Hemelvaart: wacht even…
Hemelvaart: wacht even…

Hemelvaart: wacht even…

Tekst: Handelingen 1:1-14

Geliefde gemeente van Jezus Christus, lieve mensen,

Wacht even!..
[Kookwekker zetten op 20 seconden..]

*Rinkel
Ja, we kunnen beginnen!

Wachten is best moeilijk hImage?!
Zeker als je niet weet wat er gaat komen!
Voor veel mensen voelt wachten als verloren tijd. Als zinloos.
Je wil door!
Als ik vandaag een pakket bestel, moet het morgen in huis zijn. Of liefst vanavond nog!
En als ik iemand een appje stuur, moet hij liefst meteen reageren.

Maar wachten is soms heel hard nodig.
Bijvoorbeeld als je een zaadje plant.
Dat heeft tijd nodig om uit te komen.
Een paar dagen terug heb ik zaadjes geplant voor de diaconale moestuin van Henk.
Na één dag keek ik ernaar en dacht ik: zou er al iets gebeuren?
Ongeduldig hè?
Of als je een cocon hebt, een rups die een vlinder wordt.
Die moet je niet vroegtijdig openmaken.
Je moet wachten tot hij uit zichzelf uitkomt.
Anders gaat het niet goed.

Wachten is best een belangrijk thema in de Bijbel.
Belangrijker dan wij vaak door hebben.
Abraham moest wachten tot de belofte uit zou komen dat hij een kind zou krijgen met Sara.
Want dat had God beloofd!

Toen het uitbleef, probeerde hij het zelf maar te fixen, op een andere manier.
Door een kind te verwekken bij zijn slavin, Hagar.
Alleen nog zei God: dat is niet wat ik bedoelde.
Je zult samen met Sára een kind krijgen.
Dat heb ik toch beloofd?
Abraham moest geduld hebben, hij moest wachten.
Terwijl hij niet zág, niet wíst, of het ook uit zou komen!

De leerlingen van Jezus moesten ook al zo veel geduld hebben.
Het was twee-drie jaar geleden dat ze achter aan Jezus aan waren gegaan.
Al die tijd hadden ze met hem opgetrokken.
En ze dachten al die tijd dat Hij de Messias was.
Wat was de Messias volgens hen?
Dat was een nieuwe koning.
Een koning zoals de grote koning David, die Israël weer op de kaart zou zetten.
Die het zou herstellen, die het zou bevrijden.

De Joden hadden al eeuwenlang op die Messias gewacht.
En nu zou het eindelijk gebeuren.
Jezus was die Messias.
Dat geloofden zijn leerlingen.
Maar nadat Jezus was gekruisigd, en gestorven,
Waren zijn helemaal in de war geraakt.

Ze hadden bij wijze van spreken de kabinetsposten al verdeeld.
Was hij dan níet de Messias?
Zou hij dan geen koning worden?

En nu was Jezus opgestaan uit de dood.
En die hoop, die verwachting, kwam weer terug!
Zou het dan nú gaan gebeuren?

Niet dat ze dachten dat Jezus een gewone koning zou zijn.
Hij zou een koning zijn namens God.
Hij zou Gods Koninkrijk op aarde vestigen.
Dat had hij toch zelf gezegd?
Gods Koninkrijk is nabij!
Je kan je wel iets voorstellen bij dat ze in de war waren, toch?
Dat ze het allemaal niet meer helemaal konden overzien.
Niet meer helemaal konden begrijpen.
Ze vragen het ook in de Bijbeltekst die we hebben gelezen.
Heer, gaat U dan nú binnenkort het koningschap over Israël herstellen?
Gaat het dan nú eindelijk gebeuren?

Maar Jezus geeft ze alleen de opdracht om te wachten.
“Ga niet weg uit Jeruzalem, maar blijf wachten op wat de Vader heeft beloofd.”

Dus weer wachten.

En dan? Zal Jezus dan dat Koningschap herstellen?
Of gebeurt er iets anders?

Hoe zit dat nou met dat Koninkrijk van God?
Wat voor Koning ís Jezus?
Wat ís het Koninkrijk van God?

Het Koninkrijk van God, zo kun je dat denk ik het beste uitleggen, dat is waar de hemel de aarde raakt.
Het Koninkrijk van God is waar God regeert.
Het Koninkrijk van God is herstel van deze wereld.
Van de hele Schepping!
Het Koninkrijk van God komt bijvoorbeeld dichtbij als Jezus mensen geneest.
Het Koninkrijk van God komt dichtbij op het moment dat Jezus opstaat uit de dood.
Dan raakt de hemel de aarde.
Er gebeurt iets wat anders nooit zou kunnen gebeuren.

Het Koninkrijk van God is op dat moment aangebroken. Het begin is er.
Maar het nog niet dóórgebroken.
Het is er al, in Jezus, maar het is nog niet overál.

Toen Jezus opstond uit de dood,
Is hij gekroond tot koning van de wereld, van Gods schepping,
Maar het Koninkrijk van God is nog niet doorgebroken.
Het is een belofte.
Het zál gebeuren, zegt Jezus.
Maar alleen de Vader weet wanneer.
Tot die tijd moeten jullie wachten. Geduld hebben.
Wachten tot mijn Vader jullie zijn heilige Geest geeft.
Tot jullie kracht ontvangen om mijn getuigen te zijn.

Vandaag hebben we gelezen uit de nieuwe vertaling, de nieuwe versie van de NBV, de NBV ’21.
Die lijkt heel erg op de vorige NBV, maar er zijn een paar kleine verschillen.
Eén daarvan is dat in de vorige NBV stond: jullie zullen van mij getuigen. Een werkwoord.
In de nieuwe NBV staat: jullie zullen mijn getuigen zijn.
Dat is een klein verschil, maar ook wel een groot verschil.

Jezus geeft zijn leerlingen niet alleen een opdracht: om van hem te getuigen.
Jezus zegt: jullie zullen mijn getuigen zijn.

Het boek Handelingen gaat daarover.
Het gaat over het eerste, prille begin van de kerk.
Het begint met een heel klein groepje.
De leerlingen van Jezus, wat mensen eromheen.
Ongeveer 120 mensen.
Dan komt Pinksteren, en wordt het christelijk geloof ineens een beweging van duizenden mensen.
En die heeft het zwaar te verduren in het begin.
Maar het verspreidt zich, van Jeruzalem, naar de provincie eromheen, Judea,
Naar het gebied daaromheen, Samaria,
En vervolgens naar alle plekken van de wereld zoals ze die toen kenden.
Naar Turkije, Griekenland, en Rome.
Naar Egypte.
En zelfs naar India!

Dat is het bijzondere, als je dat leest: het boek Handelingen gaat eigenlijk over ons!
Het gaat over onze geschiedenis, als christenen.
Het begin van de kerk.

Én het boek Handelingen gaat niet alléén over die christenen. En over de kerk.
Er zit ook een andere kant aan het verhaal.
Er is een reden dat Lukas het boek Handelingen begint met dit verhaal.
Het verhaal van de Hemelvaart van Jezus.
En daarna het verhaal van Pinksteren.

Lukas wil daarmee zeggen:
Mijn eerste boek, het boek Lukas, dat door anderen naar hem vernoemd is,
ging over het leven van Jezus.
Het ging over zijn dood, en zijn opstanding uit de dood.
Maar dat tweede boek, daarin is het niet afgelopen met Jezus!
speelt Jezus nog steeds de hoofdrol.

Zijn leerlingen nemen het stokje niet over.
Want Jezus blijft bij ze.
Alleen op een andere maníer dan daarvoor.
Hij blijft bij ze, door zijn Geest.
Het zijn niet de leerlingen van Jezus die de kerk opbouwen,
Het is Jezus zelf die dat doet, door hen heen.

Dat is wat de heilige Geest is, en doet.
Het is wat God doet, door ons heen.
Het is hoe God bij ons is.
En wat God doet, is dat Koninkrijk, waar Jezus koning van is, laten groeien.
Wat God doet, is herstel brengen in de wereld.
Wat God doet, is mensen met Hem bekend maken.

Daarom is het een belangrijk onderscheid tussen getuigen, als werkwoord, of getuige zijn:
Wij mogen getuige zijn van God.
Wíj doen het niet, wij bouwen de kerk niet op, maar God doet dat. Door ons heen.
God doet dat door zijn Geest.

Dus het eerste wat de leerlingen van Jezus moeten doen, nadat Hij op een hele bijzondere manier afscheid van ze heeft genomen, is wachten.

Ze krijgen niet de opdracht: ga aan de slag! Bouw mijn kerk!
Regel alles! Fix alles!
Zorg dat er goede organisatie komt, dat alles goed loopt!
Tuurlijk, dat hoort er ook bij.
Maar de eerste opdracht die ze krijgen is: wacht.
Wacht op wat God gaat doen.
Wacht tot Hij jullie Zijn heilige Geest geeft.
Dan zal Híj jullie mijn getuigen maken.
Hij zal zijn Koninkrijk bouwen, door jullie heen.
Hij zal mensen genezen.
Hij zal mensen helpen om Hem te kennen.

En dat is wat je ziet gebeuren in het verhaal dat we volgende week lezen als we Pinksteren vieren.
God, die Zijn koninkrijk bouwt, door ons heen.

En de opdracht is voor ons niet anders dan voor de leerlingen van Jezus: wacht.
Wachten is niet hetzelfde als stilzitten.
Maar wachten is wel weten wáár je het van ver-wacht.
Moeten wij het zelf doen?
Moeten wij zelf de kerk bouwen?
Moeten wij het zelf fixen, als in onze tijd de kerkgang terugloopt?
Is het van ons afhankelijk?
Wat als kerken sluiten?
Wat als het niet gaat zoals wij hopen?
Schieten wij dan tekort?

Of is onze enige opdracht: wachten.
En dat betekent:
Verwacht het van God.
Laat Hem zijn koninkrijk bouwen door ons heen.
Probeer het niet zelf te fixen, zoals Abraham.
Dat is niet verkeerd, hij kreeg geen straf,
Maar God zei: wacht maar. Ik doe het op mijn manier. Zoals ik heb beloofd.
Hemelvaart is wachten. Ver-wachten.
Wij verwachten Gods Koninkrijk.
Wij verwachten, hoopvol, dat God deze wereld nieuw zal maken.
En dat Hij daar een begin mee wil maken, door ons heen!

Jezus laat ons niet alleen.
Want Hij gaat naar de hemel,
Maar door zijn Geest raakt de hemel de aarde.
Waar wij in Hem geloven, mag al iets van zijn Koninkrijk zichtbaar worden.
Amen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *