Doopdienst Jonathan Lenting – Ik laat je niet los
Teksten: Jesaja 43:1-3; 1 Johannes 4:7-12
Geliefde gemeente van Jezus Christus,
Soms heb je van die verzen in de Bijbel, die zo mooi zijn,
dat je ze op kaartjes kunt zetten, die je aan iemand stuurt.
Of dat je ze als doop- of trouwtekst kunt gebruiken.
Omdat ze zo bemoedigend zijn.
Bijvoorbeeld:
-Niets kan jou scheiden van de liefde van God.
-Kom tot mij, allen die vermoeid en belast zijn. Ik zal je rust geven.
-Mijn plan met jullie staat vast – spreekt de HEER. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: ik zal je een hoopvolle toekomst geven.
Die laatste hebben we gelezen in de trouwdienst van Henk en Lisette.
En zulke teksten,
daar past de tekst uit Jesaja die we vanmorgen hebben gelezen ook bij:
Wees niet bang, want ik zal je vrijkopen,
ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij!
Moet je door het water gaan – ik ben bij je;
of door rivieren – je wordt niet meegesleurd.
Moet je door het vuur gaan – het zal je niet verteren,
de vlammen zullen je niet verschroeien.
Want ik, de HEER, ben je God,
de Heilige van Israël, je redder.
Het ís een prachtige tekst. Waarin God een hele mooie, diepe belofte doet.
Wat je ook gebeurt: ik ben bij je.
En toch werkt het niet helemaal zo als je de Bijbel leest.
Want als je een tekst als deze leest, is het ook belangrijk om de context te lezen.
Te lezen wat eromheen staat.
Vooral wat er hiervóór gezegd wordt.
Tegen wie zegt God deze woorden?
En waarom?
In wat voor situatie?
Jesaja is een Bijbelboek dat is ontstaan rond de zesde eeuw voor Christus.
De tijd van de Babylonische ballingschap.
Jeruzalem was aangevallen en geplunderd door een groot rijk, het Babylonische rijk.
De tempel was verwoest.
Een groot deel van de bevolking was in gevangenschap weggevoerd.
Ze moesten in een vreemde omgeving een heel nieuw bestaan opbouwen.
Je kunt je er bijna geen voorstelling van maken hoe ontwrichtend dat geweest moet zijn!
Hoe ontworteld de mensen zich gevoeld moeten hebben!
Hoe onzeker.
Zouden ze ooit nog terug kunnen keren?
En weet je wat de profeet Jesaja dan zegt over God?
Dat is nog het heftigste.
Hij zegt dat God dat heeft laten gebeuren.
Twee verzen voor dit mooie gedeelte dat we hebben gelezen.
Wie heeft Jakob tot buit gemaakt,
Israël uitgeleverd aan plunderaars?
Is het niet de HEER,
hij tegen wie wij hebben gezondigd?
Zij wilden niet de weg gaan die hij wees,
niet luisteren naar zijn onderricht.
Nou, dat is een tekst die je niet zo snel op een kaartje zet!
Dat kun je ook maar beter niet doen 😉
Het klinkt ontzettend hard, hoe dat er staat.
Maar het is wel goed om je te beseffen:
het is geen willekeur van God, dat hij dat heeft laten gebeuren.
Zo van: ik ben boos op jullie, dus ik zal jullie eens flink straffen!
De Babylonische ballingschap is meer te vergelijken met een woestijnervaring.
Als het leven goed gaat, als alles vanzelf gaat,
dan hoef je er ook niet over na te denken.
Maar als je een moeilijke periode in je leven doormaakt,
dan kan dat je dwingen om kritisch naar jezelf te kijken.
Wat de dingen zijn die jij altijd belangrijk maakte in je leven?
En was dat terecht, dat je dat deed?
Waren andere dingen niet eigenlijk veel belangrijker?
Je familie? je vrienden? God?
God houdt van zijn volk, van de mensen uit Israël.
Maar houden van is niet hetzelfde als zeggen:
ik vind alles prima wat jullie doen.
Hij had de mensen uit zijn volk duidelijke wetten gegeven.
Om te zorgen dat de mensen rechtvaardig met elkaar omgingen.
En om te zorgen dat de mensen zich op Hem bleven richten.
Wetten als: draag zorg voor wezen en weduwen.
Bouw geen beelden van vreemde goden, kniel daar niet voor neer.
Ga goed met elkaar om.
Heb oog voor wat Ik voor jullie heb gedaan!
Voor hoeveel ik om jullie geef.
Jullie moeten mij vertegenwoordigen bij de volken, de mensen om je heen.
Leef naar mijn wetten, zodat de mensen om jullie heen kunnen zien wie Ik ben.
Dát ik een goede en rechtvaardige God ben.
Maar de mensen uit Israël hadden daar steeds minder een boodschap aan.
Ze wilden niet luisteren, niet zien.
Ze gingen hun eigen gang.
Hun koningen buitten hun onderdanen uit.
Voor de armen werd niet meer gezorgd.
Overal werden beelden en monumenten opgericht voor vreemde goden.
God raakte steeds verder uit beeld.
Terwijl God juist verlangde dat ze een voorbeeld zouden zijn voor de mensen en de volken om ze heen!
Dat mensen naar Israël toe zouden gaan, en zouden zeggen:
Wie is jullie God? Daar wil ik ook in geloven!
God is boos, en teleurgesteld.
Steeds weer stuurt hij mensen, profeten, die zeggen dat het anders moet.
Maar de mensen hebben daar steeds minder een boodschap aan. Ze wijzen Hem af.
En dan doet God iets heel opvallends.
Hij laat zien dat Hij niet net zo is als de goden waar de volken om Israël heen in geloven.
Goden die heel grillig zijn.
Die gewoon doen waar hun pet naar staat.
Goden wiens gunst je af kunt kopen door offers te brengen.
Goden die, als ze in een slechte bui zijn,
je zonder reden in rampspoed kunnen storten.
Het klinkt heel tegenstrijdig:
God houdt van zijn volk.
En juist daarom laat Hij toe dat de mensen als gevangenen worden meegenomen naar een ver land.
Hoe kun je dat met elkaar rijmen?
Als mensen kunnen wij niet altijd overzien wat Gods bedoeling ergens mee is.
Ik denk ook dat je moet uitkijken om daar zelf conclusies over te trekken.
Bijvoorbeeld als iemand iets ergs overkomt, dat je dan zegt:
God zal daar wel een bedoeling mee hebben!
Ik denk niet dat dat altijd zo is.
Maar toch kún je soms achteraf zeggen dat iets wat veel pijn heeft gedaan,
of veel verdriet, je toch iets heeft gebracht.
Het is deel geworden van wie je bent.
Het heeft je gemaakt tot wie je nu bent.
Misschien kun je zelfs zeggen:
Ik denk dat God er een bedoeling mee had.
Dat het ergens goed voor is geweest.
Dat kan een ander nooit over jou zeggen!
Maar dat kun je zelf zo ervaren.
God laat het toe dat zijn volk in gevangenschap wordt weggevoerd.
En dat doet Hij omdat Hij van ze houdt.
Dat klinkt toch tegenstrijdig?
En toch is het zo.
Hij doet het, omdat Hij ze wil laten zien dat ze niet zonder Hem kunnen.
Hij wil dat ze hun verantwoordelijkheid nemen, en zeggen:
We hebben verkeerde keuzes gemaakt.
Maar we willen Uw volk zijn!
En Hij wil ze iets laten zien,
juist op die verre, vreemde plek,
zo ver van hun thuis, en van de tempel:
Dat Hij ze niet alleen zal laten.
Dat Hij ze nooit aan hun lot over zal laten.
Hij zegt: ik zal jullie weer thuis brengen.
En dan zal het goed zijn.
En zullen jullie zien dat ik écht God ben!
Want ook al gaan jullie een andere weg dan ik voor jullie wil, ik blijf jullie God.
En dan komt die prachtige tekst die we hebben gelezen:
Dit zegt de HEER,
die jou schiep, Jakob,
die jou vormde, Israël:
Wees niet bang, want ik zal je vrijkopen, ik zal jullie bevrijden!
Want ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij!
Moet je door het water gaan – ik ben bij je;
of door rivieren – je zult niet worden meegesleurd.
Moet je door het vuur gaan – het zal je niet verteren,
de vlammen zullen je niet verschroeien.
Want ik, de HEER, ben je God,
de Heilige van Israël, je redder.
Het ís een moeilijke tijd voor jullie.
Maar dat betekent niet dat ik hier niet bij jullie ben.
Jullie blijven bij mij horen.
Wat is nou de link van dit verhaal, met ons?
Met ons leven?
En met deze dienst vandaag, waarin wij Jonathan mochten dopen?
Henk en Lisette,
jullie hebben er heel bewust voor gekozen om Jonathan te laten dopen.
Want je verlangt dat zijn leven verbonden mag zijn met God.
Hoe het ook gaat, hoe zijn toekomst er ook uit ziet:
Dat Hij mag weten dat God met hem meegaat.
Jullie willen dat zijn leven is verbonden met Jezus.
Die ons liet zien hoe ontzettend lief God ons had:
Dat Hij zelfs zijn eigen zoon wilde geven,
Om ons in zijn armen te kunnen sluiten.
En jullie willen dat zijn leven is verbonden met de Heilige Geest.
Dat Jonathan mag uitgroeien tot een jongen, een man,
die God kent, zoals jullie Hem kennen.
En die zich, in zijn keuzes, door zijn geloof in God laat leiden.
Jullie hebben hem als kind laten dopen,
omdat jullie geloven dat God ons liefheeft, al voordat wij Hem lief hebben.
Maar jullie hopen ook dat Hij op een dag zelf de keuze mag maken,
om in God te geloven, en zijn leven met Hem te gaan,
zoals dat voor jullie ook een keuze was.
En als je dat doet, dan mag je erop vertrouwen dat God ook tegen Jonathan zegt:
ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij!
Zelfs al moet je door het water gaan – ik ben bij je;
of door rivieren – je wordt niet meegesleurd.
Zelfs al moet je door het vuur gaan – het zal je niet verteren,
de vlammen zullen je niet verschroeien.
Want ik, de HEER, ben je God,
de Heilige van Israël, je redder.
Dat is tegelijk een geweldige belofte, en ook een opdracht.
Dat geldt voor ons allemaal, als wij ook gedoopt zijn.
Het is een belofte dat God je nooit los zal laten.
Maar het betekent ook dat God verlangt dat je je leven met Hem gaat.
Dat zijn leven in jou zichtbaar mag worden.
Dat je van Hem houdt, en van de mensen om je heen.
Dat je met vallen en opstaan, soms hard vallen,
Achter hem aan probeert te gaan.
Maar het is vooral ook een belofte.
Want je hoeft dat niet op eigen kracht te doen.
Je hoeft je liefde voor God nooit te bewijzen.
Hij heeft jou al liefgehad, voordat jij Hem liefhad.
En dat heeft Hij laten zien door zelf alles voor ons op te geven,
omdat Hij van ons hield.
Zelfs zijn eigen zoon.
Zijn eigen leven.
Zoveel liefde heeft God voor ons over.
Dat mag Jonathan zijn leven lang dragen.
En dat mag jullie dragen,
als jullie hem je geloof proberen voor te leven, en mee te geven.
God houdt van Hem, en van jullie.
En wat er ook gebeurt, wat je omstandigheden ook zijn,
Zelfs al ga je zelf een andere weg,
Of gaat het niet zo makkelijk als je had gehoopt,
Of gebeuren er juist dingen in je leven waar je het moeilijk mee hebt,
Die je maar moeilijk kunt begrijpen:
God laat je niet los.
Dat belooft Hij.
Aan Jonathan.
Aan jullie.
En aan ons allemaal.
Amen.