Tekst: Johannes 10:1-18
Geliefde gemeente van Jezus Christus,
Toen ik net dominee was geworden in Spijk, liep ik door de supermarkt,
en toen zei iemand tegen mij:
moi domie!
Ik hoorde dat voor het eerst!
En ík dacht: wat zeg je nou!
Want dat woord ‘domie’ had ik nog nooit gehoord!
Het klonk voor mij een beetje als een verkleinwoordje.
Hoi domineetje!
Maar ik leerde gelukkig al snel dat het helemaal niet kleinerend bedoeld was.
Domie is gewoon Gronings voor dominee.
En ‘moi’ betekent: hallo!
Moi domie!
Dat betekent dus: goedendag, dominee!
Ik vind het wel mooi, domie.
Want dominee klinkt meteen zo zwaar.
Het lijkt mij ook wel eens verwarrend voor mensen hoeveel verschillende manieren er zijn om een dominee aan te spreken.
En wat dat dan allemaal betekent.
In de PKN ben ik een dominee of een predikant.
Dominee, dat komt uit het Latijn.
Dat betekent ‘meester’, of ‘Heer’.
En predikant: daarbij moet je meteen denken aan een preek.
In evangelische kerken noemen ze een dominee vaak een voorganger.
Al die woorden gaan eigenlijk over wat de dominee doet op zondag.
Voorgaan in de kerkdienst, of preken.
Daar ken je de dominee natuurlijk het beste van,
Want dat ziet iedereen!
In de Rooms-Katholieke kerk hebben dominees andere namen.
Daar is een dominee een priester, of een pastoor.
En pastoor komt ook uit het Latijn, net als dominee.
Pastoor betekent ‘herder’.
En herder, dat gaat meer over wat een dominee doordewééks doet.
Niet het voorgaan op zondag,
Maar dat hij, of zij, bij mensen op bezoek gaat.
Er zijn ook PKN-dominees die zich liever zo laten noemen.
Die noemen zich niet dominee, en ook niet pastoor, maar die noemen zich pastor.
En pastor betekent hetzelfde: dat betekent ook ‘herder’.
Ik weet nog heel goed dat ik in het begin op bezoek ging bij een paar gemeenteleden, Piet en Annie Flikkema.
Piet is inmiddels helaas overleden.
Toen Piet de deur opendeed, zei hij tegen mij:
U bent onze nieuwe pastor!
U bent onze herder!
Dat beeld van de herder is niet uit de lucht gegrepen.
Dat is een beeld dat komt uit de Bijbel.
Eén van de meest bekende Bijbelteksten is Psalm 23.
De Heer is mijn herder.
En Jezus noemt zichzelf in de Bijbeltekst die we vandaag hebben gelezen ‘de goede herder’.
Maar koningen in de Bijbel worden ook wel herders genoemd.
Dat beeld van de herder zegt iets over de taak van een koning.
Een goede koning moest zijn als een herder.
Hij mocht niet doen wat hij maar wilde,
Alleen maar om zichzelf denken:
Hij moest goed voor zijn volk zorgen.
Dat was aan hem toevertrouwd.
Hij moest een goede herder zijn.
Als je als dominee ‘herder’ wordt genoemd,
Dan komt dat daar vandaan.
En daar komt dus ook wel een hele verantwoordelijkheid bij kijken.
De gemeente wordt aan je toevertrouwd.
Je moet op een goede manier leiding geven.
Het gaat er niet om dat je doet waar je maar zin in hebt:
Je mag als dominee een herder zijn.
Omzien naar de mensen die aan je worden toevertrouwd;
En ze voorgaan op de goede weg, de weg van God.
Dat is een mooi beeld. Ook wel een liefdevol beeld.
Een herder moet goed zorgen voor zijn schapen,
Die worden aan de herder toevertrouwd.
Wat ik zelf mooi vind aan dat beeld van de dominee als herder,
dat is dat je samen onderweg bent.
Zo heb ik dat wel beleefd de afgelopen jaren.
Ik mocht jullie herder zijn, en samen waren we op pad.
Mijn taak als herder zie ik als dat ik jullie mag voorgaan, en mezelf mag voorgaan,
om achter de échte goede herder aan te lopen.
Achter Jezus.
Toch merk ik dat dat beeld van de dominee als herder ook zijn beperkingen heeft.
Want wij zijn toch sámen een gemeente?
Het is geen eenrichtingsverkeer.
Ik heb zelf de afgelopen jaren ook heel veel ontvangen in deze gemeente.
Mensen zijn mij ook voorgegaan, in liefde, en in geloof.
Er is ook naar mij omgezien.
Soms waren mensen in de gemeente herder voor mij.
En wat ik ook belangrijk vind:
Jullie zijn niet míjn schaapjes.
Jullie zijn niet míjn kudde.
Jullie zijn niet de gemeente van Jake Schimmel, maar van Jezus Christus.
Eigenlijk ben je als dominee, naast herder, zelf ook gewoon een schaapje.
(Schaap erbij pakken).
Toen ik deze knuffel kreeg vond ik dat heel mooi.
Want ergens haalt dat voor mij een last van mijn schouders.
Ik ben herder. Maar ik ben óók een schaapje.
Ik ben deel van de kudde.
Jezus is de goede herder.
Samen lopen we achter hem aan.
Ik zei dat net al even:
In de Bijbel is een koning een herder,
Maar in de Bijbel wordt ook gesproken over God als herder.
En dat beeld, dat God als een herder is, vind ik een heel mooi beeld.
Een beeld waar veel vertrouwen uit spreekt.
We hebben daar over gelezen, in Johannes 10.
In het Midden-Oosten gaat het echt zoals Jezus vertelt.
De herder kent de schapen.
Als een herder een schaapskooi inloopt,
kan hij zo de schapen ertussenuit pikken die bij hém horen.
En de schapen herkennen de stem van de herder.
Hij heeft niet eens een herdershond nodig:
Als ze zijn stem horen,
dan lopen ze gewoon achter hem aan.
Ik zie dat ook als ik hier naar de dijk ga.
Daar lopen ook wel schapen.
Als ik probeer een schaap te aaien, dan loopt hij van me weg!
Maar als de herder komt,
dan lopen de schapen er meteen naartoe!
Omdat ze hem vertrouwen.
Jezus zegt:
Wanneer de herder al zijn schapen naar buiten gebracht heeft,
loopt hij voor ze uit,
en de schapen volgen hem omdat ze zijn stem kennen.
Precies datzelfde beeld kom je ook tegen in Psalm 23:
De Heer is mijn herder.
Hij laat mij rusten in groene weiden
en voert mij naar vredig water.
Hij geeft mij nieuwe kracht
en leidt mij langs veilige paden
tot eer van zijn naam.
Het is een beeld waar zoveel vertrouwen uit spreekt.
Psalm 23 is een gebed, maar geen gebed waarin je iets vraagt:
Het is een gebed waarin je je toevertrouwt aan God.
Zelfs al ga ik door een donker dal,
Ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij.
Uw stok, en Uw staf, geven mij moed.
Voor mij zijn dit spannende dagen.
Ik ga deze gemeente achter me laten,
met lieve mensen waar ik ontzettend van ben gaan houden,
en ik ga ergens anders opnieuw beginnen.
Dat voelt een beetje alsof ik als schaap een groene weide achter me laat,
Waar ik weet dat ik het er goed had.
En ik loop achter de herder aan,
Ook al weet ik de weg niet.
Het zijn onbekende paden.
Ik weet nog niet hoe het zal zijn, als ik straks in Capelle ben.
En toch mag ik die weg met vertrouwen inslaan,
Omdat ik weet dat God voor mij uit gaat.
Voor jullie is het ook een spannende tijd.
Help, onze dominee gaat weg!
Hoe zal dat verder gaan?
Zullen we snel een nieuwe dominee hebben?
Wat als dat even duurt?
Wat komt er allemaal op ons af?
Voor jullie geldt hetzelfde als voor mij!
Je gaat het onbekende tegemoet.
En dat is best even spannend!
Maar als ik straks weg ben, zijn jullie niet herderloos.
Ook al sla je onbekende wegen in,
God gaat voor júllie uit.
Hij is je herder.
Hij is erbij.
Het beeld van God als herder is ook een heel intiem beeld.
De herder kent de schapen bij naam,
en de schapen kennen zijn stem.
De herder heeft een band met zijn schapen,
En de schapen hebben een band met hem.
Geloven gaat niet alleen maar om geloven dát er een God is.
Ergens daarboven.
Geloven is ook geloven dat God een band met je heeft.
Dat God je kent, en van je houdt.
En dat je zelf ook een band met God mag krijgen.
Voor God is die band heel diep.
Jezus vertelt in Johannes 10 hoe diep die band gaat voor hem.
Hij laat daar al iets aan de mensen merken van wat hem te wachten staat,
In de tijd die gaat komen.
Want we leven nu in de veertigdagentijd.
De tijd voor Pasen.
Als Jezus dit verhaal vertelt, over de goede herder,
Duurt het niet lang meer voor hij zelf zal worden gearresteerd,
En ter dood zal worden gebracht.
Hij probeert dat aan de mensen uit te leggen,
Waarom dat moet gebeuren.
En hij blijft daarvoor bij het beeld van de herder.
Jezus zegt: een goede herder heeft zo’n band met zijn schapen,
Dat hij bereid is om zijn schapen te beschermen,
Koste wat kost.
Een goede herder is niet als een ingehuurde kracht,
Die wegrent als er gevaar dreigt.
Hij kent de schapen, stuk voor stuk.
Hij geeft om de schapen.
Als de schapen in gevaar komen,
Als er wilde dieren komen,
Dan gaat de herder ervoor staan.
En als dat nodig is, geeft hij zijn leven om de schapen te beschermen.
Jezus laat aan de mensen merken dat hij het heeft over zichzelf.
Ik geef mijn leven voor de schapen, zegt Jezus.
Omdat ik ze ken, en om ze geef.
Omdat ik jou bij name ken, en om jou geef.
Zo diep gaat die band voor hem.
Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven,
zodat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat,
maar eeuwig leven heeft.
Vervolgens zegt Jezus iets waar de mensen even over zullen hebben gedacht:
Wat bedoelt hij daarmee?
Jezus zegt:
Ik heb ook nog andere schapen, die niet uit deze schaapskooi komen.
Ook die moet Ik hoeden, ook zij zullen naar mijn stem luisteren:
dan zal er één kudde zijn, met één herder.
Waar dit over gaat, is dat Jezus Joods was.
Hij groeide op in Israël.
Als Jezus dit zegt,
dan bedoelt hij dat hij niet alleen de herder is voor de mensen van het volk Israël,
de mensen waar hij dit verhaal aan vertelt,
Maar dat hij de herder is van alle andere mensen.
Dat hij ook andere mensen uit andere volken roept, en bij name kent.
Zo is het niet bedoeld, maar als ik dit vandaag lees,
dan denk ik aan de kerk in Spijk en Losdorp,
en aan de gemeente waar ik naartoe ga, in Capelle aan den IJssel.
Een gemeente met andere schapen, op een andere plek.
Maar gelukkig met dezelfde herder.
En dan heb ik het natuurlijk niet over mij, maar over Jezus!
Ik voel me erg dankbaar voor wat ik de afgelopen jaren op deze plek,
met jullie heb mogen beleven.
Voor wat we samen op hebben mogen bouwen.
Voor de band die ik met jullie mocht krijgen.
En voor dat ik de afgelopen jaren als herder,
maar ook als schaapje Jake bij jullie kudde mocht zijn.
Nu mag ik als schaapje achter de herder aan gaan naar een andere kudde, die ook van Hem is.
En jullie toevertrouwen aan de goede Herder,
die er altijd is, die je kent, die zijn leven voor je geeft, die je liefheeft,
die je het leven wil geven in al zijn volheid.
Amen.