Preken

Kerst – De God van het heelal wordt geboren in een stal

Tekst: Matteüs 2:1-12

Geliefde gemeente van Jezus Christus,

Als kind was ik echt helemaal gek van een serie boekjes:
Waanzinnig om te weten!
Ik heb de hele serie gespaard.
Elk boekje behandelt één onderwerp,
Aan de hand van feiten, weetjes, stripjes en grapjes.
Dit boekje, dat ik helemaal stuk heb gelezen, gaat over het heelal:
Echt gigantisch, dat heelal!
Want als kind was ik al gefascineerd over de sterren.

Ik heb het altijd al zo bijzonder gevonden om naar de sterren te kijken!
En dan te beseffen dat die sterren zonnen zijn,
die zo ver bij ons vandaan staan dat het voor ons maar kleine stipjes zijn.
En dat er ontelbare van die stipjes zijn, waarvan we nog maar een heel klein deel met het blote oog kunnen zien.
Als je daar naar kijkt, dan voel je je klein.
Een stipje, in dat enorme heelal.
Zelfs onze planeet is maar een stipje.

Ik heb wel eens iemand hier horen zeggen dat toen de Eemshaven er nog niet was, je de sterren nog veel beter kon zien dan nu.
Maar ook nu kun je ze hier veel beter zien dan op plekken waar veel licht is.
In de grote steden, bijvoorbeeld.

Moet je je eens voorstellen hoe dat vroeger was, toen er nog helemaal geen elektrische verlichting was!
Bij een heldere nacht moeten de sterren een spektakel geweest zijn.
Als je gaat kamperen op een afgelegen plek,
en je gaat midden in de nacht de tent uit,
dan krijg je een idee van hoe dat geweest moet zijn.
Je ziet dan gewoon de Melkweg lopen, zo’n witte lijn, dwars door de sterren.
En er zijn dan zó veel sterren. Écht indrukwekkend.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel culturen en geloven van vroeger erg op de sterren gericht waren.
Elke nacht kwamen de sterren weer tevoorschijn, als een spectaculaire lichtshow.
De sterren verschoven door de nacht heen, en door het jaar heen, in vaste patronen.
De planeten kwamen daar nog weer doorheen, op een ander tempo, en in een andere richting,
en schenen als hele felle lichten aan de hemel.

In onze tijd zijn er ook mensen die naar de sterren kijken.
Wetenschappers die de sterren bestuderen, noemen we astronomen.

De bekendste Nederlandse astronoom van dit moment is Heino Falcke.
Hij maakte een paar jaar geleden als eerste een foto van een zwart gat,
Een foto die de hele wereld over ging!
Als je dat soort dingen interessant vindt,
dan heb je dat misschien wel voorbij zien komen.
Het is ontzettend knap hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen.

Er zijn ook astrologen.
Astrologie is iets heel anders dan astronomie.
Astronomen bestuderen de sterren als wetenschappers.
Astrologen bekijken de sterren om daar iets uit af te lezen.
Bijvoorbeeld om de toekomst te voorspellen,
of dingen te duiden die in de wereld gebeuren.
Ze geloven dat wat er in de sterren gebeurt, een diepere betekenis heeft.

Denk aan een horoscoop:
mensen die zich daarmee bezig houden,
geloven dat het sterrenbeeld dat in de hemel stond toen je geboren werd,
iets zegt over je persoonlijkheid.
Of als een planeet een bepaalde baan maakt,
dan zegt dat iets over wat er in de wereld gebeurt.
Dat is astrologie.

In onze tijd zijn astronomie en astrologie hele verschillende dingen.
Maar in de tijd van de Bijbel was er niet zo’n scheiding tussen astronomie en astrologie.
Veel van wat wij weten over de sterren, daar wisten de mensen niets van.
De kijk op het universum was totaal anders dan nu.

Er waren nog geen telescopen, waarmee je de sterren goed kunt bekijken.
Maar er was ook heel veel dat ze wél wisten.
In bijna alle culturen om Israël heen volgden de mensen de sterren, ze brachten ze in kaart, ze gaven de sterren en de sterrenbeelden namen.
Ze maakten precieze berekeningen, over de baan van de sterren.
Dat deden ze verbazingwekkend nauwkeurig.
Hoe belangrijk de sterren waren, kun je zien aan al die oude monumenten die op de sterren en de zon gericht zijn.
De piramides bijvoorbeeld. En Stonehenge.

Priesters en geleerden bestudeerden de sterren.
Omdat ze geloofden dat alles met elkaar verbonden is.
Dat wat ze in de hemel zagen gebeuren, iets zei over wat er op aarde gebeurt, of gaat gebeuren.

Matteüs vertelt ons over zulke mensen.
Wijzen, geleerden uit het buitenland, die de sterren bestudeerden,
en geloofden dat wat ze daar zagen gebeuren, een betekenis moest hebben.

Deze geleerden kwamen naar Israël doordat ze een ster achterna reisden, staat er.
Een ster die voor ze uit ging.
Een wonderlijk verhaal, want hoe moet je dat voor je zien?

Ze hadden íets gezien in de sterren,
waar ze een bepaalde betekenis aan hechtten,
Een ster die ze de weg wees naar dit kind.

Misschien hadden ze een felle komeet gezien, die eens in de 70 jaar verschijnt.
Of ze zagen een supernova.
Dat is een ster die bijna sterft, en daardoor ineens enorm groot wordt, en heel fel gaat schijnen.

Het kan ook zijn dat ze iets bijzonders zagen aan de baan van planeten.
Want planeten kunnen soms nog feller schijnen dan sterren!
Die hele felle ster op het plaatje,
dat is Jupiter, de grootste planeet. Die staat voor een koning.
En Saturnus was een planeet die met de Joden werd geassocieerd.
Die twee planeten kruisten elkaar rond de tijd dat Jezus werd geboren.

Die buitenlandse geleerden, wijzen,
geloofden dat wat zij in de sterren zagen,
iets moest aanduiden wat echt gebeurde op aarde.
Ze legden wat ze in de sterren zagen uit als dat er een Joodse koning zou worden geboren.
Daarom gingen ze op onderzoek uit, als wetenschappers,
om te kijken of hun theorie klopt.

Ze gingen daarvoor eerst naar de meest logische plek om op zoek te gaan naar een koning:
ze gingen naar het paleis van koning Herodes.
Maar al heel snel werd duidelijk dat hij in elk geval níet de koning was waar deze wijzen uit het Oosten naar op zoek waren!

Koning Herodes werd wel heel onrustig van het nieuws dat ze brachten.
Hij noemde zichzelf de koning van de Joden,
Maar de Joden vonden hem niet de rechtmatige koning.
Herodes was bang dat de mensen zich tegen hem zouden keren.
Geruchten over een nieuwe koning van de Joden, die maakten hem heel nerveus.

Hij stuurde de wijzen door naar Bethlehem, maar hield de vinger aan de pols:
Als jullie iemand vinden, laat het dan aan mij weten!

En dus gingen de wijzen op weg naar Bethlehem.
Niet de plek waar je een koning zou verwachten.
De ster ging voor ze uit.

Het is zo mooi om te lezen wat hun reactie was toen ze de plek vonden waar Jezus was!
Daar spreekt verwondering uit.
Ze worden vervuld van diepe vreugde!
Want ze weten heel zeker dat dit het kind is van het teken dat ze in de sterren zien.
Ze gaan naar binnen,
Buigen zich in aanbidding neer voor het kind,
Waarvan ze geloven dat het door God gestuurd is,
En ze geven het geschenken die passen bij een koning. Goud, wierook en mirre.

De verwondering van deze wijzen doet me denken aan Heino Falcke, de Nederlandse astronoom. [Afbeelding 13: Heino Falcke]
Veel wetenschappers zeggen dat je als wetenschapper niet kunt geloven dat er een God is, omdat je dat niet kan bewijzen.
Voor Heino Falcke is dat anders.
Hij zegt: het heelal, dat is er niet zomaar!
Dat moet toch ergens begonnen zijn?
Voor mij staat God aan het begin.
Zonder mijn geloof zou het heelal indrukwekkend,
maar ook bedreigend en leeg zijn.

Heino Falcke noemt het heelal het paleis van God.
Als je naar het heelal kijkt, dan weet je dat je als mens niets voorstelt.
Dat je maar een stipje bent in dat enorme, indrukwekkende universum.
Het heelal laat zien hoe groot en overweldigend God is.

Maar Heino Falcke noemt de stal in Bethlehem het tweede paleis van God.
Want daar zie je een hele andere kant van God.
Daar zie je hoe die grote God, die alles heeft gemaakt,
Dichtbij komt.
Een paleis zégt iets over de koning.
God is groot. Overweldigend groot!
Maar God komt ook heel dichtbij, als Jezus wordt geboren.

Zou dat het zijn waar de wijzen zich zo over verwonderd hebben?
Waar ze zo blij van werden?
Zij waren op zoek naar een grote koning,
Naar een koning die door de hemel gestuurd is.
Maar wat ze vonden is een klein kind,
dat lag in een voederbak.
Blijkbaar, dachten ze, is het dat hele gewone, kleine kind,
Waar God iets heel bijzonders door doet.
Juist toen ze dat zagen werden ze vervuld met vreugde.

Het heelal zegt iets over God,
Maar ook de stal waarin Jezus geboren wordt zegt iets over God.
Over hoe God ons leven binnen wil komen.
Niet met veel grootsheid, God wil ons niet overweldigen.
Niet met een enorme, zware donderstem.
Hij komt ons leven binnen als een kwetsbaar kind.
Een kind waar je je net zo over mag verwonderen als over dat enorme heelal.

Want dit is de manier waarop God ons leven binnen wil komen.
God komt in Jezus het leven binnen van Maria en Jozef,
Van de herders, en van de wijzen.
God komt in Jezus ons leven binnen.
Hij stelt zich kwetsbaar op.
Als een klein, afhankelijk kind, dat ligt in een voederbak in een klein plaatsje,
Met arme, onbelangrijke ouders.

Als wij vandaag denken aan Jezus, die wordt geboren in een stal,
Dan mag dat ons net zoveel verwonderen als wanneer we kijken naar de sterren,
Naar dat prachtige, gigantische heelal.

Want in Jezus komt God, die dat allemaal gemaakt heeft,
Die aan het begin staat van alles,
Naar ons toe. Komt Hij ons leven binnen.
De koning van de Joden. De schepper van hemel en aarde,
ligt in doeken gewikkeld in een voerbak.
Amen.

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *