Een zaaier ging uit om te zaaien…
Een zaaier ging uit om te zaaien…

Een zaaier ging uit om te zaaien…

Tekst: Lukas 8:1-15

Geliefde gemeente van Jezus Christus,

Ik ben benieuwd hoe deze gelijkenis van Jezus overkomt als je zelf een boer bent.
Misschien denk je bij het lezen wel:
nou, die boer waar Jezus over vertelt is geen hele goede boer.
Hij zaait op de weg, hij zaait op rotsgrond, hij zaait tussen het onkruid.
Landbouw nu is sowieso een hele andere bezigheid dan landbouw in de tijd van Jezus!
In die tijd waren er geen trekkers met GPS.
Er was geen groot bedrijf, zoals Agrifirm, of 4 Farmers, dat je voorzag van de goede bestrijdingsmiddelen om onkruid tegen te gaan.
Wat je nog wel ziet, dat zijn de vogels, die achter een trekker aan vliegen als er gezaaid wordt.
Dat is iets van alle tijden.

Maar de gelijkenis van Jezus gaat niet over de methode van landbouw.
De zaaier in de gelijkenis is geen slechte boer.
Het enige dat je van hem kan zeggen, is dat hij overál probeert te zaaien,
zelfs op plekken waarvan hij wéét dat het niks op zal leveren.
De akkers waar hij op zaait zijn vast niet zoals de mooie rechte akkers hier.
Er loopt geen asfaltweg langs, maar een zandpad, dat kronkelt.
Het is niet mooi vlak.
Hier en daar ligt een rots, of er liggen stenen in het land.

De zaaier loopt over zijn land.
Hij zaait, en het zaad komt overal terecht.
Er valt zaad op de weg, waar het blijft liggen, en het wordt platgetrapt, en opgegeten door de vogels.
Er valt zaad op plekken waar maar een dun laagje grond ligt, met rotsgrond eronder, zodat het geen wortel kan schieten.
Het komt snel op, het groeit snel, het lijkt heel wat, maar als de wind eroverheen komt of de zon er te fel op schijnt is het weg.
Er valt zaad tussen de distels, waar het wordt verstikt.
Én er valt zaad in vruchtbare grond, waar het groeit en vrucht draagt.

Wat Jezus in zijn gelijkenis vertelt, dat zie je gebeuren als hij rondtrekt.
Jezus trekt rond, in de dorpen en in de steden.
Overal waar hij komt, vertelt hij over het Koninkrijk van God.
Dat woord, Koninkrijk, dat kun je heel erg letterlijk nemen.
De mensen in de tijd van Jezus geloofden dat er een Koning op zou staan,
Die recht en vrede zou brengen.
Die letterlijk het Koninkrijk van God zou stichten.

Jezus vertelt vaker over het Koninkrijk als over een zaadje, dat langzaam groeit.
Daarmee wil hij zeggen:
dat Koninkrijk van God, dat zit heel anders in elkaar.
Dat is niet létterlijk een Koninkrijk, dat met geweld veroverd moet worden.
Het Koninkrijk van God is een zaadje dat gezaaid wordt.
Een plant die geplant wordt.
En het groeit.
Het Koninkrijk van God gaat over dat God mensen verandert.

Jezus trekt rond, en zaait het goede nieuws over God.
En als hij dat doet, zie je gebeuren waar hij in de gelijkenis over vertelt.
Er zijn plekken waar de mensen niet naar hem willen luisteren.
Bijvoorbeeld in het verhaal waar we pas uit hebben gelezen,
als Jezus in Nazaret komt, zijn geboorteplaats.
Als Jezus daar deelt dat Hij de Messias is, zeggen de mensen:
wie denk je wel dat je bent?
Dat is een voorbeeld van de zaaier die zaait, maar het zaad valt op de weg.
Het landt niet. De mensen willen het niet horen.
Ook veel Farizeeën en Schriftgeleerden staan sceptisch tegenover Jezus.
Die man is een leugenaar!, zeggen ze.

Maar er zijn veel meer voorbeelden van dat het wél landt.
Dat Jezus’ aanwezigheid, de dingen die hij doet, en zegt,
iets doet met de mensen die hij tegenkomt.
Als Jezus bij Simon in de boot stapt, en zegt:
Kom achter mij aan, Simon.
Ik maak van jou een visser van mensen.
Ook al vindt Simon zichzelf dat niet waard.
En denkt iedereen: wat moet Jezus met die visser?
Als een vrouw, die bij iedereen slecht bekend staat,
geraakt wordt door de liefde waar Jezus over spreekt.
Terwijl verder niemand haar ziet staan.
Als Jezus zit te eten, komt zij de ruimte binnen,
En ze zalft zijn voeten met dure olie,
omdat ze zo dankbaar is dat hij haar zíet, en lief heeft. Hij haar vergeeft.

Als Jezus de dienaar geneest van een Romeinse hoofdman.
Als Jezus langs een tollenaar loopt, een belastingbeambte, en zegt: volg mij.
En die tollenaar zijn kantoor achter laat en zomaar Jezus achter Jezus aan gaat.

En ook de vrouwen, die in het begin van de lezing van vandaag worden genoemd, waren door Jezus genezen. Ze gaan achter hem aan.

Heel veel mensen, vanuit de dorpen en steden waar hij geweest is
komen naar hem toe,
Om naar hem te luisteren.
Omdat ze door zijn boodschap geraakt zijn.
Dat is een bijzondere groep mensen, die daar bij elkaar komt om naar hem te luisteren.
Iedereen door elkaar.
Joden, Romeinse soldaten, Farizeeën en Schriftgeleerden, vissers, tollenaars, gewone mensen. Armen, rijken. Iedereen.
Jezus is als de zaaier in zijn eigen gelijkenis.
Hij loopt rond, en zaait overal het goede nieuws over God, die van de mensen houdt.
En op de gekste plekken komt het zaad op, en het groeit.

Een deel van het zaad valt langs de weg, het wordt vertrapt,
Het wordt door vogels opgegeten,
De mensen luisteren niet.
Maar er zijn ook veel mensen die wél luisteren.

In de gelijkenis van Jezus zit juist voor die mensen een waarschuwing.
Let op! Luister naar mijn woorden.
Want het is niet vanzelfsprekend dat dat zaadje, dat in je is geplant,
Uitgroeit, en ook weer vrucht draagt.
Daar is het namelijk wel voor bedoeld!

Er is zaad dat op de weg valt, dat wordt vertrapt en door de vogels wordt opgegeten.
Dan zijn mijn woorden helemaal niet geland, zegt Jezus.

Maar ook als ze wél iets met je doen, als je geraakt wordt door de liefde van God,
Dan zijn er nog dingen die in de weg zitten dat het in je kan groeien,
En vrucht kan dragen.

Want die liefde van God, die is bedoeld om je te veranderen.
Om als een zaadje te ontkiemen, en te groeien, in jou.

Maar er zijn dingen die dat in de weg kunnen staan.

Bijvoorbeeld als het zaad valt op rotsachtige grond.
Jezus legt aan zijn leerlingen uit wat hij daarmee bedoelt.
Hij bedoelt dat mensen zijn woorden vol blijdschap aannemen.
God houdt van mij!
Maar het schiet geen wortel.
Het houdt geen stand als er tegenslag komt.

Zaad heeft goede grond nodig om in te kunnen groeien.
Die grond, daar haalt een plant voeding uit.
Als dat er niet is, en de zon schijnt op de plant, dan droogt hij uit.

Ik moet denken aan de woorden van Psalm 1.
Wie zich verdiept in de woorden van God,
zal zijn als een boom,
geplant aan stromend water.
Op tijd draagt hij vrucht,
zijn bladeren verdorren niet.
Alles wat hij doet komt tot bloei.

Je geloof heeft een voedingsbodem nodig.
Je geloof heeft het nodig dat je ermee bezig bent.
Dat je het voedt.
En dat kan op heel veel manieren.
Bijvoorbeeld door uit de Bijbel te lezen.
Of te bidden, tijd door te brengen met God.
Of om samen te komen met andere mensen die geloven,
Zoals wij hier doen.
Door er wel eens met elkaar over te praten,
ook al vind je dat spannend, om daar woorden aan te geven.
Of mee te doen met een Bijbelgroep.
Of om naar een podcast te luisteren.
Er zijn zoveel manieren óm dat te doen.
Maar het is wel belangrijk dát je het doet.

Want het gaat erom dat als het moeilijk word,
Dat je dan steviger in je schoenen staat.
Zolang alles goed gaat is er niets aan de hand.
Maar als het moeilijk wordt, als je tegenslag krijgt,
Dan heb je iets om op terug te vallen.
Dan weet je waar je moet zijn.
Wat is het fijn dat ik nu kan bidden.
Dat ik een plek heb om naartoe te gaan.
Geloof heeft een goede voedingsbodem nódig.
Anders houdt het niet stand.
Het zaad valt op rotsachtige grond,
het schiet geen wortel.

Jezus noemt nog een ander voorbeeld,
wat het in de weg kan zitten dat de liefde van God in jou groeit, en vrucht kan dragen.
Hij zegt: een deel van het zaad viel tussen de distels,
en toen die opschoten verstikten ze het zaad.

Wat doet onkruid?
Onkruid groeit altijd en overal.
Het is wat natuurlijk groeit op de plek waar jij met zorg iets hebt gezaaid.
Als je onkruid niet weghaalt, dan neemt het de plek in van wat jij hebt gezaaid.
Dan wordt de plant verdrongen.

Jezus zegt dat zorgen, en rijkdom, en de genoegens van het leven, kunnen zijn zoals dat onkruid.
Als Jezus het heeft over zorgen, dan heeft hij het over geldzorgen.
En niet: kan ik mijn energierekening wel betalen?
Maar: hoe zorg ik dat ik mijn schaapjes op het droge heb?
Het is dus een rijtje dat bij elkaar hoort.
Zorgen, rijkdom, de genoegens van het leven.
In de Bijbel in gewone taal staat het heel mooi:
Mensen willen rijk zijn en een prettig leven hebben.

Wat is daar nou mis mee? Hoe kan dat nou je geloof in de weg zitten?
Nou, blijkbaar is het zoals met dat onkruid.
Het groeit natuurlijk.
Mensen om je heen zijn er mee bezig. Je bent er zelf mee bezig.
Met zorgen dat je niks tekort komt.
Spullen verzamelen. Dingen willen hebben.

Ik ken een mooi liedje van Elly en Rikkert:
Kom niet aan m’n auto, die is van mij
Kom niet aan m’n fototoestel, dat is van mij
Kom niet aan m’n centen, die zijn van mij
Kom niet aan m’n rente, die is van mij
Niet aan m’n garantie
Niet aan m’n vakantie
Hou in hemelsnaam je handen thuis
Kom niet aan m’n voorkeur
Kom niet aan m’n voordeur
Kom niet aan m’n huis

Ga liever ergens anders praten
Probeer m’n buurman maar een keer
Want als ik alles los moest laten
Had ik totaal geen leven meer

En op de achtergrond hoor je de stem van Jezus:
Zie, ik sta aan de deur en ik klop.

Ik vind dat een hele sterke tekst.
Omdat je daarin proeft:
Eigenlijk zijn wij heel erg gehecht aan dat we het goed hebben.
Aan onze spullen, aan onze vakantie.
Het gaat er niet om dat dat allemaal slechte dingen zijn.
Alleen waar Jezus voor waarschuwt, is dat het de plek van God in kan nemen in je leven.
Dat dát wordt waar je voor leeft.
En dat kan in de weg zitten dat de liefde van God vrucht draagt in jou.

Als je zo bezig bent met zorgen dat je genoeg hebt,
met rijk zijn, en een prettig leven hebben,
Dan kun je uit het oog verliezen waar het echt om gaat.

Als laatste zegt Jezus:
Er is ook zaad dat valt in vruchtbare aarde.
Als dat zaad opschiet, draagt het honderdvoudig vrucht.
Dat zijn de mensen die met een goed en eerlijk hart naar het woord hebben geluisterd,
het koesteren,
en door standvastigheid vrucht dragen.

Wat ik mooi vind aan het beeld van zaaien, dat Jezus gebruikt,
Is dat zaad groeit uit zichzelf.
Het is niet iets waarvan je er zelf voor kan zorgen dát het groeit.
Het is het Koninkrijk van God.
Wat je kunt doen, is de liefde van God ontvangen,
En je erdoor láten veranderen.
Je kunt het zaad van Gods liefde dat in je gezaaid wordt wel koesteren.
Zorgen dat het genoeg voeding krijgt.
Dat andere dingen het niet overstemmen, overwoekeren.

In alles wat Jezus zegt, klinkt door dat je geloof iets met je mag dóen.
Dat het verandert hoe je in het leven staat.
Dat het verandert hoe je naar de dingen kijkt,
En niet in de laatste plaats, hoe je naar jezelf kijkt.

Als jij weet dat er een God is die jou lief heeft,
Die jou zo lief had, dat Hij alles voor jou wilde geven, zelfs zijn eigen zoon,
Dan mag je je daardoor laten veranderen.
Want als God jou lief heeft, en je wil vergeven,
wie ben jij dan om jezelf niet lief te hebben, en te vergeven?
Als God álle mensen zo lief heeft,
wie zijn wij dan om niet ook te proberen om de mensen om ons heen lief te hebben?

Gods liefde is als een zaadje dat in ons geplant is.
God wil Zijn Koninkrijk in ons laten groeien.
En ons van binnenuit veranderen.
Zodat wij steeds meer op Hem gaan lijken.
Zijn liefde mogen verspreiden,
En vrucht mogen dragen.
Amen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *