Johnny Cash – The Man in Black
Man in Black
Iedereen die iets weet van Johnny Cash,
weet vast ook wel zijn meest bekende bijnaam:
Man in Black.
Want altijd als Johnny Cash optrad, ging hij in het zwart gekleed.
Waarom doe je dat?, vroegen mensen hem.
De oorspronkelijke reden is niet heel dramatisch,
maar het zegt wel iets over zijn achtergrond.
Toen Johnny Cash samen met Marshall Grant en Luther Perkins voor het eerst een band begon te vormen,
Wilden ze er ook uitzien als een band.
En dat betekent dat ze ongeveer hetzelfde droegen.
Maar wat moesten ze dan aandoen? Ze hadden geen geld voor mooie kleren.
Uiteindelijk kwamen ze eruit:
ze hadden allemaal wel een zwart shirt en een donkerblauwe spijkerbroek.
Dat moest het dan maar worden.
Op aandringen van zijn moeder heeft Johnny een korte tijd een blauwe glitterblouse gedragen, maar dat voelde niet goed, dus ging hij terug naar zwart.
Dat voelde gewoon goed.
I wore black because I liked it.
Maar toch kreeg het voor hem in de loop van de jaren ook een diepere betekenis.
Toen journalisten hem maar bleven vragen naar de reden,
schreef hij het nummer ‘Man in Black’, in 1971.
Hij droeg het zwart, zong hij,
Omdat er nog zoveel onrecht, zoveel kwaad was in de wereld.
Hij droeg het voor mensen die arm en teneergeslagen waren,
die aan de uitzichtloze, hongerige kant van de stad wonen.
Voor de gevangene, die allang zijn straf heeft gehad,
maar die toch vast blijft zitten in zijn leven.
Voor zieke en eenzame ouderen.
Voor verslaafden, die aan een overdosis zijn overleden.
En voor al die duizenden jonge soldaten die om zijn gekomen in de Vietnam-oorlog.
Hij eindigt het lied met indrukwekkende verzen:
Oh, I’d love to wear a rainbow every day,
And tell the world that everything’s OK.
But I’ll try to carry off a little darkness on my back.
Until things are brighter, I’m the Man In Black.
De reden waarom hij zwart droeg,
was ook de reden dat Johnny Cash koste wat kost voor gevangenen wilde zingen,
in de Folsom Prison, na een donkere periode in zijn leven.
In zijn jonge jaren had hij een lied geschreven:
I’m stuck at Folsom Prison.
Veel mensen dachten dat het op de waarheid berust was,
dat hij echt in de gevangenis had gezeten.
Maar hij had zelf nooit langer dan een paar nachten doorgebracht in een politiecel.
Toch voelde hij zich verbonden met de mensen in de gevangenis.
Want hij wist dat hij geen haar beter was dan de mensen die daar zaten.
Ook hij had er terecht kunnen komen.
I’m no priest, I’m no saint, zegt hij.
Ik ben geen priester, en ik ben niet heilig.
Zijn platenmaatschappij wilde er niets van horen dat hij in de gevangenis op zou treden.
Wat zou zijn christelijke publiek daarvan vinden?
Maar zijn antwoord was:
als ze er moeite mee hebben, dan zijn het geen echte christenen.
Lied: Man in Black
Jonge jaren
J.R. Cash.
Zo heette Johnny in de eerste jaren van zijn leven.
Toen hij als jonge knul het leger in ging, vroegen ze hem naar zijn voornaam.
J.R., zei hij.
Dat is geen echte naam, was het antwoord.
Oh, maar er dan maar John van.
Hij groeide op op het Amerikaanse platteland,
tijdens de grote depressie van de jaren ’30.
De eerste paar jaren van zijn leven gingen ze van huis naar huis, op zoek naar werk,
Tot zijn vader een lening kon krijgen, en zelf een boerderij met een stuk land kocht, om een katoenveld aan te leggen.
Zijn vader kreeg in het werk met veel tegenslag te maken.
Er moest hard gewerkt worden op de boerderij.
Tijdens het werk zong de familie Cash liedjes.
Christelijke liederen, want zijn moeder was diep gelovig.
Zij leerde hem de liefde voor de muziek.
En ook de radio die ze in huis hadden staan voedde die liefde.
Steeds als J.R. klaar was met werken, ging hij het huis in om te luisteren.
Hij genoot daar ontzettend van.
Zijn broer, Jack was een groot voorbeeld voor hem.
Hij was zijn beste vriend, en zijn held.
Jack was twee jaar ouder dan J.R.
Jack was een harde werker. En diep gelovig.
Hij was serieuzer dan J.R. Maar ze hadden ook veel lol samen.
Alleen J.R. kreeg al jong een groot verlies te verwerken.
Hij was twaalf. Zijn broer verdiende bij in een houtzaagmolen.
Op een dag ging J.R. naar Jack toe, en vroeg hem om samen te gaan vissen.
Maar Jack wilde zijn werk afmaken.
J.R. ging zelf op weg om te vissen, maar had er al geen goed gevoel bij.
Na een paar uur ging hij terug naar huis.
Onderweg kwam hij zijn vader tegen in een auto.
Stap in, zei hij. Ik was je aan het zoeken.
Ze reden naar huis.
En daar lag Jack, zwaar gewond door een ongeluk met de zaagmolen.
Hij leefde nog een paar dagen,
maar door de wond waren zijn organen permanent beschadigd.
En hij kwam te overlijden.
Voor J.R. was het verlies van zijn broer een grote klap.
Later schrijft hij daar zelf over:
Het was toen verschrikkelijk,
en het blijft een koude, lege, verdrietige plek in mijn hart en in mijn ziel.
Je kunt niet om verdriet en om rouw heen.
Je kunt het proberen te ontwijken, maar vroeg of laat moet je het toelaten,
Er doorheen gaan, en hopelijk aan de andere kant weer tevoorschijn komen.
Maar de wereld zal nooit meer hetzelfde zijn als daarvoor.
Jack is voor zijn gevoel altijd bij hem gebleven, schrijft hij in zijn boek.
Hij haalde altijd veel steun uit de liederen die ze zongen bij zijn begrafenis.
Waar hij ook heen gaat, als hij een van die liederen zingt,
Dan voelt hij zich rustig worden, en voelt hij Gods nabijheid.
Soms waren het die liedjes, die hem uit de donkere diepte van zijn leven trokken.
De jaren na het overlijden van Jack moest J.R. zijn leven weer oppakken.
Hij kreeg een vriend, Pete.
Pete had was gedeeltelijk verlamd, en had een arm die te kort was,
Maar hij kon wel prachtig gitaar spelen,
En hij leerde het aan J.R.
De moeder van J.R. stimuleerde hem ook erg daarin.
Ze nam een bijbaantje, zodat hij zangles kon krijgen.
Maar daar had hij niet veel hulp bij nodig.
Zijn vader, een harde man, vond het maar niets dat hij zoveel met muziek bezig was.
Daar kun je niet van leven, zei hij.
Maar zijn moeder zei: het is een geschenk van God, dat je zo goed kunt zingen.
En, zo vertelt hij:
Zo zag ik het ook. Als een geschenk.
Mijn taak is om er op een goede manier mee om te gaan.
Ik ben de drager van het geschenk, niet de eigenaar.
Lied: Daddy sang bass
Carriëre
Omdat hij geen ander werk kon krijgen ging John het leger in.
Daar begon hij met het schrijven van liedjes.
Toen hij was uitgediend ging John terug naar Amerika.
Hij trouwde met Vivian.
Het eerste jaar van hun huwelijk waren ze gelukkig.
John ging werken, als huis-aan-huisverkoper.
Maar daar was hij niet erg succesvol in.
Ondertussen begon hij met vrienden een bandje te vormen.
Ze zongen gospel-liedjes. Country-gospel.
Ze deden auditie bij een bekende muziekstudio,
Maar daar werden ze met opgetrokken wenkbrauwen aangekeken.
‘Gospel, dat verkoopt niet! Hebben jullie niets anders?’
Nee, zeiden ze. Dit willen wij doen.
‘Dan kan ik jullie niet helpen!’
John zei: ik heb wel een liedje, dat ik zelf heb geschreven.
En hij vroeg de anderen om hem te begeleiden.
Ze namen het liedje op, “Hey Porter”, en het werd uitgebracht als single.
Het volgende liedje dat hij schreef, was ‘Cry, cry, cry’.
En deze twee liedjes vormden zijn eerste album.
Vanaf toen raakte de carrière van John in een stroomversnelling.
Zijn liedjes werden afgespeeld op de radio.
En hij werd gevraagd om op te treden met zijn band.
Hij was steeds vaker en steeds langer op weg.
Ze reden van stad naar stad, en elke avond moesten ze weer klaar staan.
Hij trad op met grote artiesten.
Elvis Presley bijvoorbeeld.
Die vond hij erg sympathiek. En charismatisch.
Hij had iets, zei Johnny Cash later over hem.
In die tijd was John maar weinig thuis.
En als hij thuis was, dan was hij zo moe, dat hij nauwelijks aanspreekbaar was.
Zijn vrouw Vivian vond dat erg moeilijk.
Zijn dochters misten hem, zei ze.
Maar John trok zich daar weinig van aan.
Hij ging door.
Het rondtrekken, het optreden, de muziek, was zijn lust en zijn leven.
Om dat vol te kunnen blijven houden,
begon John medicijnen te nemen die hem meer energie gaven,
en die hem hielpen om zijn verlegenheid voor het optreden te overwinnen.
Als ik die nam voelde ik me als een gloeilamp waar elektriciteit doorheen vloeit, vertelt hij.
Hij wist dat het eigenlijk niet goed was, maar hij dacht bij zichzelf:
als dit zo slecht voor je is, waarom voelt het dan zo goed?
Alleen, zo schrijft hij later, het is net als met alcohol:
In het begin drink jij uit de fles.
Maar na verloop van tijd drinkt de fles jou leeg.
Ik begon die medicijnen te nemen,
maar ze namen mij over.
Hij kon de pillen toen gewoon bij de dokter halen.
Hij werd steeds creatiever met de recepten.
Op tournee ging hij dan met één recept langs verschillende apotheken in de stad.
En als dat niet lukte, wist hij wel adresjes te vinden waar hij ze wel kon krijgen.
Hij nam de pillen voor een optreden, en voelde zich geweldig.
Maar de volgende dag voelde hij zich vreselijk.
Dan moest hij weer een pil nemen om zich beter te kunnen voelen.
De periodes dat hij high was, werden steeds langer,
En de crashes daarna, zoals hij ze noemt, werden steeds heftiger.
Hij probeerde dat gelukzalige gevoel dat hij eerst had weer terug te krijgen.
Maar dat kreeg hij nooit meer terug.
Zijn vrouw had door dat het niet goed met hen ging,
en ook andere mensen om hem heen zagen het.
Hij werd door hen gewaarschuwd, maar bleef gewoon doorgaan.
Hij zegt: ik hem nooit iemand geweld aangedaan,
Maar ik heb wel veel mensen heel veel pijn gedaan.
Nog het meest de mensen die mij lief zijn.
Hij kreeg woedeaanvallen, sloeg veel dingen kapot.
Hij kreeg continu auto-ongelukken.
En heeft zelfs een keer een bosbrand veroorzaakt in een natuurreservaat.
Lied: Walk the Line
https://www.youtube.com/watch?v=Lq0fUa0vW_E
June
Eén persoon heeft in die periode veel voor hem betekend.
June Carter, de vrouw met wie hij later ook zou trouwen.
Hij had June altijd al bewonderd.
Van kinds af aan luisterde hij naar de liedjes van de familie Carter, op de radio.
Toen John voor een nieuwe studio ging werken,
Moest hij een aantal keer samen met haar optreden.
En hij vroeg haar om samen met zijn band op te gaan treden.
Daar stemde ze mee in.
June nam het op zich om voor hem te zorgen tijdens de tournees.
Maar ze maakte zich ook zorgen om hem.
Eén keer had John een groot optreden in New York.
Maar hij stond helemaal stijf van de pillen.
Hij liep het podium op, en wilde zingen, alleen hij was zijn stem kwijt.
Het optreden werd een fiasco.
Na het optreden liep een onbekende man naar hem toe, en zei:
Ik herken wat er met je gebeurt. Ik heb ook aan de pillen gezeten.
Stop ermee. Dat spul wordt je dood.
June bleef in die tijd steeds achter hem staan.
Ze zei: ik weet wie je bent, onder al die drugs, en boosheid, en wanhoop.
Elke keer als ze zijn pillen zag, spoelde ze die weg.
Maar het hielp niet. De situatie werd steeds erger.
Op een dag besloot John dat het genoeg geweest was.
Hij ging naar een diepe grot,
en liep diep de grot in, tot zijn zaklamp niet meer werkte.
En hij ging liggen om daar sterven.
Hij had het gevoel dat er geen hoop meer voor hem was.
Hij voelde zich zo ver van God als hij maar kon zijn, daar in het donker van de grot.
Maar toen hij daar lag, gebeurde er iets bijzonders met hem.
Hij voelde zich heel vredig worden. En kon ineens weer helder denken.
Hij dacht: hoe kan ik me zo voelen, nadat ik al die pillen heb genomen?
In de stilte begon hij aan God te denken.
Hij hoorde geen stem van God
– hij schrijft: ik zou er erg door verrast zijn als God wel echt tegen me zou praten –
maar hij had wel het gevoel dat God zijn gevoelens en gedachten stuurde.
Alles werd hem ineens duidelijk.
God zou hem niet laten sterven.
Hij was nog niet klaar met hem.
Hij had het gevoel dat hij op moest staan, en naar buiten moest proberen te lopen.
Hij had geen idee waar hij heen moest, maar hij ging toch.
En vallend, struikelend, stotend, zocht hij zijn weg naar buiten.
Hij voelde op een gegeven moment een zuchtje wind.
Die volgde hij, en toen zag hij licht, en hij was bij de ingang van de grot.
June en zijn moeder stonden daar al op hem te wachten.
Zijn moeder had ineens het gevoel gehad dat er iets niet goed was,
En ze was hem gaan zoeken.
Hij vertelde haar dat God hem had behoed om zichzelf te doden.
En dat hij zich aan God wilde toewijden, en wilde stoppen met de drugs.
Daarover schrijft hij:
Ik had dat niet gekund zonder de hulp van June, en de mensen om mij heen.
En ook niet zonder de hulp van God.
Maar uiteindelijk moest ik wel zelf die stap zetten.
De tijd die volgde was een zware tijd, waarin hij zwaar moest afkicken.
June en haar vader en moeder namen hem op, zorgden voor hem,
En hielden foute vrienden bij hem weg.
Langzaam herstelde hij, en vond hij zijn kracht weer terug.
En hij begon langzaam weer met optreden.
Zijn vrouw Vivian,
die dat eerder altijd had tegengehouden,
besloot toe te stemmen met een scheiding.
En hij trouwde niet lang daarna met June.
John bleef moeite houden met de drugs.
Hij zou altijd verslaafd blijven, en er waren momenten dat hij terugviel.
Hij moest er steeds op blijven letten dat hij dat niet deed.
Maar het leven was weer goed. Hij was gelukkig met June.
En hij was God ontzettend dankbaar.
God had voorkomen dat hij zelfmoord had gepleegd, zei hij,
En ook zijn liefde aan hem laten zien, door de mensen om hem heen.
Om het in zijn eigen woorden te zeggen:
The Greatest Joy of my life was that I no longer felt separated from Him.
Now He is my Counselor, my Rock of Ages to stand upon.
Lied: I shall not be moved
God
Johnny Cash was een gelovige man,
Maar zijn vrouw June was nog veel geloviger dan hij, schrijft hij.
Hij noemt haar regelmatig een prayer warrior, een gebedsstrijder.
Over zijn eigen geloof is hij heel bescheiden.
Maar toch vertelt hij daar een paar mooie dingen over in zijn boek,
die ik jullie niet wil onthouden.
Hij vertelt hoe blij hij is dat June voor hem bidt.
Zo veel, dat hij zegt:
soms heb ik het gevoel dat ik niet eens meer voor mezelf hoef te bidden,
want zij doet het al voor mij!
Wat natuurlijk geen goede gedachte is,
en waaruit maar weer blijkt hoe belangrijk het is dat ze toch voor me bidt!
Hij was geen man van de lange gebeden.
Maar elke dag als hij wakker werd, was het eerste wat hij zei:
Goedemorgen, Heer!
En als hij uit zijn bed stapte, en zijn voeten raakten de vloer, dan zei hij:
Praise God!
Ik weet dat het niet veel is, zei hij,
maar voor mij is het een manier om me met God verbonden te voelen.
Hij vertelt vaak in zijn boek hoe hij geniet van de natuur.
Van een indrukwekkende storm, als je in de verte de wolken op ziet bouwen,
En je je als mens klein en nietig kunt voelen.
Maar ook van het lopen door een zachte regen,
Die de grond doordrenkt, en weer nieuw leven brengt.
Hij schrijft: op die momenten voel ik dat God heel dichtbij is.
De natuur is niet God zelf, maar het is wel wat Hij heeft gemaakt.
En door mezelf daarover te verwonderen, en me daarin te verdiepen,
Kan ik Hem ontmoeten.
Ik zie de pracht van Zijn schepping, en geniet van zijn goedheid.
Tijdens een show op TV waar hij bij betrokken was,
Wilde hij een keer vertellen over zijn geloof.
Hij moest een gospelliedje zingen, en zei:
ik geloof wat ik zing. Ik ben christen.
De regisseur kwam naar hem toe, en zei:
ik wil niet dat je het over God en over Jezus hebt op TV. Dat past hier niet.
Waarop hij zei: het is wie ik ben, daar ga ik niet over liegen.
Ik hoef mensen er niet van te overtuigen dat ik gelijk heb en zij niet.
Maar ik wil wel eerlijk voor mijn geloof uitkomen.
Jezus volgen, betekent dat ik mijn reputatie niet belangrijker maak dan hem.
Als ik dicht bij God ben, dan voel ik me het best, schrijft hij.
Daarom lees ik ook in de Bijbel.
Daar ontmoet ik God.
Soms lees je in de Bijbel, en dan begrijp je wat er staat,
maar ineens zie je nog een diepere laag in de tekst,
die iets zegt over wie wij mensen zijn,
en over hoe we kunnen leven in deze wereld.
Het laatste wat ik daarover met jullie wil delen,
is de tekst van een lied dat hij zelf citeert,
aan het slot van een interview.
Waarop hij zelf heel mooi vertelt hoe hij zijn geloof beleeft.
Als de cowboy die hij diep van binnen is.
De man in black.
Die op zijn eigen manier heeft geleefd,
en die op zijn eigen manier, heel diep in God geloofde.
Lord, I’ve never lived where churches grow
I loved creation better as it stood
That day you finished it so long ago
And looked upon your work and called it good
I know that others find you in the light
That sifted down through tinted window panes
And yet I seem to feel you near tonight
In this dim, quiet starlight on the plains
Gebed
God,
Als wij het verhaal horen van Johnny Cash, als we horen hoe hij zelf over zijn leven vertelt, dan horen we het verhaal van iemand met een prachtige stem, die prachtige muziek heeft geschreven, maar die ook heeft geworsteld met zichzelf, en met de wereld om hem heen.
Het is het verhaal van iemand die daar heel eerlijk en kwetsbaar over durft te vertellen.
Iemand die durft te zeggen:
ik heb dingen verkeerd gedaan in mijn leven, en daar heb ik spijt van.
En het is het verhaal van een man, die dankbaar is voor de mensen om hem heen, die ondanks alles van hem bleven houden. Die dankbaar is voor U. Dat U van hem bleef houden. En hem bleef opzoeken. Dat U hem niet losliet.
God, wees bij ons, in onze eigen worstelingen. In onze eigen vragen. In onze eigen zoektocht naar een goede weg door dit leven.
Wees bij ons waar wij anderen kwetsen. Waar wij in dingen vastzitten.
En help ons om te weten dat U juist ook daarin bij ons bent. Naast ons staat.
Ons niet veroordeelt, maar ons de hand blijft reiken.
Wij geloven in Jezus, Uw zoon, die zelf een mens is geweest.
Zoals Johnny Cash. En zoals wij.
Die zelf leed onder het onrecht.
Onder het kwaad en de pijn die mensen elkaar aandoen.
Om te kunnen zeggen,
juist tegen de mensen die worstelen met zichzelf:
wees niet bang.
Er is niets wat zo groot is, dat het jou bij Gods liefde vandaan kan halen.
Hoe ver je voor je gevoel ook bij Hem vandaan bent.
Dat is wat Johnny Cash heeft ervaren.
En wij bidden: laat het de hoop waar wij uit mogen leven.
Amen.