Preken

Heb je mij lief?

Tekst: Johannes 21:1-19

Lieve mensen,

Ik denk dat een groot deel van jullie wel eens The Passion heeft gezien op TV.
Wie heeft dat wel eens gezien? Steek je hand eens even op.
Pas was er ook nog iets nieuws op TV: the Passion Hemelvaart.
Wie heeft dat gezien?

In de Passion wordt het lijdensverhaal verteld van Jezus.
Je ziet, op de avond waarop Jezus wordt gearresteerd,
Hoe hij eerst het brood breekt met zijn vrienden.
En hij zegt: ik moet lijden, en sterven.

En zijn vrienden zeggen dan: dat nooit!
Ik zal dat niet laten gebeuren!

En wie roept dat het hardste?
Dat is Petrus die dat het hardste roept.
Net als in het Bijbelverhaal.
Je ziet dan in The Passion dat Jezus gaat bidden.
Hij is bang, voor wat er gaat komen, maar toch zegt hij tegen God:
Vader, laat gebeuren wat U wilt, en niet wat ik wil.
Je ziet hoe Jezus wordt verraden met een kus, door Judas.
Hij wordt gearresteerd.
En dan, terwijl Jezus wordt verhoord,
Probeert Petrus in de buurt te blijven.
Want hij wil Jezus niet alleen laten.
En dan krijgt Petrus drie keer de vraag: jij hoort toch bij die Jezus?
En drie keer zegt Petrus dat hij Jezus niet kent.

Als je het Bijbelverhaal van vandaag wil begrijpen,
Dan helpt het om dat verhaal scherp op het netvlies te houden.
Het verhaal van Petrus, die drie keer ontkent dat hij een vriend is van Jezus.
Hij verloochent Jezus.

Petrus is een boeiend figuur in de Bijbel.
Af en toe denk ik: hij zou wel een Groninger kunnen zijn!

Want het gebied waar hij is opgegroeid, Galilea,
Dat lag ook helemaal in het Noorden van Israël. Een agrarisch gebied.
Petrus was een visser.
En Petrus was een echte doener!
Niet iemand van veel woorden, maar van daden.
Al is de gemiddelde Groninger misschien niet zo impulsief als Petrus.
Petrus zegt meteen wat hij denkt.
Hij heeft het hart op de tong.
En hij doet iets, zonder er van tevoren over na te denken.

In The Passion werd Petrus dit jaar gespeeld door Thomas Cammaert, dat is een Vlaamse acteur.
In een interview zei Thomas Cammaert:
Ik denk dat Petrus een zoektocht heeft van de controle proberen te houden,
En dat lukt hem niet omdat hij toch vaak wordt overspoeld door zijn impulsiviteit,
en door al die bijzondere dingen die gebeuren rondom Jezus.
En dat verscheurt hem.
Dat zie je ook in het Bijbelgedeelte van vandaag.
Je ziet Petrus worstelen met zichzelf.

Hij heeft Jezus verloochend.
En ik denk dat hij daardoor nog het meest teleurgesteld was in zichzelf.
Hij wilde het zo graag goed doen.
Hij wilde de meest betrouwbare leerling van Jezus zijn. Zijn beste vriend.
Als anderen u verraden, dan zal ik dat nooit doen.
Dat zei hij letterlijk tegen Jezus, en hij geloofde het toen hij dat zei.
Maar het was maar een paar uur later dat hij zei dat hij te bang was om ervoor uit te komen dat hij bij Jezus hoorde.
Dat hij zei dat hij Jezus niet kende. Drie keer.
En daar zit hij mee.
Hij schaamt zich diep. Het doet hem verdriet.

Dat verdriet, dat zit misschien niet meteen aan de oppervlakte.
Als Petrus hoort dat Jezus is opgestaan, dat Jezus weer leeft, dan is hij blij!
Hij is vol verwondering, samen met de anderen.

Maar hij is dat moment niet vergeten. En Jezus ook niet.
Jezus weet dat Petrus er mee zit.
Dat het tussen ze in staat.
Wat Petrus heeft gedaan, is ergens heel begrijpelijk,
Maar ook best heftig.
Hij liet zijn beste vriend, zijn meester, in de steek,
op een moment dat het er echt op aan komt.
Hij liet laten verleiden om te zeggen dat hij niks met ‘die’ Jezus te maken had.
Hij vloekte, hij schold, om het te bewijzen.
Allemaal om zijn eigen hachje te redden. Allemaal omdat hij bang was voor zichzelf.
En dan kun je wel zeggen: dat geeft niet,
Maar zo makkelijk is het niet.
Petrus hád ook kunnen zeggen: ja, ik hoor bij hem!
En dan?
Wat was er dan gebeurd?
Was hij dan ook opgepakt, en samen met Jezus ter dood veroordeeld?
Dat weet je niet.

