Eten waar je hart vol van raakt
Tekst: Johannes 6: 25-35; 51
Geliefde gemeente van Jezus Christus,
Ik heb iets meegenomen: een bijzonder schilderij!
Mijn overgrootvaders waren vissers, in Scheveningen.
En dit schilderij is gemaakt door een broer van mijn overgrootvader.
Het is één van de schepen waar mijn overgrootvader op voer.
Een schilderij waar een verhaal aan vast zit.
Ik zou het niet zomaar verkopen.
Het voelt een beetje alsof het aan mij is toevertrouwd.
Een stukje van mijn geschiedenis.
Aan zo’n schilderij hang je niet zomaar een prijskaartje.
Ik denk ook niet dat het veel waard is,
maar voor mij is het altijd meer waard dan je in geld uit kunt drukken.
Ik denk dat veel mensen wel zoiets in huis hebben. Iets waar een verhaal aan vast zit.
Vroeger keek ik wel eens naar het programma ‘tussen Kunst en Kitsch’.
Dat was leuk om naar te kijken.
Mensen kwamen met allemaal spullen, kunstwerken, die ze op zolder hadden liggen,
Die ze hadden geërfd,
of die ze op een rommelmarkt hadden gekocht,
om dat te laten waarderen en taxeren.
Vaak was het niets bijzonders. Hooguit een paar tientjes waard.
Maar elke aflevering was er ook een hele bijzondere vondst bij.
Iets dat echt uniek was. Echt zeldzaam.
De taxateur kon daar dan mooi over vertellen.
Door wie was het gemaakt? Onder welke omstandigheden?
Wat was er zo uniek aan dit kunstwerk?
Maar het spannendste aan dat programma,
waarvoor de mensen die het hadden meegebracht op het puntje van hun stoel gingen zitten, en wij thuis ook,
dat was natuurlijk de vraag: wat is het waard?
Want dát was de vraag waar ze het meest antwoord op wilden hebben!
En als het echt veel waard was, dan hoorde je de opwinding door de zaal gaan.
Twintigduizend euro!
En ik heb het gewoon op de rommelmarkt gekocht!
Precies diezelfde opwinding zie je bij de mensen nadat Jezus een wonder heeft verricht.
Meer dan 5000 mensen heeft hij te eten gegeven!
Met vijf broden en twee vissen!
En er waren nog twaalf manden over!
Deze man moeten wij koning maken!
Dat zeggen de mensen letterlijk!
De eerste vraag die je kunt stellen als je dit verhaal ziet, en leest, is:
Waarom trekt Jezus zich op dat moment terug?
Waarom is hij daar niet blij mee, als de mensen zo blij zijn met hem?
Als zoveel mensen achter hem aan komen? Hem opzoeken?
Geïnteresseerd in hem zijn?
Stel je eens voor, dat jij de loterij zou winnen. Een miljoen euro!
Daar verandert je leven behoorlijk door!
Als mensen om je heen zich dan inééns ánders gaan gedragen, veel aardiger tegen je gaan doen, dan word je misschien wel een beetje achterdochtig.
Ben je nou geïnteresseerd in mij, of ben je geïnteresseerd in mijn geld?
Of zoals bij Tussen kunst en kitsch:
Ben je nou geïnteresseerd in dat kunstwerk, in het verhaal erachter, in wie het heeft gemaakt,
of in hoeveel het waard is?
Natuurlijk in hoeveel het waard is!
Want dat heeft op dat moment de meeste impact!
Maar er is een reden waarom het zoveel waard is.
En dat is dat het echt iets unieks is. Echt iets bijzonders, dat je in handen hebt.
Jezus voelt aan dat de mensen geïnteresseerd zijn in wat hij voor ze kan dóen.
Maar niet in wie hij ís.
Ze willen zijn verhaal niet horen.
Ze willen eten in hun buik.
Ze willen niet weten wie Jezus is.
