Preken

Niet invullen voor een ander

Tekst: Markus 2:1-12

Geliefde gemeente van Jezus Christus,

Weten jullie waar ‘NIVEA’ voor staat?
Nivea is natuurlijk een merk, voor zeep en shampoo,
maar het is ook een afkorting, die over iets heel anders gaat.
Die afkorting staat voor:
Niet Invullen Voor Een Ander.

Iets invullen voor een ander, dat doe je al snel.
Als iemand iets aan je vertelt, en hij maakt de zin niet af, maar zegt: eeh…
Je ziet dat hij zoekt naar woorden, dan doe je al gauw een suggestie.
Bedoel je soms dit?
Soms kun je het goed hebben.
Maar soms heb je het ook mis.
Heb jij al eeh… hagelslag gekocht?
Nee, heb jij de kinderen al opgehaald van de oppas?

Nou is het in dat geval niet zo erg. Want de ander kan je verbeteren.
Maar soms vul je in voor een ander wat hij of zij voelt, of denkt,
zonder dat je dat tegen diegene zegt.
Zonder dat dat uitgesproken wordt.
Je vult in hoe iemand zich voelt, omdat je denkt dat je dat weet,
terwijl je het eigenlijk helemaal niet zeker weet.

Of je denkt dat je weet wat iemand wil zeggen,
maar dan heb je het verkeerd.
En dan kan het zo zijn dat je een ander helemaal verkeerd begrijpt.

Je vult in waar een ander behoefte aan heeft,
Maar vraagt niet: waar heb jij echt behoefte aan?
Wat heb jij echt nodig?

En daarom die afkorting: Niet invullen voor een ander. Nivea.

Daar lijkt het Bijbelverhaal van vandaag ook over te gaan.
Over invullen voor een ander waar hij of zij behoefte aan heeft.
Misschien zelfs wel verkeerd invullen.

Het is een Bijbelverhaal over de genezing van een verlamde man.

Dat verhaal speelt zich af in Kafarnaüm, een grotere plaats in de provincie Galilea,
In het noorden van Israël.
Jezus en zijn leerlingen zijn daar aangekomen,
Nadat ze eerst door Galilea rondgetrokken zijn.

Daar vertelde Jezus de mensen het goede nieuws over God.
En hij deed wonderen. Hij genas mensen, en dreef demonen uit.
En het nieuws over hem ging als een lopend vuurtje rond.

Het duurde niet lang, of de mensen verdrongen zich om hem heen.
Ze bleven komen. Sommigen om zijn onderwijs te horen,
Anderen om genezing te ontvangen,
Weer anderen uit nieuwsgierigheid.

Toch zocht Jezus de drukte en de aandacht van de mensen niet op.
Hij probeerde stil te houden wie hij was.
Tegen een man die hij van een ernstige huidziekte genas, zei hij:
Zeg niet tegen iedereen dat ik je heb genezen.
Bazuin niet rond wat ik heb gedaan.

Maar het hielp niets.
Dus toen Jezus in Kafarnaüm aankwam,
verdrongen de mensen zich rond het huis waar hij op dat moment was.

Waarschijnlijk was het een groot huis, niet van hemzelf,
met een binnenplaats,
Die helemaal volliep met mensen die naar hem wilden luisteren.

Eén groepje mensen deed ontzettend hun best om bij hem te komen.
Ze hadden iemand bij zich. Een man die zich niet meer zelf kon bewegen.
Hij was verlamd.
De mensen die hem bij Jezus wilden brengen,
Tilden hem het dak op,
Maakten een gat in het dak,
En lieten hem voorzichtig naar beneden zakken.

Stel je eens voor dat zoiets hier zou gebeuren, in de kerk!
Dat er zoveel mensen naar de predikant kwamen luisteren,
Dat het tot en met de gang helemaal vol stond.
En dat er ineens een raam werd losgeschroefd,
En dat iemand via dat raam naar binnen werd getild.

De mensen in het huis stonden vast helemaal perplex.
Het groepje dat de verlamde man naar binnen droeg,
was vastbesloten om iets van Jezus gedaan te krijgen.
Maar wat?

Als je de verhalen leest die aan dit gedeelte vooraf gaan, dan lijkt het duidelijk.
Deze man wil genezen worden!
Hij wil weer kunnen lopen!
Hij wil zelf weer alles kunnen doen!
Daar kun je je goed een voorstelling bij maken.

En dan zegt Jezus tegen hem:
Vriend, je zonden worden je vergeven.

Dus. Waarschijnlijk heb je dit verhaal al eens eerder gehoord.
Maar stel je eens voor dat je het voor het eerst zou horen, en tot hier zou lezen.
Wat zou je denken?

Je zonden worden je vergeven?
Jezus vraagt niet eens waar de man voor komt.
Wat er met hem is.
Waar hij naar verlangt.
Hij zegt gewoon: je zonden zijn je vergeven.
Heeft die man daar wel behoefte aan?
Dat hij verlamd is, en dat hij daarvan genezen wil worden,
dat is toch veel belangrijker?

In alle commentaren en preken die over dit verhaal gaan,
lees je dat Jezus de man hier iets geeft waar hij niet om gevraagd heeft.
Iets waar hij niet naar verlangt.
Jezus vult voor hem in waar hij behoefte aan heeft.
En, zeggen de commentaren,
Dat komt doordat Jezus weet waar hij écht behoefte aan heeft.
Beter dan hijzelf.

Maar waar de man écht behoefte aan heeft, dat wordt nergens verteld.
De man komt zelf niet aan het woord.
Er is zelfs heel weinig dat hij doet.

Je zou kunnen zeggen: die verlamde man, die ondergaat het allemaal.
Het initiatief ligt niet eens bij hem.
Het zijn de vier mannen die hem dragen,
en die hem bij Jezus brengen.
Zij hopen dat Jezus de man geneest.

Dat is wat ziekte met je kan doen.
Het kan je verlammen.
Lichamelijk, maar ook geestelijk.
Je verliest de moed.
Je hebt zelf niet meer de kracht om er iets aan te doen.
En als het lang genoeg duurt, misschien niet eens meer de wil.
Je ondergaat het lijdzaam.
Misschien dat deze man de hoop zelf allang had opgegeven.
Zijn het zijn vrienden die hem naar Jezus toe dragen,
Maar van hem hoeft het niet zo.

Maar het kan ook nóg heel anders zijn.
Ziekte kán verlammend werken.
Maar dat hoeft niet zo te zijn.

Ik weet nog goed dat ik stage liep,
En dat ik een van mijn eerste pastorale bezoeken aflegde.
Ik ging naar een jonge man, van in de dertig,
die een zwaar ongeluk had gehad,
En daarbij ook hersenletsel had opgelopen.

Ik had het verhaal over hem gehoord,
en ik ging er met moed in mijn schoenen naartoe.
Het leek me zo erg.
Hij kon niet meer werken. Niet meer lopen.
Hij had veel minder energie, hij moest de halve dag slapen.
En dat met een jong gezin.
Wat moest ik tegen hem zeggen,
om hem een hart onder de riem te steken?

Maar toen ik eenmaal bij hem zat, was het heel anders dan ik had gedacht.
Want hier zat iemand die ontzettend dankbaar was.
Dankbaar dat hij, ondanks het ongeluk, zijn dochtertje nog mocht zien opgroeien.
Dankbaar voor alle kleine dingen waar hij van mocht genieten.
Zo vertelde hij dat hij op een ochtend had gezien hoe een spin een spinnenweb had gemaakt, van begin tot eind.
Als ik dat ongeluk niet had gehad, had ik dat nooit gezien, zei hij.

Toen ik bij hem wegging, was ik zelf bemoedigd.
Hij had mij een hart onder de riem gestoken.
Ik was onder de indruk van hoe hij met deze situatie omging,
En van zijn dankbaarheid naar God toe.

Invullen. Dat kun je ook doen als iemand ziek is.
Je vult in dat hij of zij het daar wel heel moeilijk mee heeft.
Je hebt medelijden met iemand.

Iedereen die ziek is, of een ongeluk krijgt,
Krijgt het daar op een gegeven moment moeilijk mee.
Moet daar ook doorheen.
Maar het hoeft niet te bepalen wie je bent.

Waarschijnlijk hadden de mensen in het huis waar Jezus was medelijden met de verlamde man.
Maar Jezus ziet meer dan alleen zijn verlamming.

Jezus vult niet in waar hij behoefte aan heeft.
Jezus zíet waar hij behoefte aan heeft.
Misschien dat deze man in eerste plaats helemaal niet kwam om genezen te worden.
Maar om Jezus met eigen ogen te zien.
Had hij ook de verhalen gehoord van anderen.
Had hij ook over dat goede nieuws van God gehoord.
En had hij tegen zijn vrienden gezegd: breng me naar hem toe!
Hem wil ik ontmoeten.

En dan zegt Jezus: vriend, je zonden worden je vergeven.
Om deze woorden van Jezus te begrijpen,
moet je ook weten dat zonde en ziekte voor de mensen in die tijd erg met elkaar verweven waren.
Als iemand ziek was, had hij of zij dat waarschijnlijk aan zichzelf te danken.
Dat dachten de mensen tenminste.
En misschien dacht deze man dat zelf ook.

Andere mensen werden zo door Jezus genezen.
Maar juist deze man niet.
Juist tegen deze man zegt Jezus:
Je zonden worden je vergeven.

Voordat hij hem geneest,
Laat Jezus eerst aan hem merken:
Het is goed tussen jou en God.
Je hoeft je geen zorgen te maken.
Zelfs als er iets is dat je verkeerd hebt gedaan: God vergeeft jou.

Voor ons kunnen deze woorden erg zwaar klinken.
Wij zouden het niet snel tegen een ander zeggen.
Ik vergeef je, dat zeg je alleen als er iets heel ergs gebeurd is.

Maar vergeving is in de Bijbel juist een heel positief woord.
Vergeving gaat over het herstel van een relatie.
Als je iemand vergeeft, zeg je tegen diegene:
Ik gebruik het niet meer tegen je.
Het zit ons niet meer in de weg.

En zo is het met God ook.
Als God je vergeeft, dan zegt hij ook:
Het zit onze relatie niet meer in de weg.
Vergeving is herstel.

En herstel van je relatie met God is nog groter dan welke genezing dan ook.
Het is dat God tegen je zegt:
Het is goed tussen ons.
Ik kijk vol liefde naar jou.
Ik reken je wat je gedaan hebt niet aan.
Zelfs al zit het jezelf zo in de weg.

Jezus ziet niet alleen de aandoening van deze man.
Hij ziet niet alleen een kans om te laten zien dat Hij wonderen kan doen.
Hij ziet de mens erachter.
Hij ziet iemand die zoekt naar herstel.
Iemand die zoekt naar God.

En als hij tegen de man zegt: je zonden worden je vergeven,
zegt Jezus deze woorden ten koste van zichzelf.
Door deze uitspraak laat Jezus aan de omstanders zien,
dat hij veel meer is dan iemand die alleen wonderen doet.

Iemand die anderen geneest, daar kun je nog wel mee uit de voeten.
Maar iemand die anderen in de naam van God vergeeft,
dat wordt veel moeilijker.
Want als je dat doet, plaats je jezelf op één lijn met God.
Als ik iemand geslagen heb, dan kan iemand anders toch niet in plaats van diegene zeggen: ik vergeef je?
Zo zeggen de omstanders: wie is die man, dat Hij namens God zonden vergeeft?
Dat kun je toch niet zomaar zeggen?
Als de mensen zich afvragen wie Jezus is dat hij zoiets durft te zeggen,
stelt hij ze een indringende vraag:
Wat is gemakkelijker, tegen een verlamde zeggen:
Uw zonden worden u vergeven?
Of: sta op, pak je bed op en loop?

Wat is het antwoord op die vraag?
Wat ís makkelijker?
Zeggen dat iemand vergeven is,
Of zeggen: sta op, pak je bed op en loop?

Nou, zou je denken: die eerste.
Iedereen kan wel zeggen: je zonden worden je vergeven.
Maar niet iedereen kan genezing schenken.
Dus Jezus geneest de man,
om te laten zien dat hij hem ook kan vergeven.

Maar door dit te doen, zegt Jezus ook:
Ik ben veel meer dan alleen iemand die wonderen doet.
Er zijn genoeg mensen die kunnen zeggen:
pak je bed op en ga naar huis.
Genoeg mensen die zeggen dat ze anderen kunnen genezen.
Maar alleen de verlosser van de wereld kan tegen een mens zeggen:
Je zonden worden je vergeven.

Tussen de omstanders staan ook farizeeën en schriftgeleerden.
Religieuze leiders, die willen kijken wie Jezus is,
En of wat hij zegt wel door de beugel kan.
Jezus heeft ze wel door.
En dus weet hij ook dat ze hem vroeg of laat zullen laten doden,
als hij laat doorschemeren dat hij niet een soort wonderdoener is,
maar de verlosser van de wereld.
Hier, aan het begin van het evangelie van Marcus,
wordt Jezus’ weg al meteen overschaduwd door het kruis.
Als hij deze man niet alleen geneest, maar ook vergeeft,
zet hij een onomkeerbare stap op de weg naar zijn dood.

Maar Jezus zet hem toch.
Omdat Hij weet dat Hij niet alleen gekomen is om wonderen te doen.
Hij is gekomen om mensen vergeving van God te brengen.
Zelfs om zijn eigen leven te geven,
Zodat anderen vergeving mogen krijgen.
Zodat onze relatie met God hersteld mag worden.

Jezus is niet gekomen om ons te geven wat wij denken te willen.
Een succesvol, gezond, mooi, rijk leven.
Jezus is gekomen om ons te geven waar wij, diep van binnen, naar verlangen.
Naar de nabijheid van God.
Naar herstel van onze relatie met God.
Wij hebben niet iemand nodig die ons geeft wat we willen,
Maar iemand die nog veel dieper gaat dan dat.
Iemand die onder de oppervlakte kijkt,
Naar waar wij echt behoefte aan hebben.

Als Jezus tegen de man zegt: ‘pak je bed op en ga naar huis’,
Staat de man die verlamd was op,
pakt zelf zijn bed op,
En loopt naar buiten.
Hij hoeft niet meer gedragen te worden door zijn vrienden,
Maar gaat zelf op weg.
De omstanders geven hem de ruimte,
En ze prijzen God om wat ze zien.

En ook vanbinnen prijst deze man God.
Waarvoor hij het meeste dankbaar is?
Dat kunnen wij niet invullen.
We kunnen er alleen maar naar raden.
Maar we weten wel:
Door de ontmoeting met Jezus is zijn leven veranderd.
Amen.

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *