Preken

De dans van God

Tekst: Genesis 3:1-11; Lukas 3:21-22 en 4:1-13

Geliefde gemeente van Jezus Christus,

Het verhaal dat we vandaag hebben gelezen,
over de verzoeking in de woestijn,
is een verhaal dat heel ver van ons afstaat,
waar we ons moeilijk een voorstelling van kunnen maken.
En tegelijk is het een verhaal dat heel dichtbij komt.
Want met verzoekingen, verleidingen, hebben ook wij nog te maken.

Afgelopen week heb ik koekjes gekregen van mijn zus.
Ze had ze zelf gebakken. Heerlijk dus!
Begin van de week zat de trommel helemaal vol.
Maar als ik hem nu laat zien: de koekjes zijn op!
Er zijn alleen nog maar een paar kruimels.
Ze waren zo lekker: steeds als ik er eentje pakte,
dan dacht ik: nog ééntje dan.
Maar ja, daarna kwam er nog eentje. En nog een.
En al snel was de trommel helemaal leeg.

Nou kun je je afvragen of koekjes eten vergelijkbaar is met de verleidingen waar Jezus mee te maken kreeg in de woestijn.
Ik denk het niet. Als je de tekst op het eerste gezicht leest,
dan lijkt het of de duivel Jezus een beetje uitprobeert.
Maar als je wat dieper kijkt,
dan zie je dat er veel meer op het spel staat.

Maar voor we daarnaar gaan kijken:
laten we eerst eens teruggaan naar het begin,
naar hoe Jezus in de woestijn terecht is gekomen,
en wat hij daar deed.
De verzoeking in de woestijn staat namelijk niet op zichzelf.
Het speelt zich af vlak nadat Jezus is gedoopt in de Jordaan.
Jezus is dan ongeveer 30 jaar.
Zijn doop bij de Jordaan markeert het begin van de tijd
waarin Jezus door Israël gaat reizen,
om de mensen over God te vertellen.
Het grootste deel van wat er over Jezus geschreven is gaat over de periode tussen zijn doop en het moment dat hij in Jeruzalem gekruisigd wordt.
Over zijn leven daarvoor is niet zoveel opgeschreven.
De doop van Jezus is dus een belangrijk keerpunt in zijn leven.

Johannes de Doper doopte veel mensen in de Jordaan in die tijd,
en op het eerste gezicht leek Jezus één van die vele mensen.
Maar als Jezus naar voren komt en gedoopt wordt,
gebeurt er iets bijzonders.
De hemel gaat open, en de Heilige Geest daalt als een duif op Jezus neer.
Het beeld van een duif voor de Heilige Geest is voor ons bekend,
maar voor de Joden in die tijd riep het maar één associatie op:
die van het Scheppingsverhaal.
De Geest van God zweefde over de wateren.
In de Joodse geschriften werd hij daarbij omschreven als een duif.

En er gebeurt nog iets:
Vanuit de hemel klinkt een stem, die zegt:
Jij bent mijn geliefde zoon, in jou vind ik vreugde.
Als Jezus uit het water komt,
omhult en bekleedt de Vader hem met woorden van liefde.
En de Geest bekleedt hem met macht.

Toen ik hier deze week over aan het lezen was,
vond ik een schrijver die zei:
God is één God, die altijd al bestaat in drie personen.
De Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Wat wij kennen als de drie-eenheid.
En volgens de Bijbel eren de Vader, de Zoon en de Geest elkaars grootheid.
Elke persoon van de drie-eenheid eert de grootheid van de andere personen.
Je kunt het bijna omschrijven als een dans.
De Vader, de Zoon en de Geest plaatsen niet zichzelf in het middelpunt,
maar zetten steeds de beide anderen in het middelpunt.
Ze overstelpen elkaar met liefde en vreugde en bewondering,
en zo dienen zij elkaar.

De dans, dat is een mooi beeld van de drie-enige God.
God is een God van liefde, in een veel zuiverder en krachtiger vorm dan wij mensen ooit kunnen geven.
Hij is een God van relaties.
En dat vertelt ons ook iets over ons.
Over waarom Hij ons heeft geschapen.
Niet om iets van ons te ontvangen, maar om te geven.
Hij heeft ons geschapen om ons mee te nemen in die dans.
Hij verlangt van ons om Hem in het middelpunt van ons leven te zetten, om alle dingen te zien vanuit onze relatie met Hem.
Zodat God ons mee kan nemen in die dans.

De doop van Jezus laat iets van zien van die dans.
Het moet een indrukwekkend moment geweest zijn.
God maakt Jezus bekend als Zijn zoon.

Maar dan is het eerste wat Jezus doet na zijn doop,
de woestijn intrekken.
Waarom doet Hij dat?
Waarom trekt hij niet meteen Israël in om de mensen over God te vertellen?
Waarom drijft juist de Heilige Geest hem de woestijn in?

Jezus doet dat,
omdat de hoogste werkelijkheid van God is als een dans,
maar de manier waarop wij de werkelijkheid beleven,
meer is als een strijd.
In ons leven voelen we niet altijd Gods nabijheid.
In ons leven krijgen we te maken met vragen, met moeilijkheden
Met aanvechting, dingen die ons bij God vandaan willen houden.

In deze verhalen over het leven van Jezus zit een parallel met het Scheppingsverhaal.
In Genesis zweeft de Geest over het water.
God schept de wereld, en de mens,
en de geschiedenis gaat van start.
Maar wat is het eerste dat er gebeurt?
Adam en Eva worden verleid door Satan, in de tuin van Eden.
De slang verleidt ze om uit de dans met God te stappen.
Om niet meer Hem in het middelpunt te zetten, maar zichzelf.

En dat is ook wat er gebeurt met Jezus.
De Geest daalt neer op Jezus,
en God spreekt zijn liefde uit voor zijn zoon.
En onmiddellijk gaat het patroon van Genesis verder met Satan,
die probeert Jezus te verleiden in de woestijn.

Jezus staat adembenemend dicht bij God.
Maar toch moet hij hier in de woestijn op eigen kracht het hoofd bieden aan een bedreiging.
De woestijn is hier niet alleen een plaats waar moeilijke dingen ontstaan – het is een slagveld.
Er is een echte vijand, die van verleiding zijn werk heeft gemaakt.

In Lukas wordt de duivel gezien als een realiteit.
In onze tijd en onze cultuur staan we daar al snel sceptisch tegenover.
Wij hebben niet zoveel met het bovennatuurlijke,
en al helemaal niet met kwade machten.

Toen ik in Kampen studeerde,
was daar ook een jonge man die was opgegroeid in Burundi,
en die nu predikant is in een migrantenkerk in Almere.
Op de universiteit hadden we een gebedsgroep.
En toen we daar een keer waren vertelde hij me hoe hij de duivel ervaarde als een realiteit.
Dat gaat er bij ons Westerse mensen moeilijk in.
Je bent zelf verantwoordelijk voor je daden,
die kun je niet op iets of iemand anders afschuiven.

Toch merk je als je de Bijbel leest,
dat de schrijvers van de Bijbel ervan uitgaan dat er zeer reële krachten van het kwaad in de wereld werkzaam zijn.
Je kunt zeggen: dat was een andere tijd, en een andere cultuur.
Maar soms kun je je door andere culturen een spiegel voor laten houden.
Zoals door de cultuur van die man uit Burundi.

Erkennen dat de duivel er is,
is niet hetzelfde als bang voor hem zijn,
of hem groter of sterker voor te doen dan hij is.
Naast God valt de duivel in het niet.
Maar zoals God er is,
en Hij ons uitnodigt om Hem lief te hebben, en Hem te gehoorzamen,
zo probeert de duivel ons te verleiden om de dans de rug toe te keren.
Dat zien we gebeuren met Adam en Eva in de tuin van Eden,
en opnieuw met Jezus in de woestijn.
En in deze verhalen komt iets naar voren van wat we zelf,
in ons eigen leven kunnen ervaren.

In het paradijs zei God tegen Adam en Eva: Eet niet van die boom,
omdat je mij liefhebt.
Om met mij in relatie te staan.
Gehoorzaam mij, en je zult leven.
Maar Adam en Eva luisterden niet.
Ze zijn gezakt voor deze proef,
en sindsdien zakt de hele mensheid steeds weer voor die proef.
De duivel houdt er nooit mee op om ons op de proef te stellen.

Wat er met Jezus in de woestijn gebeurde, kwam op hetzelfde neer.
De duivel probeert Jezus te verleiden om zijn gehoorzaamheid aan God los te laten.
Om niet meer God in het middelpunt te laten staan,
maar te zorgen dat alles en iedereen om hem draait.
Hij test Jezus niet alleen uit:
hij probeert hem te onttrekken aan die dans met God.
Het lijkt onschuldig: een steen in brood veranderen als je honger hebt.

Maar Jezus was niet door God de woestijn ingestuurd om het makkelijk te maken voor zichzelf:
Hij was juist de woestijn in gezonden om in die ontberingen en verleidingen aan God gehoorzaam te blijven.

Bij de volgende verleiding wordt al duidelijker wat de duivel wil.
Hij wil dat Jezus niet God, maar Hem in het middelpunt zet.
Eigenlijk verschilt deze verleiding niet zoveel van de eerste.
Jezus komt om de duivel te verslaan,
en om van God alle macht in de hemel en op aarde te krijgen.
Wil jij de macht op aarde?, vraagt de duivel.
Geen probleem.
Buig gewoon voor mij, dan geef ik je die.
Zet mij in het middelpunt.
Dan hoef je die hele lijdensweg niet meer te gaan.

Wat zijn zulke verleidingen voor ons?
Het gebeurt overal waar wij belangrijker maken wat we zelf willen,
of wat anderen van ons vinden,
dan wat God van ons verlangt.
Zijn verlangen voor ons is dat wij, net als Jezus, niet onszelf,
maar Hem in het middelpunt zetten.
En de duivel is het die zegt:
het kan nog wel even… Niemand die het ziet…
Wat zal die ander van je denken als je dat doet, of zegt?…
Waarom zou je die moeilijke weg gaan?
Waarom niet de weg van de minste weerstand?

Geen mens kan weerstand bieden aan al die verleidingen.
Ieder van ons valt er wel eens voor, op de een of andere manier.
Geen mens, behalve die ene, Jezus Christus, de Zoon van God,
die mens geworden is.
Waarom trok Jezus dan toch de woestijn in,
en stelde hij zich bloot aan deze verleidingen?
Hij deed het, zodat wij mogen weten
dat als we ook deze strijd ervaren,
deze vragen, angst, twijfels, verleidingen,
dat wij een God hebben die met ons meevoelt.
Die hetzelfde heeft ondergaan als wij.
Maar Jezus bleef gehoorzaam aan God.
En daardoor heeft Hij standgehouden.
Heeft hij de duivel overwonnen.
Heeft hij de duivel de mond gesnoerd.

En doordat Hij dat heeft gedaan,
Mogen wij weten, dat zelfs als wij tekortschieten,
als wij vallen voor verleidingen:
door Jezus zijn wij meer dan overwinnaars.
In onze zwakheid mag zijn kracht zichtbaar worden.

En door wat Jezus heeft gedaan,
Zijn wij welkom om deel te nemen aan die dans van God.
Hij nodigt ons uit, steeds opnieuw,
om deel te nemen aan zijn liefde.

Op momenten dat wij zelf die strijd ervaren,
Mogen we beseffen dat God ons daar bovenuit wil tillen.
Dat Hij tot ons spreekt met dezelfde woorden waarmee Hij tegen Jezus sprak, toen Jezus gedoopt werd:
Jij bent mijn geliefde kind.
In jou vind ik vreugde!

Amen.

Bron: T. Keller: ‘Kruistocht’

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *