John Lapré – De Veilige Kerk
Inleiding
In zijn inleiding schrijft John Lapré over zijn doel met dit boek. Het gaat over de vraag: hoe ga je als ‘spoorzoekende’ gemeente om met een homo of lesbienne die aan de poort staat? Hij zegt: we hebben niet altijd pasklare antwoorden, er is geen handboek voor alle moeilijke vragen waar je als christen mee te maken kunt krijgen. Zoeken naar antwoorden is spoorzoeken, vanuit het gebod om God lief te hebben, en je naaste lief te hebben als jezelf.
Je kunt zoeken naar waarheid, maar het is nog mooier om de waarheid te zoeken vanuit liefde. Want zoeken naar de waarheid zonder de liefde die Jezus heeft laten zien, kan veel kapot maken. Liefde zonder waarheid heeft een wankele basis. Waarheid zonder liefde heeft geen zeggingskracht.
• John vertelt in het boek over zijn ervaringen toen bekend werd dat hij homo was bij mensen om hem heen. Denk je dat dat meespeelt bij hoe hij in zijn inleiding mensen aanspoort om de waarheid te zoeken vanuit liefde?
Hoofdstuk 1 – Omgang met homo’s
Zie de mens! – Jezus ziet Zacheüs, en roept hem bij zijn naam. De beleving gezien en gehoord te worden raakt de diepste kern van ons mens-zijn. Dat ben ik! Ik besta! En dat is nu net waar veel christelijke homo’s behoefte aan hebben. Het mooiste cadeau dat aan een worstelende homoseksuele jongere of oudere kan worden gegeven, is het gevoel geven hem te zien staan. Als mens. Het is belangrijk om iemand niet alleen te zien als ‘homo’, maar in eerste plaats als ‘mens’. In de inleiding zegt John: je hebt het over iemands identiteit, niet alleen over iemands seksualiteit. Daarom is de tijd nemen, samen zoeken, zelf je worsteling delen, ontzettend belangrijk. Wie ontvangt in de liefde van Christus, zal een blije stemming creëren.
Radicale gastvrijheid – Jezus loopt rond met gespitste oren, open ogen en een hart vol warmte. Hij pikt signalen op. Zo, zegt John, moeten kerken ook goed kijken naar wie er bij ze op de drempel staan. En ze niet onbewust wegsturen, of ze weg laten gaan, omdat dat de gemakkelijkste weg is. Maar bewust uitnodigend en liefdevol zijn. Een waarheidsclaim mag er niet voor zorgen dat iemand met de staart tussen de benen de gemeenschap verlaat. Ieder hoort erbij. Wat niet de kern van het evangelie raakt, mag nooit een breekpunt zijn of homo’s ‘in de luwte’ dwingen. Net als alle andere gelovigen maken zij volwaardig deel uit van de gemeenschap.
• Hoe komt het dat homo’s en lesbiennes soms het gevoel hebben niet ‘gezien’ te worden?
De hogere weg – John vertelt over zijn ouders, die van hem bleven houden toen hij uit de kast kwam. Ze zijn het niet altijd eens met de keuzes die hij maakt. Maar ze spannen zich in om hem thuis te laten voelen. Zelfs al wordt dat door anderen veroordeeld.
Zo is de liefde van Jezus ook. Jezus ging naar Zacheüs, ook al werd dat door anderen veroordeeld. Tegen omstandigheden en veroordeling van anderen in blijft de liefde van Jezus overeind. Jezus veroordeelt niet, dreigt niet en eist niet dat anderen het met hem eens zijn.
Er bestaan religieus geijkte paden. Maar soms is het pad van de liefde een hogere weg. Wie op die weg probeert te lopen, zoekt naar wat God van hem of haar vraagt, en heeft tegelijk oog voor wie op zijn of haar pad komt. Dat kan een spannende reis zijn, buiten je comfortzone. Maar wel een die je uitdaagt om Bijbelteksten nog eens op te pakken en tegen het licht te houden.
Het is niet altijd makkelijk om onze medemens in liefde te omarmen. Het kan ons veel kosten. Maar we wandelen onder de zegenende handen van God, ook al is de prijs hoog. Het is beter de gunst van mensen te verliezen, dan uit angst voor reacties uit onze omgeving het goede na te laten.
• Hoe kwam het dat Jezus het niet belangrijk vond wat anderen van Hem dachten?
• Wat kunnen wij van de manier waarop Jezus omging met Zacheüs leren over de plek en de ruimte die wij homo’s en lesbiennes kunnen geven in de kerk?
Hoofdstuk 2 – Vangnet achter mijn ziel
In het tweede hoofdstuk van zijn boek vertelt John zijn persoonlijke verhaal. Dat is voor hem kwetsbaar en confronterend. Maar hij zegt: sommigen hebben nooit iemand in het leven gehad die met hen opliep en de openheid opzocht. Daarom is het belangrijk om aandacht te hebben voor hun persoonlijke verhaal.
Zijn persoonlijke verhaal begint met het verhaal van zijn jeugd. John groeide op in een veilige, gelovige en beschermde omgeving. Toen hij ging studeren ontdekte hij dat de wereld uit een bonte mengelmoes van religies, denkbeelden en benaderingen bestaat. Dit maakte dat hij vragen ging stellen over zijn geloof, maar ook dat hij des te sterker ging geloven. Het was een zoektocht voor hem hoe hij zeker kon weten dat hij een kind van God was. Totdat hij een boekje las, waarin stond dat geloven en voelen twee verschillende dingen zijn. Hij besloot te geloven, en toen volgde ook het gevoel dat God er is. Hij was hier veel mee bezig, zelfs zo dat hij naast zijn studie en later zelfs full time ook optrad als spreker in kerken.
Rond zijn veertiende kwam John erachter dat hij op jongens viel. Dat was door de jaren heen een grote worsteling voor hem. Hij zat vol vragen, maar kon er geen kant mee op. Hij dacht dat de hele wereld tegen hem was. Hij voelde de homoseksuele geaardheid tot in de kern van zijn bestaan. Hij kon er onmogelijk omheen. Maar hij wist niet hoe hij om moest gaan met zijn geaardheid. Vanuit zijn geloof stelde hij zichzelf de vraag: zou ik nooit van iemand mogen en kunnen houden, zoals een man in een heteroseksuele relatie van zijn vrouw houdt? Hij nam zijn vrienden in vertrouwen, maar was er ook erg bang voor dat ook anderen erachter zouden komen, en dat dat het einde zou zijn van zijn werk als voorganger. Daarom besloot hij in therapie te gaan, in de hoop dat hij zijn homoseksuele relatie om kon buigen tot een heteroseksuele relatie.
• Voor veel homo’s en lesbiennes is het een eenzame worsteling als ze zelf achter hun geaardheid komen. Hoe kun je er op zulke momenten toch voor ze zijn?
Tijdens deze therapie kreeg John allerlei verklaringen voor zijn geaardheid. De behandelaar legde uit dat homoseksualiteit en een homorelatie niet voldoen aan wat God met mensen wil. Volgens de begeleider zou het kunnen dat hij tot zijn dood moest strijden tegen zijn geaardheid, en een weg zou moeten zoeken om celibatair door het leven te gaan. Maar daar faalde hij in. Het lukte hem niet, en dat maakte hem boos, verdrietig en moedeloos. Hij leerde om zijn homoseksuele gevoelens te accepteren, maar geen homo te zijn. Maar het begon steeds meer te wringen. Hij schrijft: terugkijkend denk ik dat er het sluimerende gevoel ontstond dat liefde niet verwerpelijk is, ongeacht op wie het specifiek gericht is. Ik ben gaan geloven dat ik op aarde lief mag hebben en liefde mag beleven. En dat het mogelijk is om ook in een homoseksuele relatie de ander onvoorwaardelijk en zonder iets terug te verwachten lief te hebben. In de Bijbel vond hij geen belemmering voor een duurzame relatie van liefde en trouw tussen mensen van hetzelfde geslacht. Daarnaast zegt hij dat er vaak al snel wordt ingezoomd op hoe seksualiteit wordt beleefd in zo’n relatie. Volgens hem is dat verkeerd. Dat is iets heel persoonlijks, voor homo’s en hetero’s. Hij ziet het menselijke lichaam van een man of van een vrouw als een prachtig, hemels geschenk, dat door de goede zorg van God gekoppeld wordt aan een ander mensenlichaam. Daarin zit iets paradijselijks. Het is puur, in al zijn intimiteit.
• Begrijp je John’s zoektocht naar hoe hij met zijn geaardheid om moest gaan?
• Wat zou je op dat moment tegen hem willen zeggen?
Hoewel hij zichzelf meer en meer accepteerde, was John nog niet uit de kast gekomen. Dat gebeurde toen hij iemand die hij vertrouwde vertelde over zijn zoektocht. Diegene zorgde voor een gedwongen coming-out: hij vertelde het verder. John raakte zijn werk kwijt, zijn kerk en zijn huis. Zijn ouders vingen hem op, maar veel vrienden lieten hem zitten. Hij schrijft: die nacht ben ik een beetje doodgegaan…
Christenen hebben hem beschadigd. Hij verbaast zich erover hoe mensen hem vanuit de allerbeste bedoelingen hebben uitgestoten om wat hij deed en dacht. In zijn worsteling vroeg niemand hem hoe het met hem ging. We plaatsen iemand gemakkelijk buiten onze comfortzone als we alleen kijken naar iemands handelen of denken, schrijft hij, en de mens erachter vergeten. Als dat eenmaal gebeurt, is de volgende stap eenvoudig: het plaatsen van de mens buiten ons leven. We raken de ander kwijt. Wellicht voorgoed.
Dat dit bij hem niet gebeurde, kwam doordat God iets aan hem liet zien. God liet zien dat Hij geïnteresseerd is in wie John is, in plaats van wat hij doet. God liet zien dat Hij niets geeft om de veroordeling van mensen. Dat Hij John niet veroordeelde. Dat Hij barmhartig is. Daardoor kon John op God blijven vertrouwen.
• Het is makkelijk om mensen weg te duwen, maar veel moeilijker om hun vertrouwen terug te krijgen. Wat vind jij van deze stelling?
Zijn coming-out veranderde veel voor John. Hij kende moeilijke dagen, maar was toch met zijn geaardheid voor de dag gekomen. Hij durfde zijn geaardheid als Gods volmaakte uiting van diversiteit te aanvaarden, en hij durfde open te staan voor een relatie. Uiteindelijk ontmoette hij zijn huidige partner.
John zocht naar een nieuwe christelijke gemeente waar hij bij kon horen, maar heeft er nog niet een gevonden. Hij zoekt naar een ‘vangnet achter zijn ziel’, maar is ook bang opnieuw de deur gewezen te worden. Hij zoekt naar een gemeente die naast een passie voor God, ook een passie heeft voor al zijn schepselen. Een gemeente die open staat voor mensen die anders zijn dan we gewend zijn, maar die wel de Zoon van God aanbidden en loven. Staan we daar als kerken voor open? Dat is de vraag die hij ons stelt.
• John vindt het moeilijk om een kerk te vinden die tegelijk Bijbelvast is en open staat voor homo’s. Hoe komt dat, denk je?
John eindigt het hoofdstuk met de gelijkenis van de verloren zoon. De zoon keert terug omdat hij beseft dat hij het goed had bij zijn vader. En de vader? Die ontvangt hem met open armen. Hij rent hem tegemoet, omhelst en kust hem, en geeft een groot feest.
In zijn boek zegt John: Gemeente van Jezus Christus, wees als de vader in de gelijkenis. Snel de homo, die zo graag met u het feest van het geloof wil vieren, tegemoet. Houd de pas niet in. Val hem om de hals. Kus hem. Onthaal, zo ruimhartig als maar mogelijk is. Achter het uit de kast komen zit een existentieel verlangen om gekend te worden. Ook achter het kloppen op de poort van de gemeente zit een existentieel verlangen naar geborgenheid en acceptatie. Daarom moeten kerken aan homo’s en lesbiennes laten zien dat ze er helemaal bij horen, en ze zonder enige terughoudendheid opnemen in hun midden. Want als het christendom een vangnet is voor wie reikt naar erkenning en acceptatie, is het een feest in de hemel!
• Hoe denk jij dat een homo of lesbienne zich bij ons in de gemeente zou voelen?
• Denk je dat dit ook geldt voor mensen die met andere dingen worstelen dan hun geaardheid? (denk aan: echtscheiding, financiële problemen, ziekte, verslaving, eenzaamheid, psychische problemen)
Hoofdstuk 3 – Ethische dilemma’s
In dit hoofdstuk geeft John een handreiking hoe je met elkaar als gemeente het gesprek aan kunt gaan over hoe de gemeente om kan gaan met homoseksualiteit en homorelaties. Kerken maken daarin verschillende keuzes. Sommige kerken accepteren homo’s wel, maar wijzen een homoseksuele relatie af. Andere kerken geloven dat homo’s voluit geaccepteerd moeten worden, en ook een relatie mogen hebben. En weer andere kerken besloten om gelijkslachtige relaties in te zegenen.
Het gesprek daarover is een spannend, gevoelig terrein, vooral omdat er allerlei persoonlijke visies en emoties bij betrokken te zijn. Toch is het wel van belang dat kerken in gesprek gaan en gezamenlijk een richting kiezen.
Belangrijk bij dit gesprek is om elkaar te aanvaarden. Mensen mogen gerust van mening verschillen, maar wel in een geest van barmhartigheid. Daarnaast is het belangrijk om in het oog te houden dat het niet gaat om een thema, maar om een groep mensen. En we moeten in het oog houden dat we elkaar moeten aanvaarden, zoals Christus ons aanvaard heeft. Als we bij een ander een afwijkende opvatting bespeuren, mag dat nooit een reden zijn om de ander de deur te wijzen. Een verschil of geschil wordt alleen overbrugbaar als de kern van het christelijke geloof in het geding komt.
Het lastige bij een dilemma is dat welke keuze we ook maken, die beslissing altijd positieve én negatieve gevolgen heeft. Wie iedereen tevreden wil stellen, komt bedrogen uit. Los van de vraag of iedereen binnen de gemeente het eens is met een bepaald besluit, gaat het daarom eerder om de vraag hoe we er begrip voor op kunnen brengen dat medegelovigen een andere visie hebben.
De eerste stap is het identificeren van het dilemma. In sommige gevallen is het duidelijk of iets ‘goed’ of ‘fout’ is. Maar op de vraag hoe de gemeente om moet gaan met homo’s die openstaan voor een relatie, of die een zegen willen vragen over hun relatie, kan het lastig zijn om het etiket ‘goed’ of ‘fout’ te drukken. Dat komt doordat het een complex thema is dat veel vragen oproept. Daarom is het allereerst belangrijk om te erkennen dát er een dilemma is. Dat er uiteenlopende visies zijn. Kunnen we het binnen de gemeente met elkaar uithouden, juist als het met elkaar schuurt? Daarbij is het belangrijk om constructief naar elkaar te luisteren. Dat er een open sfeer is, waar iedereen de ruimte ervaart om zijn/haar verhaal te doen en waarin iedereen zal ervaren door de anderen gehoord te worden. Als tweede is het belangrijk om de vragen helder te hebben. Bijvoorbeeld: hoe gaan wij om met een homo die binnen onze gemeente uit de kast komt en open blijkt te staan voor een duurzame relatie met iemand van hetzelfde geslacht? En kunnen wij hen ruimte bieden om een zegen te vragen over hun relatie?
• John spreekt over een ‘dilemma’. Ervaar je dit punt voor jezelf als een dilemma?
• Kun je je voorstellen dat het voor anderen een dilemma is?
De tweede stap is informatie verzamelen over het onderwerp. Dat begint met God om wijsheid vragen. En vervolgens te kijken: wat kun je hierover vinden in de Bijbel? Uiteindelijk is wat de Bijbel hierover zegt belangrijker dan wat mensen hierover zeggen. Maar menselijke ervaringen kun je niet uitsluiten bij het lezen van de Bijbel. Een menselijk gevoel of emotie kan haaks staan op wat je op het eerste oog in de Bijbel leest, en toch van grote waarde zijn in het verlangen om de ander echt te begrijpen. De Bijbel kan misschien wel minder duidelijk zijn dan we ooit dachten. Wat zegt de Bijbel over liefdesverhoudingen tussen mensen van hetzelfde geslacht? Daar kun je de Bijbel op bevragen. Zo kun je de Bijbel lezen met de vraag: wat zegt de Bijbel over duurzame relaties van liefde en trouw tussen twee mensen van hetzelfde geslacht? Dan kan blijken dat de Bijbel daar weinig over zegt. In de Bijbel gaat het wel over homoseksueel gedrag, maar niet over duurzame homoseksuele relaties van liefde en trouw. Daarbij mogen we God vragen of Hij ons wil helpen om de Bijbelteksten die wél over homoseksueel gedrag gaan in het grotere geheel te zien; en of Hij ons wil laten zien of alles wat in het verleden is gezegd en geschreven echt een-op-een toepasbaar is in deze tijd. Het kan helpen om de Bijbel daarbij in perspectief te zetten, en te zoeken naar Gods bedoeling achter deze teksten. Zo kun je tot de conclusie komen dat de teksten die hierover gaan eerder iets zeggen over het belang van liefde en trouw in een relatie dan over het aangaan van een duurzame relatie tussen twee mannen of twee vrouwen.
Het is belangrijk om daarover met elkaar in gesprek te gaan, en ook elkaars verschillende visies hierop te accepteren en te waarderen.
• Hoe de Bijbel spreekt over homoseksualiteit is voor sommigen best een drempel in het accepteren van mensen met een homoseksuele geaardheid. Hoe ga jij zelf met zulke teksten om (bijv. Leviticus 18:22)?
De derde stap is de mogelijke opties op een rij zetten. Bijvoorbeeld: wij accepteren mensen met een homoseksuele geaardheid, mits zij celibatair leven. Of: Wij zetten de deur wijd open voor iedereen, en accepteren homo’s als volwaardige leden van onze gemeenschap. Of: wij geven hen ruimte om een zegen te vragen over hun relatie.
De vierde stap is kijken hoe wij die opties in kunnen vullen, en welke ‘ethische principes’ wij daarbij hanteren. John stelt dat de ethische principes die ons kunnen helpen om richting te vinden als gemeente, liggen in het karakter van God. We moeten erg voorzichtig zijn met het een-op-een toepassen van aan instructies die God gaf aan de eerste christelijke gemeenten op situaties die wij in deze tijd tegenkomen. Maar God blijft dezelfde, en het kan wel helpen om te kijken welke principes van God wij kunnen herleiden uit de Bijbel. Principes die ons iets vertellen over het karakter van God, en die door God in de Bijbel zijn verweven. Dát is de God die wij willen weerspiegelen in hoe wij gemeente zijn. John zegt daarover: “Er zal zich een weg banen naar een manier hoe om te gaan met homo’s binnen de gemeente, als we het wezen van God daarbij betrekken. Ik geloof dat het mogelijk is om een homo met een relatie in liefde te omarmen en volledig op te nemen in de gemeenschap, zelfs als een homoseksuele relatie niet in lijn met God oorspronkelijke bedoeling van menselijke relaties wordt beschouwd.”
John noemt vier karakteraspecten van God die hij vindt in de Bijbel, en die verdeelt hij onder in ieder drie karaktereigenschappen. Die karaktereigenschappen kunnen christelijke gemeentes helpen om een manier te vinden om op een goede en liefdevolle manier om te gaan met homo’s.
God is Wijs
Verstandig – Niemand begrijpt ons beter dan God. Hij ziet alles wat wij doen, alles wat ons beweegt. Daar staat tegenover dat wij dat niet altijd weten; en dat wij God en anderen niet kunnen begrijpen zoals God ons begrijpt. We zullen moeten accepteren dat we niet alle antwoorden hebben, en dat we, zoals Paulus zegt, ‘elkaars lastigheden moeten accepteren’, ook als die lastigheid een andere visie is op homoseksualiteit. We mogen elkaar overlaten om zelf keuzes te maken en om zelf te proberen God te volgen, in de overtuiging dat God ons niet loslaat. En dat God ons wil helpen om te zien wat Zijn weg is.
Rechtvaardig – Hoe goed mensen ook hun best doen om eerlijk en onpartijdig over situaties te oordelen, uiteindelijk is het alleen God die de zuiverste afwegingen maakt en volmaakt kan oordelen over goed en kwaad. Uiteindelijk is ieder mens persoonlijk verantwoordelijk voor zijn daden, en het is God die ons hart kent, en die onze daden werkelijk kan beoordelen. Ons oordeel laat wel eens te wensen over. Waarom maken wij bijvoorbeeld de kwestie van homoseksualiteit zo groot in de kerk, terwijl we weinig zeggen over rechtvaardig omgaan met geld en bezit, terwijl dat iets is waar in de Bijbel nog veel meer over wordt gezegd? Daarom kunnen wij geen mensen buiten onze comfortzone plaatsen en veroordelen. Onze eerste taak is om de liefde van Jezus Christus te verspreiden. De beslissing om homo’s in de gemeente buiten te sluiten kan regelrecht indruisen tegen de genade en barmhartigheid van God.
• Hoe kun je elkaar toch vinden als je verschilt in visie op homoseksualiteit? Is dat mogelijk, denk je?
Creatief – Als je om je heen kijkt, dan zie je dat het leven barst van Gods creativiteit. God heeft een doel met alles wat Hij maakt, de schepping is mooi en veelkleurig. God maakt en kneedt ons met een doel. Hij heeft nooit een loze reden met wat wij voelen en hoe wij verlangen in het leven te staan. Wij mogen homo’s en lesbienne’s in ons midden ontvangen, vanuit het geloof dat God hen met een bedoeling op aarde heeft gezet. Misschien komt dat pallet van kleuren wel juist tot uitdrukking in het lichaam van Christus. Zou het Gods bedoeling zijn om daar een kleur van weg te vagen? Aan de voet van het kruis zien we zijn liefde en zijn mildheid, en zien we dat Gods doel met ons is dat wij een eenheid vormen met onze verschillen, en samen gelijkvormig worden aan het beeld van Christus.
God is Vriendelijk
Bewogen – God is een bewogen God. Hij is een God die medelijden voelt, die onze zwakheden kent. Zijn bewogenheid zien we in het leven van Jezus, die met ontferming bewogen is over de mensen die hij tegenkomt. Dat stelt ons de vraag: zijn wij zo met ontferming bewogen om de mensen om ons heen als Jezus dat was? Het kan zijn dat een jaarrekening ons in de kerk eerder een slapeloze nacht bezorgt dan mensen die buiten de poort van onze gemeente verlangen naar God. Het is Gods verlangen dat christelijke gemeentes veilige havens zijn, plaatsen waar de nabijheid van God wordt ervaren door iedereen die er deel van uit wil maken. De bewogenheid van God vraagt van ons om ook bewogen en gastvrij te zijn.
• Welke positieve gevolgen kan het hebben als je als gemeente homo’s en lesbiennes accepteert?
Relatiegericht – God is een relationeel wezen, en zoekt continu de verbinding met wat Hij zelf heeft gemaakt. Tegelijk beseft God dat ook mensen niet zonder de verbinding van een relatie kunnen. Mensen hebben elkaar nodig. Daarom schiep God een vrouw voor Adam. God weet hoe rijk een mens is als die in nauwe, intieme verbinding staat met een ander. Als God zegt dat het niet goed is dat de mens alleen is, maakt Hij geen uitzondering voor de homo. Ook een homo of lesbienne is een relationeel wezen, net als ieder mens. Ook als homo heb je een intrinsieke behoefte aan verbinding. Waarom zou de Bijbel geen ruimte bieden aan mensen van hetzelfde geslacht om elkaar tot hulp te zijn?
Gods verlangen naar verbinding komt tot uitdrukking als een mens zich verbindt aan een ander mens. Op haar beurt mag de gemeente ervan genieten als dat verlangen van God werkelijkheid wordt. God verbindt zich hartelijk aan wie Hem omarmt. En de christelijke gemeente mag de door God gezegende relatie omarmen en zegenen in de liefde van Christus. In Gods aanwezigheid is er vrede en geborgenheid. Het ervaren van die aanwezigheid stelt ons in staat om uit te stijgen boven onze eventuele schroom om de liefde tussen twee mensen te vieren!
• Wat vind je van deze visie op het zegenen van een (homo)huwelijk?
Ruimhartig – God geeft ons niet wat wij verdienen, maar juist wat wij niet verdienen. Zijn ruimhartigheid wordt zichtbaar aan het kruis. Jezus gaf alles en kon alles geven, omdat God zelf alles gaf, zelf zijn eigen zoon. Hoe zou Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard heeft maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken? Wij leven allemaal van de liefde en de barmhartigheid van God, en lopen dezelfde weg, achter de Herder aan. Kan een andere visie over iets wat niet de kern van het christelijke geloof raakt, ons er dan toe dwingen de ander van die weg af te duwen? Dat geldt ook voor mensen die anders denken dan wij. Zowel voor mensen die ruimte bieden aan mensen van hetzelfde geslacht die een relatie hebben, als mensen die dat moeilijk vinden. Allemaal lopen wij achter Christus aan, en we moeten elkaar in barmhartigheid aanvaarden.
• Ik heb deze laatste zin vetgedrukt, omdat hij zo belangrijk is. Het gaat erom dat je de ander ziet als iemand die ook achter Christus aan probeert te gaan, ook als diegene dat op een andere manier doet dan jij.
God is Krachtig
Eigenmachtig – Als mensen hebben wij te erkennen dat er een rolverdeling is tussen God en de mens. De hemel is van God, de aarde van de mensen. God leidt de levens van mensen. Onze taak is om Hem te loven. Hem loven impliceert het vertrouwen dat God goed is. Ook homo’s mogen wij uitnodigen om God in ons midden te loven, en ze inzetten in ons midden. Want zij hebben hun plek in de gemeente, hun plek in het loven van God. God heeft een bedoeling met hen.
Gezagvol – Paulus spreekt vol overtuiging over zijn geloof, ook al vinden veel mensen het dwaas wat hij zegt. Maar hij vertrouwt dat hij de waarheid spreekt, omdat hij God zelf in de ogen heeft gekeken. Voor hem ligt de waarheid in Jezus Christus. Leven wij zelf vanuit de ontmoeting met God, en laten we dat bepalen hoe wij als kerk denken en handelen, ook naar homo’s toe? Dat is onze taak: om mensen met uiteenlopende opvattingen samen te voegen en de ogen te laten richten op Jezus. Wij hebben het ‘evangelie’ in bruikleen. Wij mogen mensen verzamelen rondom de blijde boodschap, zonder visieverschillen over zaken van minder belang een breekpunt te laten zijn. En vol vreugde zien hoe Gods boodschap mensen aanspreekt die niet in ons straatje passen.
Daadkrachtig – Het daadkrachtige karakter van God – wie doet zulke werken en zulke machtige daden als Hij? – laat zien dat wij als gemeente van Christus ook daadkrachtig mogen zijn! Daadkracht is dat we ons niet laten leiden door verdeeldheid en ongelijke behandeling van personen, maar dat we streven naar gelijkvormigheid aan Christus. Het is zoeken naar eenheid, want in het lichaam van Christus heeft ieder zijn plek. De een mag in het lichaam een arm zijn, de ander een grote teen, afhankelijk van de gaven die God je geeft en onafhankelijk van iemands geslacht en seksuele voorkeur. Zonder een grote teen raakt een lichaam compleet uit balans, en valt het veel sneller om!
Daarnaast is God een toevlucht en een vesting, een hulp in benauwdheden. Ook daarin mogen wij zijn karakter weerspiegelen: wij mogen een veilige haven zijn voor homo’s, waar ze met hun vragen kunnen worstelen, en waar ze kunnen ademen, en niet aangekeken worden op hun geaardheid. John vertelt dat hij soms last heeft van wat veel homo’s hebben: door zijn verleden van afwijzing en nare ervaringen is het moeilijk om weer te vertrouwen. Daarom is het zo belangrijk om als christelijke gemeentes een beschermende vesting te zijn, een kracht en een schild. Een warm huis vol liefde en barmhartigheid.
• Eenheid is niet hetzelfde als uniformiteit. Wat hoort volgens jou wel bij het zoeken naar eenheid, en wat niet?
God is Zorgzaam
Trouw – Gods goedheid en trouw mag een basis zijn onder ons leven. Zelfs als wij er een puinhoop van maken, blijft God trouw. God wil zich in zijn grote trouw aan mensen binden in goedheid en ontferming. Dezelfde trouw mag de christelijke gemeente tonen. Koste wat kost. Door onze omgang met medemensen laten we zien wat trouw ons waard is. Ook als dat ons ongemakkelijk maakt.
Gods trouw is voor iedereen die anders is, of buiten de boot valt. In de Bijbel laat God zien dat Hij niet alles veroordeelt wat afwijkt van Zijn bedoeling met de schepping. Zijn trouw veert met mensen mee. Zo trouw mogen wij ook naar elkaar zijn.
Dienstbaar – Jezus vertelt het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Daarin moedigt hij ons aan om zelf ook barmhartig te zijn naar wie op ons pad komt. De priester durft de man langs de weg niet aan te raken, misschien wel uit angst om zelf onrein te worden. Regels kunnen tot onbarmhartigheid leiden, zelfs al is dat helemaal niet onze intentie. God roept ons op om barmhartig en dienstbaar te zijn, in navolging van Jezus. Jezus, die ‘de gestalte van een slaaf heeft aangenomen’, en aan de mensen gelijk is geworden. Jezus die zichzelf zo vernederde, dat Hij aan het kruis is gestorven voor de zonden van de wereld. Zo dienstbaar moeten wij ook zijn. Dienstbaar zijn, gastvrij, de ander hoger achten dan jezelf, doen wij tot eer van God. De gemeente is een deurmat, en geen voetveeg. Ze denkt na over haar grenzen en bewaakt deze ook, maar altijd en overal vanuit de barmhartigheid en dienstbaarheid van God.
• Wat zeggen deze karaktereigenschappen van God over hoe wij in de kerk met homo’s en lesbiennes om kunnen gaan?
Werkzaam – God is de levende God. Hij is de God die is. Hij is geen machteloze God, maar een betrokken en handelende God. God werkt in de nederigheid, in de stilte, in de kleine dingen, en niet door het spektakel. God werkt door gelovigen heen, door zijn Geest. De Heilige Geest is altijd volop aanwezig en werkzaam in de gelovigen. De Heilige Geest wordt ook wel de Trooster genoemd. Als wij het niet weten, mogen we in vrijmoedigheid naar God gaan. Dat geldt ook als wij vol vragen zitten over hoe om te gaan met de plek van homo’s binnen de gemeente. Als we het moeilijk vinden om te begrijpen wat de Bijbel hierover zegt, mogen we God bidden: Heer, opent U onze ogen!
• Bid jij zelf wel eens om wijsheid? Wat vraag je dan?
Het karakter van God kan ons helpen om te zien welke plek wij als gemeente homo’s mogen geven in ons midden. Het kan ons helpen om ons niet blind te staren op een selectie van Bijbelteksten, maar om Gods bedoeling onder die en andere teksten te begrijpen. Het blijft wel belangrijk om voor ogen te houden dat dat voor een ander anders kan liggen. Dat is niet erg, zolang we in staat blijven om het met elkaar uit te houden, om elkaar te accepteren en voluit te aanvaarden in de liefde van Christus, juist als het schuurt.
De vijfde stap in omgaan met het dilemma is het maken van een keuze hoe je als gemeente om kunt gaan met homo’s die een relatie willen of die een zegen willen vragen om hun relatie. Het is belangrijk om daar de dialoog over te voeren, om verbinding met elkaar te zoeken. Het is spannend om elkaar vast te houden, zelfs over verschillen heen. Om elkaar de ruimte te bieden om anders te denken. Juist voor het gemeentelid dat botst met de visie van de kerkenraad is dit de grootste uitdaging: kun je de moed vinden om te blijven focussen op de kern van het evangelie, en om de vreugde van het geloven samen met andersdenkenden te beleven? Het is belangrijk om oog te hebben voor elkaars moeiten daarin.
De zesde stap is het duidelijk communiceren van de keuze die je als gemeente maakt, en om die keuze gezamenlijk als gemeente uit te dragen.
• Wat neem jij zelf als belangrijkste punt mee uit dit hoofdstuk?
Hoofdstuk 4 – De veilige kerk
In het laatste hoofdstuk van zijn boek omschrijft John zijn droom van een veilige kerk. Het is een kerk waar geloof met elkaar gedeeld wordt op een positieve manier, waar veiligheid en erkenning is, waar je thuis kunt komen. En waar ook mensen met een niet-heteroseksuele geaardheid zich gezien, gehoord, begrepen en erkend voelen in wie ze zijn. Het is een kerk die signalen uitzendt van openheid, medeleven en non-veroordeling. De letters van het woord ‘VEILIG’ staan voor hem voor zes woorden:
Vaderlijk – De gemeente heeft als basis dat zij geworteld is in het Vaderhart van God. De Vader staat aan het hoofd van de gemeenschap, en de kerk mag daarin een verlengstuk zijn van God naar haar omgeving toe. In de aanwezigheid van zo’n Vader mag ieder kind zich gezien, gewenst en veilig voelen. Zelfs in de storm biedt de kerk beschutting. Ook als er twijfels en worstelingen zijn. De vader trekt mensen terug naar de bron, en duwt mensen uit hun comfortzone. Maar als de kilheid van het leven soms dreigt te overmannen, is Hij er, en dekt je toe met warme dekens van barmhartigheid. Hij nodigt alle voorbijgangers en brengt ze in de aangename warmte van zijn huis.
Elementair – De basis van de gemeente ligt ook in Handelingen 2:42: ‘En zij volharden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden.’ John schrijft daarover dat dit iets is om naar te blijven zoeken. Er is veel tevredenheid over de staat van de kerk, maar is dat terecht? God vraagt om volharding in het begrijpen en doorgronden van de Bijbel, om het elkaar regelmatig en in een sfeer van respect en barmhartigheid ontmoeten, om het steeds weer vieren van het sterven en de opstanding van Jezus en om gebed. Een kerk die daarmee bezig is is bezig met de basisbehoefte van de kerk. De focus ligt daarbij niet op de (van de norm afwijkende) enkeling, maar op Christus, en ieder wordt gezien en uitgenodigd om samen God te loven.
Inclusief – Een veilige kerk is een kerk waarin geen onderscheid bestaat op basis van ras, politieke gezindheid en seksuele geaardheid. Maar er moet ook ruimte bestaan voor verschillende standpunten. Leden van de kerk kunnen tot verschillende afwegingen komen. Misschien dat sommigen het niet eens zijn met beslissingen die homo’s nemen, terwijl zij hen wel in liefde aanvaarden en hen een volwaardige plek binnen de gemeenschap geven. Dat is spannend. Maar we moeten het met elkaar uit zien te houden, ook al schuurt het.
In een inclusieve gemeente moet het mogelijk zijn om elkaars standpunt tegen het licht te houden. Maar waar het onveilig wordt, is waar we iemand gaan bekritiseren om wie hij of zij is. Wanneer we ‘op de man’ gaan spelen en visies steeds minder relevant lijken te worden, is vaak uitsluiting, veroordeling en afwijzing het gevolg, niet zelden met een beroep op de Bijbel. Maar waar we ten allen tijde naast de ander gaan staan om samen de vreugde in God te beleven, is altijd ruimte om van gedachten te wisselen. De sleutel om te ontdekken hoe God wil dat je met andersdenkenden omgaat, is het gebed. Als we God onze uitdagingen bekendmaken, zal Hij ons de weg wijzen.
Luisterend – Luisteren is een kunst. Zelfs al probeer je echt te luisteren, dan nog vul je de gedachten van een ander al snel zelf in. Jakobus zegt: ‘Ieder mens moet haastig zijn om te horen, maar traag om te spreken en traag tot toorn.’ Luisteren, zonder ook maar een woord te zeggen, bewerkt iets moois. Dat een ander zich veilig voelt, en kwetsbaar zijn of haar hart durft te openen. Want achter het zichtbare schuilt een onzichtbare wereld. Als we weten door te dringen in het doel en in de reden van een verhaal, zien we onze medemens zoals hij is. En in de stilte van het begrijpen groeit een gemeenschap.
Integer – In een integere en veilige kerk belanden verhalen niet op straat. Verhalen worden met zorg gekoesterd, en mensen worden niet de deur gewezen op basis van valse beschuldigingen. Iemand die zijn of haar verhaal doet, moet altijd kunnen weten dat zijn verhaal in vertrouwde handen is. Daarin mogen wij God weerspiegelen. Tegen Hem kunnen wij alles zeggen. Hij zal ons vertrouwen in Hem nooit beschamen. En wij? Doen wij alles eraan om te laten zien dat wat ons ter ore komt in goede en barmhartige handen is?
Dat betekent niet dat er een doofpotcultuur moet zijn. Bescherming kent haar grenzen en die grens is als anderen fysiek of mentaal geweld wordt aangedaan. Maar John pleit wel voor een vertrouwenscultuur in de kerk. Dat we zorgvuldig en terughoudend omgaan met iemands verhaal.
Geduldig – In een veilige kerk is ruimte om te ontdekken wat Gods weg is. Ook voor jonge mensen. Er is ruimte om fouten te maken. En het doel is niet perfectie, maar het doel is gelijkvormig worden aan Christus. Het gaat er niet om dat we naar anderen zwart-wit afbakenen wat wel en niet mag, maar dat ons leven wordt omgevormd door de omgang met Christus. En dat wij anderen en elkaar, en ook jongeren die zoeken naar hun seksuele identiteit, met geduld en in liefde blijven omarmen, ook als zij daarin een misstap begaan.
Een kerk die al deze dingen doet, is een gemeente die de liefde van Christus ademt. En volgens John is dat geen onhaalbaar doel. Het is dichtbij. Wat nodig is, is een blik op Jezus. Over die Jezus heeft John Lapré in dit boek willen vertellen.
- In welk aspect van een kerk die ‘VEILIG’ is zou onze gemeente nog kunnen groeien?
- In welk aspect zou jij zelf nog willen groeien?
- Zijn er nog dingen die jij vanuit je eigen ervaring aan zou willen vullen?