generaties heeft afgezet van de kerk, maar waar nu weer ruimte komt voor mensen om met een open blik het christelijk geloof te verkennen. Waar vroeger de kerk verlaten tegendraads voelde, is nu juist geloven een vorm van tegendraadsheid, en daarom heeft het juist een bepaalde aantrekkingskracht. Het christelijk geloof kan een houvast geven bij onze kwetsbaarheid als mensen in een geïndividualiseerde samenleving, waar je zelf verantwoordelijk bent voor je succes en je falen, waarin je leven een project is dat je zelf waar moet zien te maken. Het christelijk geloof is daarin een verademing.
Je ziet bloemen en struiken zichtbaar worden die voorheen niet voorkwamen in ons land: pioniersplekken, waar nieuwe wegen worden gezocht om andere doelgroepen te bereiken; migrantenkerken, waar christenen die gewend zijn om een minderheid te vormen vrijmoedig en in woord én daad leven vanuit hun geloof. En ook fris voorjaarsgroen aan oude bomen. Bestaande kerken die nieuwe wegen vinden.

Wat mij raakt in dit boek, waar ik blij en enthousiast van word, is dat het boek aan de ene kant geen ontkenning is van de winter die gaande was en is, maar aan de andere kant heel open en heel eerlijk een blik werpt op plekken waar de lente doorbreekt. Ik werk in een kleine dorpskerk in Noordoost-Groningen. Ik werk daar met veel plezier. Maar ook hier zien we de winter om ons heen. Elk jaar voelen we dat het een beetje minder wordt: minder betrokkenheid bij de kerkdiensten, minder betrokkenheid vanuit de gemeente. Mensen voelen zich lamgeslagen. Kinderen, jongeren, twintigers, dertigers en veertigers die afhaken. Het ontbreekt ons aan slagkracht en mankracht om het tij te keren. Juist dan hebben we behoefte aan verhalen dat het ook anders kan. René van Loon vertelt niet alleen dat het op andere plekken anders is, maar hij laat mij delen in die droom: van een lente in de kerk, over de hele breedte. De situatie zoals die is, daar hoeven wij ons niet bij neer te leggen. Hij geeft hele praktische handreikingen voor wat er nodig is om die lente te bereiken, en die roepen herkenning op.

Het begint bij gebed. Bij de verwachting dat God de Levende is. Bij afhankelijkheid van Hem: dat hij bouwt, en wij sjouwen. Openheid voor wat God doet om ons heen, bidden, dat is zo belangrijk! Letterlijk van levenswaarde voor de kerk. Omdat dat ons kan leren dat God soms andere wegen gaat dan wij. Wij zien de kerken die leeglopen. Maar door die omstandigheden heen zijn er nog steeds mensen die geloven, die elkaar opzoeken. En komen er ook mensen tot geloof.

Wat ook als een rode lijn door het boek van René van Loon loopt, is dat naast het bidden ook het sjouwen belangrijk is. Als wij verlangen naar lente in de kerk, en daarom bidden, dan vraagt dat ook iets van ons als kerk. Erg duidelijk vind ik de vijf sleutels van Niels de Jong om twintigers en dertigers (en laten we eerlijk zijn, ook mensen van alle andere leeftijden) te bereiken:

-Inhoud. In de kerk moet het wel ‘ergens over gaan’. De geloofsinhoud is van belang: de centrale rol van Jezus Christus, een goede Bijbeluitleg die de praktijk van het leven raakt.

-Ruimte. Jonge mensen zoeken ruimte om hun eigen weg in het leven te kunnen vinden, daarover kunnen sparren met anderen. In hun levensstijl. Maar ook in de liturgie moet ruimte zijn voor nieuwe vormen en muziek. Voor blijdschap, zei gisteren een gemeentelid met wie ik sprak, die daar echt naar verlangde. Die dat, eerlijk gezegd, mist in onze gemeente.

