Pasen – Het graf is leeg
Teksten: Johannes 19:28-30 en 38-42; en Johannes 20:1-18
Geliefde gemeente van Jezus Christus,
Het is volbracht…
Het zijn, in het evangelie van Johannes,
de laatste woorden die Jezus spreekt aan het kruis.
Daarna blaast hij zijn laatste adem uit.
Het is volbracht.
Het is klaar.
Wat er gebeurt aan het kruis, is zo groot, zo veelomvattend,
dat het moeilijk is om er woorden aan te geven.
Uit alles wat Jezus doet en zegt in de weken en dagen voor hij gekruisigd wordt,
blijkt dat dit veel meer is dan zomaar iets dat Jezus overkomt.
Het is een weg die hij heel bewust gaat. Hij kíest ervoor die weg te gaan.
Hij gaat niet van Jeruzalem weg, hij gaat zelf naar Jeruzalem toe.
Ondanks dat hij weet wat er zal gaan gebeuren.
Hij gaat de strijd niet aan met de mensen die hem arresteren, en uithoren.
Hij protesteert niet, verdedigt zichzelf niet als hij van godslastering wordt beschuldigd.
Hij wordt vernederd, geslagen, bespot.
En vervolgens aan een kruis geslagen,
nadat alle mensen die hij liefheeft hem in de steek hebben gelaten.
De mensen roepen: jij bent toch de zoon van God?
Bid dan tot God, dan zal hij je toch van het kruis af halen!
Maar Jezus zegt er niets op.
Hij bidt alleen tot God: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.
Boven zijn kruis hangt een bordje met de spottend bedoelde tekst:
Jezus van Nazareth. Koning van de Joden.
Kijk, mensen. Deze man zei dat hij de koning van de Joden is.
En moet je hem nu zien!
En dan zegt Jezus, met zijn laatste kracht: het is volbracht.
Niet volbracht voor zichzelf.
Hij zegt het niet omdat zijn eigen lijden nu afgelopen is.
Hij zegt het, omdat het volbracht is voor ons.
Aan het kruis geeft Jezus zijn leven voor ons allemaal.
En hij zegt: het is volbracht.
Het is klaar.
Daar spreekt zo’n liefde uit.
Ik kan me daar zo over verwonderen.
Dat Jezus van de mensen die hem dit allemaal aandeden bleef houden,
Zelfs tot op het laatst.
Dat hij tot zijn laatste adem bereid is om deze weg voor hen,
en voor ons allemaal te gaan.
En dan wordt het stil.
Het is over.
Jezus’ lichaam wordt in het rotsgraf gelegd dat Jozef uit Arimatea beschikbaar stelt.
En omdat het bijna sabbat is, wordt het graf gesloten.
Zijn leerlingen, en alle mensen die hem lief hadden, blijven met lege handen achter.
Verdrietig, beschaamd, omdat ze niet meer hadden kunnen doen.
Een dag gaat voorbij.
En dan, op de ochtend van de derde dag,
Gaat Maria uit Magdala naar het graf, om te rouwen.
Maar de zware steen waarmee het graf was afgesloten, is weggerold.
Maria die ziet het, en ze raakt in paniek.
Ze haalt Petrus en nog een leerling van Jezus.
Die kijken, en zien dat het graf leeg is.
Maar ze weten niet wat ze ervan moeten vinden, of geloven.
Moe en mat als ze zijn van alle verdriet van de afgelopen dagen.
Ze vertrekken weer, en Maria blijft alleen achter.
Ik vind zelf de manier waarop dit verhaal in het evangelie naar Johannes wordt verteld, het mooiste van de vier evangeliën.
Want het is zo menselijk. Zo herkenbaar.
Maria staat te huilen bij het graf.
Het confronteert ons met het intense lijden,
het intense verdriet dat de dood met zich meedraagt.
Niet alleen voor degene die overlijdt.
Maar ook voor de mensen eromheen.
Je móet afscheid van iemand nemen.
Of je dat wilt of niet.
Iedereen die wel eens iemand heeft verloren van wie hij of zij veel houdt,
weet hoe moeilijk dat kan zijn.
Om iemand los te moeten laten.
Maria staat te huilen bij het lege graf.
Ze denkt dat het lichaam van Jezus door kwaadwillende mensen is weggehaald.
Nu kan ze niet eens meer echt afscheid van hem nemen.
Door haar verdriet heeft ze geen oog voor de engelen die haar vragen:
waarom huil je?
Het enige wat ze kan zeggen, is:
Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd.
En dan draait ze zich om, en ziet Jezus staan.
Maar ze denkt dat hij de tuinman is.
En ook Jezus vraagt haar: waarom huil je? Wie zoek je?
Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd,
dan kan ik hem meenemen, zegt ze tegen hem.
Maar dan spreekt Jezus haar aan bij haar naam: Maria!
Maria ziet hem, en herkent hem, en ze weet:
Het graf is leeg, maar niet omdat Jezus’ lichaam is gestolen.
Jezus is niet meer dood. Hij leeft!
De afgelopen week heb ik persoonlijk iets meegemaakt,
waardoor Pasen een diepere betekenis voor mij krijgt.
Ik heb afscheid genomen van mijn opa, Kees, van wie ik heel veel hield.
Afgelopen vrijdag was de begrafenis.
Aan de ene kant kun je zeggen:
heb je dan nog wel behoefte om Pasen te vieren,
als je zoiets meemaakt, in de week ervoor?
Zegt het je dan nog wel iets?
Maar ik heb voor mezelf gemerkt:
Dat lege graf, dat kan heel veel troost geven, als je zelf met de dood te maken krijgt.
Als je zelf afscheid moet nemen van iemand van wie je veel houdt.
Het lege graf vertelt ons: het is volbracht.
De dood is overwonnen.
Met al zijn wreedheid, met alle pijn die het teweeg kan brengen.
Want de dood is iets verschrikkelijks.
Of iemand nou jong is of oud als hij of zij overlijdt,
je wilt nooit afscheid hoeven nemen.
Maar Pasen is een belofte die God aan ons doet:
Niets kan ons scheiden van zijn liefde.
Zelfs de dood niet.
Daar heeft hij zelf voor gezorgd.
Want met Pasen mogen wij vieren, en geloven,
dat het kruis laat zien dat er niets is dat wij kunnen doen,
maar God doet het voor ons.
God geeft zichzelf in onze plaats.
Dat is genade!
Jezus geeft zelf zijn leven, om onze zonden te dragen, en ons te redden.
Alles wat tussen God en ons in stond, is tenietgedaan.
Het is volbracht.
Dat Jezus opstaat uit de dood,
is niet alleen maar iets dat lang geleden is gebeurd,
en dat nu geen betekenis meer heeft.
Het is een belofte aan ons allemaal.
Jezus heeft tijdens zijn leven op aarde ook anderen opgewekt uit de dood.
Bijvoorbeeld Lazarus.
Maar als Jezus opstaat uit de dood, dan is dat iets heel anders.
Jezus keert niet terug naar ons leven.
Het is niet zo dat hij opstaat uit de dood,
zodat hij later weer opnieuw moet sterven.
Daarom herkent Maria Hem niet onmiddellijk.
En ze mág zich niet alleen aan hem vastklemmen, ze kán het ook niet.
Haar tranen zullen ook een rol gespeeld hebben.
Maar de eigenlijke oorzaak dat ze Jezus niet meteen herkent,
is dat hij nu anders is.
Jezus komt niet terug naar ‘onze’ kant van de dood.
Hij bevindt zich in het nieuwe leven.
Aan de ándere kant van de dood! Voorbij de dood.
En dat nieuwe leven, dat wil God ook aan ons geven.
Daarom hoeven we niet meer bang te zijn voor de dood.
Dood, waar is je angel?, schrijft Paulus.
Dat is iets dat we nu nog niet zien.
Maar waar we wel met overtuiging op mogen blijven hopen.
Op mogen blijven vertrouwen.
Maar, hoor je zo vaak om je heen,
Is dat niet gewoon wensdenken?
Is het geloof geen sprookje dat mensen hebben bedacht om de realiteit te ontkennen?
Hoe kan een mens nou opstaan uit de dood?
En hoe kan je nou geloven dat dat ook voor ons geldt?
Dat er voor ons een leven is na de dood?
Is dat niet te mooi om waar te zijn?
Is dat niet jezelf afsluiten voor de werkelijkheid, dat de dood gewoon het einde is?
Het is en blijft een van de meest merkwaardige aspecten van dit verhaal,
Dat een vrouw door Jezus als eerste getuige naar de andere leerlingen wordt gestuurd.
Een vrouw was iemand die volgens de Joodse wet niet eens als getuige in een proces mocht optreden.
Als de leerlingen van Jezus het allemaal verzonnen hadden,
Hadden ze vast een getuige gekozen die door anderen geaccepteerd zou worden.
En stel dat Jezus níet was opgestaan uit de dood.
Dan was het onwaarschijnlijk geweest dat er überhaupt een kerk was ontstaan.
Dat de leerlingen van Jezus, en zoveel anderen,
geloofden dat ze Jezus met eigen ogen hadden gezien.
Met hem hadden gesproken.
De wonden in zijn handen en in zijn zij hadden aangeraakt.
En dat ze dat met zoveel blijdschap en overgave,
zelfs met gevaar voor hun eigen leven, aan anderen verteld hebben!
Persoonlijk geloof ik dat het geloof in de opstanding van Jezus té waardevol is,
om zo maar naast je neer te leggen.
De zanger Martin Brand verwoordt dat heel mooi in het lied ‘Wat als het waar zou zijn’”:
Wat als Jezus nou ook echt bestaat
en naar de aarde kwam, overwon op het kwaad
wat als het waar is, dat Hij helpen kan
Wat als Hij echt stierf aan een kruis
voor jouw vergeving en je weg terug naar Huis
wat als het waar zou zijn
stel dat het waar zou zijn
Wat áls het waar zou zijn?
Dan is Pasen, de opstanding van Jezus,
het moment dat God een keer brengt in het lot van alle mensen.
Dat de dood, waar we allemaal mee te maken krijgen, vroeg of laat,
Niet meer het laatste woord heeft. En dat nooit meer kan hebben.
Dan zijn die woorden van Jezus, “het is volbracht”,
woorden die hij voor ons allemaal uitsprak.
Het is volbracht.
Onze zonden zijn vergeven.
De weg naar God is open.
En niets kan ons meer scheiden van zijn liefde.
Zelfs lijden niet, en pijn niet.
En zelfs de dood heeft daar niets meer over te zeggen.
Voor mij is Pasen een grote troost, op het moment dat ik daarmee te maken krijg.
Niet omdat het het verdriet wegneemt.
Het is ontzettend moeilijk om iemand van wie je veel houdt los te moeten laten.
Zoals Maria het moeilijk vindt om Jezus los te moeten laten,
Zeker op het moment dat ze hem ondanks alles weer bij zich heeft.
Maar Jezus zegt tegen haar: ik ga naar de Vader.
Het is goed.
Want zijn Vader is ook onze Vader.
Zijn God is ook onze God.
En de liefde van die God is sterker dan de dood ooit kan zijn.
Amen.
One Comment
Henk de Vries
Wat een fijne preek! Eindelijk een preek waar niet met vage woorden de opstanding gemystificeerd wordt. De Heer is waarlijk opgestaan!