Op een afgelegen plaats houdt een jonge moeder haar pasgeboren kindje in haar armen. Het is net die nacht geboren. Zij, en zijn vader, hebben weinig. Maar ze kan het kindje in elk geval warmte en liefde geven.
Ze is moe. En ze voelt zich bezorgd. Hoe moet ze dit kindje een toekomst geven, als ze zelf al niets heeft? In wat voor een wereld moet dit kind opgroeien? Een wereld van oorlog, van onderdrukking, van ziekte, van pijn en verdriet? Een wereld waarin het donker zo vaak lijkt te winnen?
Ze koestert het kindje in haar armen, en ze kijkt ernaar. Zo fijn, die handjes en die voetjes. Zo mooi. Er is ook nog zoveel goeds en zoveel moois in deze wereld. Zoveel dat het waard is om voor te leven. Ook al weet ze zelf niet hoe de toekomst eruit gaat zien, dit kindje is het in elk geval waard om van te houden.
Ze denkt na over de afgelopen nacht. Hoe een paar mannen uit de omgeving uit het niets waren opgedoken op de plek waar zij net was bevallen. Bijzonder, hoe wisten ze waar ze moesten zijn? En ze zeiden zulke opmerkelijke dingen over dit kind. Dingen, die zij over dit kind gehoord hadden. En waar ze nu nog steeds over na moet denken. Ze zeiden: dit kind is een licht in de duisternis. Door dit kind zal God vrede brengen.
De moeder laat de woorden rustig op zich inwerken. Wat als dit kind, haar kind, inderdaad is wie die mannen zeiden dat hij is? Ze kan het zich nauwelijks voorstellen. Het is zo teer, zo klein. Maar een zaadje van hoop, van licht, van warmte, heeft zich in haar geplant.
Ineens lijkt het donker niet meer zo duister. Zij hoeft niet alleen voor dit kind te zorgen, het is ook andersom: door dit kind ziet God naar haar om.
Ik wens je gezegende Kerstdagen!
Ds. Jake Schimmel
Deze column is verschenen in de Eemsbode op 6 januari 2021