-Gekend zijn. Je moet in de kerk een netwerk vinden van mensen met wie je samen op kunt trekken in geloof, en je gaven en talenten in kunnen zetten op een manier die bij je past.

-Sfeer: dat je je welkom voelt, dat er een sfeer is van liefde en hartelijkheid. Geen ruzies, afstandelijkheid en het gevoel dat je de maat wordt genomen.

-Inzet voor de omgeving. Een gemeente die alleen naar binnen gericht is heeft weinig aantrekkingskracht.

Als je je samen met buurtbewoners inzet voor je dorp of je wijk, voor mensen die het nodig hebben, dan wordt je boodschap eerst gezien, en komt er vervolgens ruimte om de boodschap te horen. Mij uit het hart gegrepen is ook de opmerking dat het andersom ook geldt: als je je als kerk inzet voor een diaconaal project, hoef je niet te huiverig te zijn om daarin iets van je geloof te laten merken. Dan onthoud je mensen de meest kostbare schat die zij kunnen vinden.

Al deze punten zijn een reden om in de spiegel te kijken. Hoe ziet onze gemeente eruit? Wat is de reden dat jonge mensen vertrekken? Zijn wij gedwongen om dingen in ons gemeenteleven te veranderen?

Over secularisatie wordt binnen de kerk gesproken als over klimaatverandering. Een proces dat niet positief is, maar dat nou eenmaal niet tegen te houden is. Een groot deel van de kerk lijkt zich erbij neer te leggen. Maar we leven in een tijd waarin steeds meer zichtbaar wordt dat geloof in een moderne samenleving niet verdwijnt. Maar hoe komen we tot een omslag in ons denken? Het begint met de focus die wij als kerk hebben. Ligt onze focus, bijvoorbeeld in preken, op God, op wat Hij kan en wat Hij doet, dan wordt de horizon van de gemeente vanzelf breder. Maar als de leegloop een steeds terugkerend thema is, wordt dat vanzelf de manier van denken van de gemeente. We mogen elkaar verhalen van hoop doorgeven. In mijn ogen is dat precies wat René van Loon met dit boek ook doet.

Vormen en muziek vormen niet het enige, maar wel een belangrijk punt in het boek van René van Loon. Voor mensen die het gewend zijn om naar de kerk te gaan, ligt dit thema erg gevoelig. Zij, wij, zijn gehecht aan traditionele kerkmuziek. Maar het staat mijlenver af van de belevingswereld van de gemiddelde Nederlander. Dat geldt bijvoorbeeld voor de liederen met strofen, maar ook voor het orgel. René van Loon zegt, heel terecht: in bijna geen enkele nieuwe kerkplant vind je orgelmuziek. Het gevaar is dat jongeren en mensen van de middengeneratie, die geen aansluiting vinden bij de vormen binnen de kerk, gaan stemmen met de voeten. Ze vinden de diensten saai, verdwijnen geruisloos en gaan niet meer naar de kerk. Ik zie dit zelf in mijn eigen gemeente ook gebeuren. Ook al houd ik zelf van de traditionele kerkmuziek, en is een midden zoeken erg lastig. Ook dat erkent René van Loon in zijn boek. Diensten met gemengde vormen roepen de meeste weerstand op, uiteindelijk is niemand echt tevreden. Kun je een middenweg vinden? Of moet je toch toe naar verschillende kerkdiensten voor verschillende doelgroepen? Alleen, of samen met kerken om je heen?

Het komt er nu wel op aan, zegt René van Loon. Het komt erop aan dat het christelijk door kerken en christenen zelf op een vitale en duidelijke manier present wordt gesteld. Juist nu een nieuwe generatie onbevangen naar religie kijkt. En nu kerken nog de slagkracht en de financiën hebben om, alleen, of samen, iets nieuws te beginnen, in geloof nieuwe wegen te gaan.

Fijn vind ik dat heel regelmatig de context van een dorp wordt benoemd. Dat is iets dat ik mis in veel literatuur die gericht is op missionair gemeente zijn. Ook daar is René van Loon hoopvol, en ik deel die hoop. Naast dat je als dorpskerk de vraag aan jezelf kunt stellen wat de reden is dat jonge mensen vertrekken, kun je ook samenwerking zoeken met dorpen in de omgeving om samen iets nieuws op te starten, waar je zelf de slagkracht en draagkracht mist om dat te doen. Is het zo’n vreemd idee als met een aantal dorpen samen een nieuwe kerkplek wordt gestart, met het oog op jongeren en buitenkerkelijken? Een terechte vraag!

Ik wil eindigen met een citaat:
“Alles begint met het verlangen om het Evangelie te delen. Vanuit dat verlangen ga je bidden, alleen en met elkaar. Al biddend kom je tot ideeën en gedachten. Ideeën worden plannen, en als ze van God zijn, worden plannen realiteit.”

2 Comments

  • Jaap

    Reacties op:
    Het komt er nu wel op aan, zegt René van Loon. Het komt erop aan dat het christelijk door kerken en christenen zelf op een vitale en duidelijke manier present wordt gesteld. Juist nu een nieuwe generatie onbevangen naar religie kijkt. En nu kerken nog de slagkracht en de financiën hebben om, alleen, of samen, iets nieuws te beginnen, in geloof nieuwe wegen te gaan.
    Iets nieuws beginnen – Is het daar tijd voor? Voldoet het huidige (oude) niet langer? Was dat niet goed, misschien wel voor die tijd, niet langer in deze tijd?
    Heeft iedere tijd haar eigen geloofsbeleving / opvatting?
    Ik denk aan mijn eigen jeugd: streng gereformeerd (geen activiteiten op zondag). Nu is / lijkt alles anders, vrijzinniger. Hoeft niet verkeerd te zijn, absoluut niet. Schuld en verdoemenis preken vanaf de kansel is toch niet meer van deze tijd! Misschien toen ook al niet?
    Naast dat je als dorpskerk de vraag aan jezelf kunt stellen wat de reden is dat jonge mensen vertrekken, kun je ook samenwerking zoeken met dorpen in de omgeving om samen iets nieuws op te starten, waar je zelf de slagkracht en draagkracht mist om dat te doen. Is het zo’n vreemd idee als met een aantal dorpen samen een nieuwe kerkplek wordt gestart, met het oog op jongeren en buitenkerkelijken? Een terechte vraag!
    Ik denk dat dit de kans is te overleven. Denk aan de bemensing: onvoltallige kerkenraden zijn eerder regel dan uitzondering. Om samen te werken met omringende kerken kan wel een uitdaging zijn. Immers per dorp kunnen verschillen zijn in orthodox en vrijzinnig. Kan zowel als aanvulling als breekpunt worden gezien. Het uitgangspunt dient ook altijd te zijn dat er ook sprake is van versterking op alle mogelijke terreinen. Niet uit overlevingsnoodzaak.

    Veel stof tot nadenken.

    • Jake Schimmel

      Dag Jaap,

      Bedankt voor je gedachten hierover! Ik moet naar aanleiding van je reactie denken aan een regel die ik pas las in het beleidsplan van een kerk: wij kiezen ervoor om te leven, en niet te overleven. Dat lijkt me een mooie houding. Het lukt heel veel kerken niet om een voltallige kerkenraad te hebben. Moet je je laten gijzelen doordat dat niet lukt, doordat je niet toekomt aan alle dingen die je ‘zou moeten doen’ (van wie?, is de vraag), of kun je ook in het klein of op nieuwe manieren een vreugdevolle geloofsgemeenschap zijn?
      Het woord ‘vrijzinnig’ heeft ook een hoop betekenissen tegenwoordig. Ik zie nieuwe vormen niet als vrijzinnig, en strenge preken niet per se als rechtzinnig. Zo lang het evangelie maar centraal staat!

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *