Pinksteren (clusterdienst): Feest van hoop
Teksten: Handelingen 1: 12-14; Handelingen 2:1-13
Geliefde gemeente van Jezus Christus,
Afgelopen week was ik bij mensen op bezoek,
En die vertelden dat ze elke dat een stukje lezen uit de Groningse Bijbel.
Daar staan vaak woorden in die je nooit meer hoort.
En toch, zeiden ze, komt het voor ons dichterbij dan het Nederlands.
Dat vind ik mooi.
Ik weet dat vroeger mensen vaak van zichzelf niet in het Gronings mochten bidden.
Dat was ‘boers’.
De Bijbel was geschreven in het Nederlands.
Het Nederlands was de taal van de Bijbel. Niet het Gronings.
Jammer is dat!
Sommige mensen ervaren dat misschien nog steeds zo,
omdat het je van jongs af aan is meegegeven.
Maar je eigen taal, je moedertaal, die ligt je na aan het hart!
Moet je maar opletten: als mensen gaan schelden, of ruzie maken,
dan doen ze het eerst in hun moedertaal.
De taal waarmee ze als eerste zijn opgegroeid.
Die ligt dicht bij je emotie.
Pinksteren gaat ook over dat je God hoort spreken in je eigen taal.
De vrienden van Jezus, zijn leerlingen, zitten bij elkaar.
Ze zijn aan het wachten. Aan het bidden.
Want dat heeft Jezus gezegd:
Ga niet weg uit Jeruzalem,
Blijf wachten, op wat de Vader heeft beloofd.
Hij zal jullie de heilige Geest geven.
En dan zullen jullie kracht ontvangen om mijn getuigen te zijn.
Als ik dat lees, dan denk ik:
Dat lijkt me helemaal niet zo makkelijk, op zo’n moment!
Wachten, en bidden.
Zeker niet als je net zoiets bijzonders hebt meegemaakt.
Iets waar je hart van brandt!
De leerlingen van Jezus hebben iets om te delen met de hele wereld.
Een boodschap van hoop.
Als jij bijvoorbeeld iemand ten huwelijk hebt gevraagd,
dan wil je dat toch aan de hele wereld vertellen!
Of als je kind is geboren, of je kleinkind!
Of als je gelukkig geslaagd bent voor je diploma!
Zo moet dat toch ook gevoeld hebben voor de leerlingen van Jezus.
Hij is niet dood, zoals we allemaal dachten.
Hij leeft!
Of zou ik me dat verkeerd voorstellen?
Wat als jij nieuws te delen hebt, waar jij blij van wordt,
maar waarvan je helemaal niet weet hoe een ander daarop gaat reageren?
Wat als je bang bent voor de reacties die je zult krijgen?
Bijvoorbeeld als je tegen je collega’s moet zeggen:
ik heb een nieuwe baan!
Dan zeg je tegen hen: ik ga weg!
Voor jou is dat goed nieuws.
Maar begrijpen je collega’s het ook?
Zijn zij ook blij voor je?
Dat weet je niet. Dan kan het best spannend zijn om dat te vertellen.
Of stel – een heel ander voorbeeld – dat je als jongen thuis komt,
en je zegt tegen je ouders: ik heb een relatie.
Maar niet met een meisje: met een jongen.
Dan hoop je dat je ouders blij voor je zijn, dat ze je accepteren.
Maar het kan heel kwetsbaar voelen, om zoiets te delen,
als je niet weet hoe iemand reageert.
Dan is het misschien makkelijker om jezelf terug te trekken.
Om maar niets te zeggen, het voor jezelf te houden.
De leerlingen van Jezus hebben een hele hoopvolle boodschap om te delen,
maar het is best heel veel gevraagd om dat gewoon aan iedereen te gaan vertellen.
Daar weten wij alles van, toch?
Wij vinden dat ook moeilijk.
Jezus zegt dan ook, voor Hij afscheid neemt:
Jullie zullen kracht krijgen.
Kracht, om mijn getuigen te zijn.
Blijkbaar hadden ze dat wel nodig.
En dan komt Pinksteren.
Pinksteren ís een feest van hoop.
De leerlingen van Jezus hebben iets meegemaakt dat hun kijk op de wereld op z’n kop heeft gezet.
Het verandert hoe zij de werkelijkheid zien!
Zij hebben meegemaakt, ervaren,
met hun eigen ogen gezien, met hun eigen handen gevoeld,
Dat Jezus is opgestaan uit de dood.
Dat zijn ze zelf nog aan het verwerken, ze zijn het zelf nog een plek aan het geven,
Maar ze kunnen er niet omheen!
Jezus leeft!
Wat dat voor hen betekent, is bijna niet in woorden uit te drukken.
Het betekent hoop.
En voor óns?
Als je nu kijkt naar de wereld om je heen.
Denk je dan niet al gauw:
Wat hebben wij voor hoop?
In wat voor wereld leven we?
Is er wel iets veranderd?
Waar gaat het naartoe, als het klimaat verandert. Er is droogte, hongersnood.
Een echte oorlog aan de rand van Europa, waar wij ook de gevolgen van merken.
Een samenleving die zomaar stil kan komen te liggen door een ziekte.
Dan is het moeilijk om hoopvol te zijn! Moeilijk om positief te blijven.
Hoop is uitgestelde teleurstelling!
Het wórdt niet beter. Het is valse hoop.
Je kunt maar beter niet hopen, dan word je ook niet teleurgesteld.
In Jezus’ tijd dachten mensen dat ook.
De Bijbel staat vol met zogenaamde realisten.
Mensen die compromissen willen sluiten.
Het is beter dat één mens sterft voor het volk, en niet het hele volk verloren gaat.
Mensen die liever nepnieuws verspreiden dan dat ze hoop in de ogen willen kijken.
Zeg maar dat zijn leerlingen het lichaam hebben weggehaald.
Er staat cynisme in de Bijbel.
Wat is waarheid?
De leerlingen van Jezus leven in dezelfde wereld als wij. Zo anders was het niet.
Zij hadden ook hoop waarin ze teleurgesteld zijn.
Ze dachten dat Jezus een koning was, die ze zou bevrijden van de Romeinen.
En toen werd hij gekruisigd. Toen werd hun hoop de grond in gedrukt.
En toch hebben zij nu iets waarmee zij het erop willen wagen.
Dat Jezus weer leeft, dat ze dat zélf hebben gezien,
betekent voor hen dat er ook échte hoop kan zijn.
Hoop die terecht is.
Ook al is deze hoop veel minder makkelijk aan te wijzen dan:
God gaat ons nu bevrijden van de Romeinen.
Het is een veel grotere hoop.
Hoop dat God deze wereld weer nieuw kan maken, en gaat maken,
Ook al gaat dat in tegen alles wat we zien en horen.
Hoop op het Koninkrijk van God:
dat de hemel de aarde raakt!
En die hoop is niet alleen een zoethoudertje, iets voor in de toekomst.
Zo van: we moeten het uitzitten.
Die hoop mag nu al een verschil maken. Voor de leerlingen van Jezus, én voor ons.
Want wij geloven dat God wat dood was, levend kan maken.
Dat God uit wat voorbij is, iets nieuws kan maken.
Dat God kan herstellen wat gebroken is.
Wij geloven dat de hemel niet op afstand blijft, maar de aarde kan raken.
Ons leven kan raken!
Wij geloven dat God niet op afstand blijft, maar aanwezig is in ons leven.
Wij geloven: dat God deze wereld niet aan zijn lot overlaat, ook al lijkt dat wel zo.
Want Hij heeft zichzelf met ons, met deze wereld verbonden.
Het verhaal van Pinksteren is niet het begin van die hoop.
Maar er gebeurt met Pinksteren wel iets:
De leerlingen van Jezus zijn aan het wachten, en bidden, zoals Hij heeft gezegd.
Ze zitten in die bovenkamer, afgesloten van de buitenwereld.
En dan gebeurt het.
Er komt er een windvlaag, er verspreidt zich een mysterieus vuur over ze,
En ze gaan naar buiten,
En ze vertellen aan iedereen wat zij hebben gezien, en gehoord.
Ze delen hun hoop.
Aan iedereen, in hun eigen taal!
In het verhaal van Pinksteren geeft de heilige Geest de leerlingen van Jezus moed.
Moed om die kamer achter zich te laten,
Om over hun angst voor de reacties van de mensen heen te stappen en hun geloof met de mensen te delen.
En de heilige Geest helpt ze om de talen van alle mensen te spreken die daar zijn.
Het verhaal van de toren van Babel, omgekeerd.
De Geest doorbreekt de grenzen die door mensen zijn gemaakt.
Vandaag gebeurt dat ook.
We zijn hier bij elkaar met vijf verschillende kerken.
Misschien zijn er tussen ons ook wel taalverschillen.
De meesten van ons praten wel Nederlands, of Gronings,
Maar bijvoorbeeld als het om taal voor je geloof gaat.
Of om vormen.
De een hier houdt misschien heel erg van een liturgische dienst, met verstilling, met rustige muziek, met poëtische taal, die ruimte laat voor het mysterie van God.
En de ander houdt van een laagdrempelige dienst,
met begrijpelijke taal, en een band.
En toch zijn wij hier vandaag bij elkaar.
Zijn wij samen de gemeente van Christus. Delen wij hoop.
Want de Geest spreekt ook de taal van je buurman of buurvrouw, zelfs al spreek jij die misschien niet.
Alleen de inhoud blijft hetzelfde:
Want met Pinksteren horen alle mensen de leerlingen in hun eigen taal spreken over de grote daden van God!
Feest van hoop, is het thema van deze dienst.
Het maakt uit waar je de klemtoon legt!
Pinksteren is niet alleen het feest van hóóp.
Het is nog meer het féést van hoop.
We mogen víeren dat er hoop is.
Want wij hebben hoop:
Hoop dat het niet uitzichtloos is.
Dat God alles nieuw gaat maken,
en dat Hij daar in Jezus al een begin mee heeft gemaakt!
Pinksteren mag ons het besef dat we er niet alleen voor staan.
Dat ons geloof, en de kerk, en zelfs deze wereld, niet ons project is.
En het mag ook voor ons zelf een feest van hoop zijn:
dat God bij ons is, en ons in beweging zet.
Dat God, door zijn Geest, ook ons leven binnen wil komen.
En dat Hij ook onze taal spreekt.
Wan wat met Pinksteren met de leerlingen van Jezus is begonnen,
gaat nu nog steeds door.
De moed en de kracht die zij kregen is ook voor ons.
Wij zijn de gemeente van Jezus Christus,
Dat zijn we door de heilige Geest, die met Pinksteren is uitgestort.
Dat is geen valse hoop:
Kijk maar om je heen. Anders zaten we hier niet.
Amen.