Ze willen een sterke leider, een koning, die hún problemen oplost.
Het lijkt bijna hard hoe Jezus reageert.
Jullie zoeken me niet omdat je een wonder hebt gezien,
Maar jullie zoeken me omdat je buik vol zit.
Is hij dan niet blij met die mensen die zo geïnteresseerd in hem zijn?
Dat is toch iets moois?
Hij zegt: jullie zijn geïnteresseerd, maar om de verkeerde reden.
Het is alsof Jezus tegen ze wil zeggen:
ik sta hier voor jullie, en ik heb zoveel meer te geven dan brood!
Ik ben zoveel meer dan iemand die alleen maar wonderen doet.
Dan iemand die jullie problemen komt oplossen.
De samenleving waarin Jezus leefde was een hele andere samenleving dan de onze.
Ik denk dat veel mensen in zijn tijd echt honger kenden.
De Joden waren een klein volk, een arm volk.
Ze moesten hoge belastingen betalen aan de Romeinen.
Ze hadden niet veel over.
En dan is er ineens iemand die ze te eten geeft. En zoveel, dat er nog overblijft.
De Romeinen, die zeiden toen al: brood en spelen,
als je dat aan de mensen geeft, dan zijn ze tevreden.
Eten is een levensbehoefte, en eten was in die tijd schaarser dan het nu is.
Daarom alleen al is wat Jezus doet, 5000 mensen te eten geven, heel bijzonder.
Het is belangrijk om dat te beseffen, als je dit Bijbelgedeelte wil begrijpen.
Brood was niet voor iedereen vanzelfsprekend.
In elk geval niet zo als het voor ons is.
En tegen die mensen zegt Jezus:
Brood vult je buik.
Maar ik ben het brood dat eeuwig leven geeft.
Wie bij Mij komt, zal geen honger meer hebben,
en wie in Mij gelooft zal geen dorst meer hebben.
Het is alsof in onze tijd Jezus een einde zou kunnen maken aan het gastekort.
Of aan de coronapandemie.
Of aan de oorlog in Oekraïne.
Maar hij zegt tegen ons:
Wat ik jullie te geven heb, is nog belangrijker dan dat.
Wie ik ben, is meer dan alleen iemand die jullie problemen op komt lossen.
Want als deze problemen zijn opgelost, dan komen er wel weer andere.
Je moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat.
Je moet op zoek gaan naar voedsel dat blijft, en eeuwig leven geeft.
De mensen in die tijd dachten: hoezo, wat bedoel je?
Wat kan er nou belangrijker zijn dan dat alle mensen te eten hebben?
Geen woorden, maar daden!
Laat maar eens zien wie je bent!
En Jezus zegt dan iets wat de mensen maar moeilijk kunnen begrijpen:
het brood dat ik aan jullie te geven heb, is mijn lichaam.
Ik ben gekomen om mijn leven voor jullie te geven.
Ik ben gekomen om mezelf te geven.
Hoe deze mensen tegen Jezus praten, is soms ook hoe wij tegen God praten.
God, hier zijn mijn problemen.
Hier zijn de problemen van de wereld.
Wilt U ze oplossen?
En we mógen dat doen.
We mógen alle dingen die ons bezighouden bij God brengen.
Alles waar we over in zitten. Waar we ons zorgen over maken.
Maar het is wel belangrijk om na te blijven denken:
Hoe zíen wij God? Hoe kijken wij naar God?
Jezus wil dat de mensen niet alleen oog hebben voor de dingen die hij voor ze kan dóen.
Hij wil ze meer geven dan een oplossing voor hun problemen.
Hij zegt: ik ben het brood, dat leven geeft.
Wanneer iemand dit brood eet, zal hij eeuwig leven.
Een paar weken terug lazen we dat Jezus zei:
Ik ben het levende water.
Wie in mij gelooft, zal nooit meer dorst krijgen.
En nu zegt Jezus: ik ben het brood dat leven geeft.
Het zijn uitspraken die hij over zichzelf doet, waar een uitnodiging in zit.
Je mag mij beter leren kennen.
Luister naar mijn woorden.
Kijk naar wat ik doe.
Dan zul je zien wie God is.
Dan zal ik je eeuwig leven geven.
En eeuwig leven, dat is leven dicht bij God.
Jezus is meer dan iemand aan wie je kunt vragen om je problemen op te lossen.
Jezus is iemand met wie je een band mag krijgen.
Iemand die het waard is om te leren kennen.
Nog meer waard dan eten of drinken.
Misschien heb je afgelopen week gehoord van het interview dat Thierry Baudet gaf aan een Engelse website.
Thierry Baudet heeft gezegd dat hij complottheorieën aanhangt.
Daar werd flink over gesproken in de media.
Maar in christelijke media werd over nog iets anders gesproken dat hij had gezegd.
Namelijk iets dat Thierry Baudet in datzelfde interview zei over het christelijk geloof: hij zei dat hij dat maar een religie voor kneusjes vindt.
Het christendom heeft volgens hem “een gebrek aan mannelijkheid”,
“met dat andere wang toekeren, altijd maar weer dat kruis, dat lijden…”.
Het is “een ideologie voor mislukkelingen”.
Hij praat er een beetje laatdunkend over.
Zo van: wie gelooft dat nou?
Daar kom je niet ver mee.
Maar het zou best eens kunnen zijn dat Thierry Baudet daarmee beter doorheeft hoe het christelijk geloof werkt dan hij denkt.
Want wat hij zegt, klopt helemaal!
De mensen komen bij Jezus omdat ze op zoek zijn naar een sterke leider.
Ze zijn op zoek naar iemand die hun problemen op komt lossen.
En Jezus zegt tegen ze: dat is niet wie ik ben.
Ik ben niet gekomen om jullie problemen op te lossen.
Ik ben gekomen om jullie veel meer te geven dan brood.
Ik ben gekomen om mezelf aan jullie te geven.
Wat ik jullie aanbied, is de liefde van God.
Het christelijk geloof is de wereld omgekeerd.
Geen God die komt als een krachtige leider,
Die al onze problemen komt oplossen,
Maar een God die zichzelf aan een kruis laat slaan,
Omdat Hij van ons houdt.
Het christelijk geloof is een geloof van lijden.
Het is een geloof van kracht, die juist zichtbaar wordt in zwakheid, in kwetsbaarheid.
Een geloof in genade.
Jezus daagt de mensen uit!
Je moet niet alleen in mij geloven om de wonderen die ik kan doen.
Om mijn daadkracht!
Je moet in mij geloven omdat wat ik zeg, en wie ik ben,
belangrijker voor je is dan brood.
Als je bij Mij komt, zal je geen honger meer hebben.
Als je in Mij gelooft, zal je geen dorst meer hebben.
Dat bedoelt Jezus niet letterlijk.
Hij bedoelt dat de liefde van God, je meer vervult dan eten of drinken.
Dat is nogal een uitspraak.
Maar Jezus zegt het echt.
Zoek niet naar eten dat je buik vult, maar zoek naar mij.
Misschien is dat wel waarom in onze tijd veel mensen niet meer in God geloven:
Omdat we het zo goed hebben.
Genoeg eten op tafel, een mooi, groot huis, een goede tv.
Dat hébben we allemaal, en daarom hebben we God niet meer nodig.
Maar Jezus zegt: wat ik aan jullie wil geven, is méér dan brood.
Zelfs méér dan zekerheid, en veiligheid.
Méér dan een leven zonder problemen.
Ik ben het brood dat leven geeft.
Hou je met mij bezig. Dan zal je Gods liefde ontdekken.
Dan zal je ontdekken dat dat meer waard is dan al die andere dingen.
Je moet niet op zoek gaan naar eten waar je buik vol van raakt,
Maar waar je hart vol van raakt.
Amen.