En je moet goed begrijpen:
Geen enkele leerling van Jezus kon het opbrengen om bij hem te blijven.
Allemaal hebben ze hem in de steek gelaten.
Jezus stond er helemaal alleen voor toen hij stierf.
Maar Petrus had als hardste geroepen: ik zal u nooit verraden.
En hij had dat toch gedaan.

En nu, in het Bijbelverhaal dat we vandaag hebben gelezen,
is het een paar weken later.
Een groep van Jezus’ vrienden is samen aan het vissen op het meer van Galilea.

Want Jezus had tegen ze gezegd dat ze naar Galilea moesten gaan, in het Noorden.
De plek waar ze vandaan kwamen.
Daar was het ooit begonnen! Daar waren ze Jezus voor het eerst tegengekomen.
Hoe dat ging, lijkt heel erg op hoe het nu weer gaat.

Toen was Petrus ook aan het vissen, met zijn broer Andreas,
en met Jakobus en Johannes.
Ze hadden die nacht ook niks gevangen.
Jezus had een toespraak gehouden, vanuit hun boot, want het was te druk op de kant,
en toen dat was afgelopen zei hij:
Vaar het water weer op, en gooi je net uit aan de andere kant!

En ze dachten toen: het zal wel.
Maar ze probeerden het toch.
En meteen zat hun net vol met vis!

Je kan je wel voorstellen dat Petrus daar diep van onder de indruk was!
Hij was toen zelfs een beetje bang voor Jezus.
Hij zei tegen hem: wat moet u met iemand als ik?
Laat me toch, ik ben een slecht mens. Dat zei hij letterlijk!
Ik ben het helemaal niet waard!
Stap in iemand anders z’n boot.

Petrus is zo’n mooi figuur! Want ik vind dat ergens heel herkenbaar.
Ik denk dat ook wel eens. En jij zelf herkent dat vast ook wel:
Dat je wel eens denkt: wat zou God met mij moeten?
Wat heb ik nou voor speciaals, dat God mij ziet staan?
Dat Hij met mij bezig wil zijn?
Er zijn zoveel andere mensen.
Mensen die beter geloven dan ik.
Mensen die meer weten van de Bijbel dan ik.
Laat mij maar niet hardop bidden, dat kan iemand anders beter.
Ik ga maar niet teveel over mijn geloof praten.
Ik kan dat niet zo goed verwoorden.
Ik leef heel vaak toch niet zoals God het bedoeld heeft?
Ik weet niet of de kerk wel iets voor mij is, ik ben niet zo gelovig.

Dat is precies hoe Petrus zich op dat moment voelde!
En Jezus zegt tegen hem:
Je hoeft niet bang te zijn!
Ik kies jou uit!
Je bent geen geleerde.
Jij bent een visser.
Een doener, geen prater.
Maar ik wil van jou een visser van mensen maken.

En vanaf toen was Petrus Jezus gevolgd.
Overal waar hij heen ging.
Impulsief als Petrus was, met al zijn mooie en zijn minder mooie kanten.
Dat is hoe het ooit is begonnen tussen Jezus en Petrus.

En nu is Petrus weer opnieuw bij het meer van Galilea, aan het vissen.
Hij is weer terug bij af.
Hij voelt zich weer net zo als eerst.
Waarom zou Jezus nog iets met mij te maken willen hebben?

En het lijkt wel of de geschiedenis zich herhaalt!
Want in dit verhaal gebeurt precies hetzelfde als toen Petrus Jezus voor het eerst tegenkwam.
Het voelt bijna als een nieuw begin.
De leerlingen zijn aan het vissen, maar ze vangen niets.
Jezus loopt langs, aan de kant, en hij roept:
gooi je net uit aan de andere kant!
Dat doen ze, en meteen zit het vol met vis.
Zó vol, dat de netten nog net niet scheuren!
Ze herkennen Jezus meteen,
Omdat het precies zo gaat zoals die eerste keer.
Ze varen naar hem toe!
En aan de kant is hij al op ze aan het wachten,
met een vuurtje, en wat eten.
Zo mooi: geen preek, niet veel woorden.
Gewoon samen eten. Met Jezus.
Zoals wij hebben gedaan, toen we net het avondmaal vierden.

En dan, na de maaltijd, neemt Jezus Petrus apart.
Petrus, die zo blij is dat Jezus er is!
Maar die zich ook nog steeds zo schaamt voor er is gebeurd.

Je voelt bijna de spanning bij Petrus.
Wat zal Jezus tegen hem zeggen?

En dan komt het heel dichtbij.
Jezus vraagt direct aan Petrus:
Petrus, heb je mij lief?
En niet één keer. Ook niet twee keer.
Maar tot drie keer toe moet Petrus zeggen: ja Heer, ik heb u lief.
Meer nog dan de anderen heb ik u lief.
Wat een vraag!
Niet: heb je spijt van wat je hebt gedaan? Dat vraagt Jezus niet.
Maar hij vraagt: heb je mij lief?
Het maakt Petrus verdrietig!
Want hij weet heel goed waarom Jezus het drie keer vraagt.
Omdat Jezus wéét dat Petrus drie keer heeft gezegd dat hij Jezus niet kende.

Waarom doet Jezus dat?
Wil hij het er inwrijven bij Petrus?
Jij hebt mij verloochend?
Het schuurt wel.
Jezus doet niet alsof er niets gebeurd is.

Maar hij vraagt het niet drie keer om Petrus de put in te praten.
Hij is Petrus niet aan het kwellen.
Hij helpt hem juist door zijn schuld, door zijn schaamte heen.
Hij daalt samen met Petrus af naar diepte van zijn schaamte,
en op die plek vergeeft Jezus hem.

En daar zie je wat vergeving is!
Voor Jezus is vergeving meer dan zeggen: het maakt niet uit.
Hij laat zien wat vergeving echt is.
Dat is als iemand jou diep heeft gekwetst, je vertrouwen heeft geschaad,
Dat je diegene weer opnieuw in vertrouwen neemt.
Dat is moeilijk!
Als iemand jou heeft gekwetst,
dan is het vertrouwen vaak eerst een tijd weg. Of voor altijd.
En Petrus heeft Jezus teleurgesteld.
Hij heeft zichzelf ontzettend teleurgesteld.
Petrus is het vertrouwen in zichzelf kwijt.

Maar elke keer als Jezus vraagt: hou je van me, Petrus?
En elke keer als Petrus antwoordt: ja, ik hou van u,
dan geeft Jezus hem een opdracht.
Dan neemt Jezus hem weer in vertrouwen.
Petrus, die zo’n grote mond had, en die zo door de mand is gevallen,
wordt door Jezus opnieuw in vertrouwen genomen.

Weid mijn lammeren. Weid mijn schapen. Hoed mijn schapen.
Die woorden hebben betekenis.
Met die woorden wijst Jezus Petrus aan als leider van zijn kerk,
als Hij er straks niet meer is.

Zoals Jezus een goede herder was,
Zo krijgt Petrus nu de opdracht om Zijn schapen en Zijn lammeren te weiden.
En die opdracht gaat heel diep!
Want Jezus was bereid om zelfs zijn leven te geven voor de schapen.
Nu moet Petrus een herder worden in navolging van Jezus.
Hij moet zelf zijn leven op het spel zetten.

Ten diepste gaat dit verhaal niet alleen over Jezus en Petrus: het gaat ook over ons!
Dit verhaal gaat over de vraag:
Hoe zie jij God?..
En hoe denk jij dat God jou ziet?
Geloof jij dat God jou ziet staan?

Petrus is iemand die van zichzelf denkt: kan ik het wel?
Ben ik wel geschikt?
Hij is teleurgesteld in zichzelf.

Nadat Jezus hem uit heeft gekozen,
Heeft hij Jezus alsnog in de steek gelaten.
En zelfs dán geeft Jezus hem een nieuwe kans.
En die nieuwe kans is niet: we zien wel hoe het loopt:
Die nieuwe kans is dat hij alles aan Petrus toevertrouwt.

En hier komen we bij de kern:
dat vraagt Jezus niet aan Petrus omdat Petrus zo goed is. Zo bekwaam.
Ook niet omdat Petrus hierna nooit meer in de fout zal gaan.
Want dat is niet zo.

De vraag die Jezus drie keer aan Petrus stelt, is:
Heb je mij lief?
Heb je mij lief?
Heb je mij lief?

Wat zou jij antwoorden op die vraag?
Of je nou dominee bent, of ouderling,
of je schenkt de koffie,
of je bezoekt af en toe de dienst,
of je doet mee aan een Alphacursus,
of je zingt in een band,
of als ouder probeer je je geloof aan je kinderen mee te geven, met vallen en opstaan.
Heb je Jezus lief? Daar gaat het om. Die vraag.

Het begint niet met of je het zelf goed kan.
Niet met je opleiding.
Niet met je verleden.
Het begint met die vraag die Jezus aan Petrus stelt.
Het begint bij dat die liefde er is, ergens, diep van binnen.

En ook al hebben wij misschien geen hoge pet op van onszelf,
Jezus wil dat jij en ik dat blijven zeggen, blijven uiten.
Net als Petrus.
Ik heb u lief.
En dat is genoeg.

Hij wil ook onze pijn en ons falen uit het verleden genezen.
Heb je mij lief, vraagt Jezus aan Petrus.
En Petrus zegt drie keer: ja, ik heb U lief.
Voor Jezus is dat is meer dan genoeg.
Volg mij, zegt hij Petrus.
Kom achter mij aan.
Amen.

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *