Preken

Eerste Paasdag: de hemel raakt de aarde!

Tekst: Lukas 24:1-12

De Sabbat, de Joodse rustdag was voorbij.
Heel vroeg in de ochtend was een groepje vrouwen
op weg naar het graf,
Waar ze een paar dagen daarvoor het lichaam van Jezus hadden neergelegd.
Maria van Magdala, Johanna, Maria,
de moeder van Jakobus, en nog een paar vrouwen.
Ze wilden Jezus’ lichaam verzorgen.

Maar toen ze aankwamen bij het rotsgraf,
zagen ze dat de grote steen die ervoor lag was weggerold.
Snel gingen ze naar binnen.
Maar daar vonden ze alleen de doek die Jezus’ gezicht had bedekt.
Lukas, de verteller, weet al waarom.
Hij zegt: ze vonden het lichaam van de Heer Jezus niet.
Hij noemt Jezus heel bewust zo: ‘Heer’.
Hetzelfde woord waarmee ook God aangesproken wordt.

Waarom hij dat doet, dat wordt al snel duidelijk.
Want terwijl de vrouwen totaal verslagen zijn,
En geen idee hebben waar het lichaam van Jezus kan zijn,
Of wat ze nu moeten doen,
Staan er plotseling twee mannen bij hen.
Ze zien er prachtig uit, ze hebben stralende gewaden aan.
Feestkleding, lijkt het wel!
Ze schrikken enorm van deze mannen.
Wie zijn dat? Zijn het engelen? Wie kunnen ze anders zijn?
Ze buigen zich diep voor hen neer.
Maar de engelen, boodschappers van God, vragen:
waarom zoeken jullie de levende onder de doden?
De levende?
Ik denk dat de vrouwen het nauwelijks konden geloven.
Moet je eens voorstellen dat je erbij was.
Het was als een droom.
Maar toch: alles wees erop dat wat de engelen zeiden waar was.
Het open graf; de doek die Jezus’ gezicht bedekt had; de engelen.
Voor ons is het al bijna ongelofelijk, terwijl we het verhaal kennen!

Jezus is niet hier, hij is opgewekt!, zeggen de engelen vol blijdschap.
En ze herinneren de vrouwen aan wat Jezus zelf heeft gezegd:
Dat hij uitgeleverd zou gaan worden, dat hij gekruisigd zou worden.
En dat hij op de derde dag op zou staan uit de dood.

Langzaam begint het kwartje te vallen bij de vrouwen,
over alles wat Jezus gezegd heeft.
Ze herinneren zich die vreemde woorden van Jezus,
die ze toen niet goed begrepen.
Er was de laatste dagen zoveel gebeurd!
Zou het echt waar zijn, wat die engelen vertellen?

En plotseling is er geen twijfel meer.
De zorgen, het verdriet van de afgelopen dagen maakt plaats voor een onbeschrijfelijke blijdschap.
Jezus leeft! Hij leeft! Hij is opgestaan!

Totaal verrast en blij rennen ze terug naar de andere leerlingen.
Het graf is leeg! En hoor, wat ze tegen ons hebben gezegd!

De andere leerlingen hebben de engelen alleen niet gezien.
En ze vinden het een moeilijk te geloven verhaal.
Ze noemen het letterlijk grote onzin.
Best een begrijpelijke reactie.
Zo zouden wij denk ik ook reageren als ons zoiets verteld wordt.

Er is er maar één die hen op dat moment serieus neemt: Petrus.
Dezelfde Petrus die een paar dagen daarvoor Jezus verraden heeft.
Hij besluit om zelf te gaan kijken.
En bij het graf aangekomen,
ziet hij hetzelfde als de vrouwen hebben gezien.
Het graf is open. De doek die over Jezus’ gezicht lag ligt er nog,
maar hij ligt er zelf niet meer.
Petrus ziet de engelen niet,
hij heeft op dat moment alleen het verhaal dat de vrouwen hem hebben verteld.
Maar ook hij herinnert zich die woorden die Jezus heeft gezegd.
En verwonderd loopt hij weg bij het graf.
Zou het dan toch zo zijn?

En in al die pijn van de afgelopen dagen,
de schaamte die hij had om zijn verraad,
ontstaat een sprankje hoop.

(…) Pasen is het feest van de Opstanding.
Voor veel mensen is de opstanding van Jezus een van de moeilijkste dingen om te geloven.
Dat er een God is, iets of iemand,
dat wil er bij veel mensen nog wel in.
Iemand die achter het ontstaan van de wereld zit,
en achter het bestaan van mensen;
iets dat ons leven draagt. ->
Maar dat Jezus is opgestaan uit de dood.
Is het niet veel makkelijker om dat achterwege te laten?
Je kunt toch ook in God geloven zonder dat dat nodig is?
En toch is Pasen, het feest van de Opstanding van Jezus,
al sinds er christenen zijn het allerbelangrijkste en allergrootste feest dat we hebben.
Het is zo belangrijk voor wie wij zijn,
het zegt zoveel over onze identiteit,
dat wij nog steeds iedere week op die eerste dag van de week samenkomen.
Het is een feest dat ons mag verrassen met vreugde, met blijdschap,
net zoals de vrouwen daar voor het eerst door verrast werden bij het lege graf,
en Petrus daarna, en in de weken daarna zoveel anderen.
Wat maakt die Opstanding van Jezus zo belangrijk?
Omdat er iets gebeurt dat tegen alles in gaat.
Door het lijdensverhaal, en door Pasen, keert God alles om.
Alles, maar dan ook alles wordt op zijn kop gezet.

Het begon al door Jezus’ komst naar deze wereld.
Dat hebben we gevierd met Kerst.
Jezus heeft God dichtbij gebracht.
God werd een mens. Je kon hem zien, aanraken.
De mensen konden hem vragen stellen.
En Jezus vertelde de mensen: Gods Koninkrijk is aangebroken.
Dat betekent dat waar Jezus was, ook God aanwezig was.
Daar werden mensen door God aangeraakt.
Mensen die zichzelf niets waard vonden.
Mensen die ziek waren.
Mensen die gevangen zaten, die hun demonen niet meer de baas konden.
Waar Jezus was, daar merkten mensen dat God bij hen was.
Jezus bracht de hemel dichtbij.
Pasen is Kerst-plus. Met Pasen raakt de hemel de aarde.
Het is het begin van iets heel nieuws,
iets wat God altijd al voor ogen heeft gehad.

Jezus was echt dood. Daarover hoeft geen twijfel te bestaan,
want de Romeinen zouden echt niet iemand laten leven die mogelijk gevaarlijk voor ze was.
Maar hij is opgestaan. Hij leeft.
Na de gebeurtenissen waar we over hebben gelezen,
heeft Jezus zich laten zien,
aan zijn naaste leerlingen, maar ook aan meer dan 500 anderen.
Hij heeft gegeten met zijn leerlingen.

En toch, als je de verhalen leest,
dan is het lichaam van Jezus na de opstanding anders dan ons lichaam.
Maria mocht hem nog niet aanraken, lezen we in Johannes.
Jezus verschijnt zomaar midden tussen zijn leerlingen,
terwijl de deur dicht zit.
En zijn leerlingen herkennen hem niet meteen.
Pas als ze de gaten voelen in zijn handen, en de wond in zijn zij,
waar hij met een speer gestoken was,
pas dan geloven ze dat hij het echt is.

De opstanding van Jezus is nog meer dan een lichaam dat tot leven gewekt wordt.
Dat is op zich al wonderlijk genoeg.
Jezus is een nieuwe Schepping.
In hem maakt God een nieuw begin.
De dood heeft geen macht meer over hem, over zijn lichaam.
In zijn lichaam zijn de krachten die ons leven bepalen,
van ziekte, pijn en dood, verbroken.
Overwonnen. Omvergeworpen.
Dit nieuwe begin, deze nieuwe Schepping, stroomt over van liefde.
Dat zie je als je de verhalen leest over de ontmoetingen die mensen hebben met Jezus na zijn opstanding.
Zijn leerlingen zijn bedroefd, beschaamd en bang.
Maar Jezus komt in hun midden en zegt: wees niet bang.
Ik ben met jullie.
Hij loopt op met leerlingen die gedesillusioneerd wegtrekken van Jeruzalem,
laat ze zien wie Hij is.
Hij praat met Petrus, die hem heeft verraden,
en vergeeft hem.

Jezus’ opstanding laat zien welk doel God voor ogen heeft met ons.
Voor hij aan het kruis ging bracht Jezus Gods Koninkrijk dichtbij.
Maar met zijn opstanding krijgt het ook daadwerkelijk voet aan de grond.
Deze wereld heeft te maken met iets nieuws. Een nieuwe kracht.
Eén die ingaat tegen alles wat ons leven tot nu toe bepaalde.
Eén die ons in de vrijheid wil zetten. Die ons heel wil maken.

Jezus’ lichaam is een belofte.
Want zoals Hij is, dat is hoe God ook ons wil maken.
Mensen over wie de dood en het lijden waar we mee te maken krijgen,
geen macht meer hebben.

Je kunt je afvragen: als dat zo is, waarom zien we daar dan nog zo weinig van?
Juist de afgelopen week kregen we weer te maken met zoveel geweld.
2000 jaar later lijkt er nog maar zo weinig veranderd in deze wereld.

Jezus’ opstanding is niet het einde van het verhaal.
Het is pas het begin.
God heeft de machten van deze wereld verslagen.
Zijn heerschappij begint.
Maar door het verhaal van het kruis wordt al zichtbaar:
God is geen God is die ons door geweld wil dwingen om te doen wat Hij van ons wil.
God werkt juist door het kleine heen, door het zwakke.

Toen ik deze week op internet aan het kijken was,
vond ik een mooi citaat van Henri Nouwen,
die tijdens zijn leven een priester was in de Rooms-Katholieke Kerk.
Hij schrijft: de grote uitdaging van ons geloof,
is om ons te laten verrassen door vreugde.
Om ons te laten verrassen door een kleine bloem,
die haar schoonheid laat zien, midden in een droge woestijn;
en ons te laten verrassen door die enorme helende kracht
die steeds maar weer komt, als een bron van fris water,
zelfs in de diepte van onze pijn.

Pasen laat daar iets van zien.
Tegen de verwachting van iedereen in doet God iets groters,
dan wie dan ook ooit had kunnen beseffen!
Jezus was dood, maar Hij leeft,
en in Hem doet God een geweldige belofte.
Dat de dood ook over ons geen vat meer zal hebben.
Dat zijn nieuwe wereld zal aanbreken,
waarin geen pijn en geen verdriet meer is.

En ook dat Hij nu al aanwezig wil zijn in ons leven,
Op een manier zoals die bloem in de woestijn,
waar Henri Nouwen over spreekt.
In onze pijn, in ons verdriet, in onze uitzichtloosheid en wanhoop,
mogen we ons, totaal onverwachts, laten verrassen door vreugde.
Laten verrassen door de God die een nieuw begin wil maken,
ook in ons leven.
In Jezus’ opstanding komt de hemel dichtbij,
en raakt God ons gebroken bestaan aan.
Dat is het wonder, de verrassing van Pasen!
Amen

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *